m
226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914
üli
i
'5115
l|
M I
II
worden uitgebreid. Als byzonder geval heeft spre
ker het bezoeken van congressen aangegeven.
Hij heeft Burgemeester en Wethouders niet wil
len binden maar hun de gelegenheid gelaten ook in
bijzondere gevallen vrijstelling te geven. Dit kost
de gemeente niets en spreker kan zich dan ook niet
voorstellen hoe de Voorzitter aan zijne bewering-
komt.
De Voorzitter erkent dat hij den heer Hiemstra ver
keerd begrepen heeft en stelt voor liet voorstel van
den heer Hiemstra te stellen in handen van Burge
meester en Wethouders ten fine van prae-advies.
Den heer Hiemstra doet dit genoegen. Hij hoopt
dat het gunstig moge uitvallen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
Ten opzichte van het adres van den Christelijke!)
Bond van Gemeentewerklieden wordt eveneens met
algemeene stemmen besloten het te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders ten fine van
afdoening.
Volgno. 149 wordt onveranderd vastgesteld.
De beraadslaging wordt geopend.
lm heer Hiemstra zegt dat hij de vraag heeft ge
steld ten opzichte van de oproeping van sollicitan
ten voor hulpgaarder aan de Verversbrug. Burge
meester en Wethouders geven toe dat sollicitanten
zijn opgeroepen met de bepaling dat zij het verlang
de loon moesten opgeven. Zij deelen echter mede
dat de bezoldiging sindsdien gelijk is gesteld met
die van den gaarder.
Als uit liet verhoogen van het loon blijkt dat
Burgemeester en Wethouders in beginsel zijn tegen
de wijze waarop sollicitanten zijn opgeroepen en dit
dus op die manier niet weer gebeurt, verheugt spre
ker zich daarover. Een ding moet spreker nog doen
opmerken, dat de menschen, die bij de sollicitatie te
veel hebben gevraagd, nu niet in de gelegenheid
zijn geweest om benoemd te worden. Spreker wil
gaarne vernemen dat Burgemeester en Wethouders
een dergelijke manier van oproepen van sollicitan
ten niet goedkeuren.
De Voorzitter geeft toe dat deze oproeping tegen
de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is
geschied. Zij is gebeurd in de eerste dagen van
Augustus. Zoodra Burgemeester en Wethouders er
kennis van kregen hebben zij het loon gelijk ge
maakt aan dat van den gaarder.
De heer Zandstra heeft bij dit volgno. gevraagd
of het niet mogelijk is de bruggen des Zondags ge
heel te sluiten. Burgemeester en Wethouders ant
woorden dat de Zondagssluiting reeds zeer ver is
doorgevoerd en wijzen erop dat geheele sluiting niet
wel mogelijk is met het oog op de belangen van den
handel en de pleiziervaartuigen.
De belangen van den handel wegen zwaar, maar
dat die te allen tijde moeten worden ontzien wil er
bij spreker niet in. Alles heeft zijn grenzen, ook de
belangen van den handel. Spreker ziet er de nood
zakelijkheid niet van in om de bruggen op Zondag-
open te houden. Wat de pleiziervaartuigen betreft,
spreker weet niet hoeveel er zijn, maar het zijn toch
meest motorbootjes. Het mag waar zijn dat er een
paar heeren zijn die er boeiers op na houden, het is
de vraag of die nu juist de bruggen op Zondag
moeten passeeren. Ze kunnen 's Zaterdags buiten de
bruggen worden gebracht. In Groningen zijn de
bruggen van Zaterdagavond 5 uur tot Maandag
7 uur v.m. gesloten. Ook daar heeft men handelsbe
langen en pleiziervaartuigen en toch kan het. En
niet alleen in de stad Groningen, in de geheele pro
vincie geldt die maatregel. De Groninger schippers
zorgen intijds buiten de Groninger bruggen te zijn
om het de Leeuwarder brugwachters lastig te ma
ken. Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethou
ders sprekers denkbeeld in ernstige overweging
zullen willen nemen.
De Voorzitter acht het in het algemeen bedenke
lijk wat al te luchtig heen te loopen over de zaak
der pleiziervaartuigen. Spreker kan zich een voor
stander van Zondagsrust voorstellen, die er tevens
een voorstander is den Zondag zoo aangenaam mo
gelijk te besteden. Men moet den wensch naar Zon
dagsrust niet zoover drijven dat men een ander be
let den Zondag op de meest aangename wijze door
te brengen. Wat Groningen betreft, de bruggen zijn
daar veel hooger, waardoor de sluiting minder hin
derlijk is. Spreker wil echter wel een onderzoek toe
zeggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 150 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno.'s 151154 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 155 wordt vastgesteld zooals het bij Nota
van Wijzigingen is voorgedragen.
Volgno.'s .156157 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Menalda heeft in de tweede sectie de
wenschelijkheid van de verplaatsing van het wacht
huisje in liet Rengerspark betoogd. Het is nu niet
sprekers bedoeling het bestaande huisje dadelijk
naar den ingang te verplaatsen, als er bij vernieu
wing maar aan gedacht wordt. Spreker is van oor
deel dat een dergelijke verplaatsing in het belang
van liet toezicht is. Ook bij slecht weer toch is toe
zicht op den ingang gewenscht en dan moet het
wachthuisje niet in een verscholen hoekje staan
De heer Tijsma deelt mede dat de Commissie van
Rapporteurs niet tot eene conclusie is gekomen. Hij
gelooft echter niet dat de wenschelijkheid van ver
plaatsing niet werd gevoeld. Hij vraagt zich echter
af of verplaatsing naar den ingang aan het toezicht
ten goede zal komen. Het is toch niet de moeilijk
heid om toe te zien wat erin komt, maar wat er in
het park gebeurt.
Spreker acht liet niet noodig aan den ingang-
een Menalda-kluis te plaatsen. De entree zal er ook
niet door verfraaid worden.
De heer Menalda hoort den heer Tijsma het be
zwaar opperen, dat hij verplaatsing van liet huisje
naar den ingang de surveillance in het park minder
goed zal worden. Een goed surveillant zal zich daar
niet door laten beïnvloeden, want een minder goede
zou spoedig aanmerkingen krijgen. Spreker deelt de
vrees van den heer Tijsma dan ook niet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 158 wordt onveranderd vastgesteld.
De beraadslaging wordt geopend.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. 227
De heer Peletier heeft gezien dat Burgemeester
en Wethouders bezwaar maken om aan het verzoek
om waterspoeling in de urinoirs aan te brengen niet
kunnen voldoen. Nu hij de cijfers van de kosten
heeft gezien kan hij zich daarmee wel vereenigen.
Er is echter ook een middenweg. De urinoirs kun
nen zoo worden ingericht dat gebruik kan worden
gemaakt van een specie die ze reukloos houdt. De
kosten daarvan zijn niet zoo groot en spreker zou
gaarne zien dat Burgemeester en Wethouders dit
denkbeeld in overweging namen.
De heer Tiemcrsma heeft de opmerking gemaakt
over het urinoir aan den Grachtswal. Spreker wist
niet dat men met de opruiming van deze inrichtin
gen zoover gevorderd was dat het minimum bereikt
is. Burgemeester en Wethouders deelen ons dit me
de in hun memorie van antwoord. Nu zeggen zij
wel dat de door spreker bedoelde inrichting niet
hinderlijk is en er geen klachten inkomen, maar,
waar er een voorstel komt om twee nieuwe te plaat
sen aan de Emmakade, meent spreker dat het uri
noir op den Grachtswal wel kan verdwijnen. Het is
een zeer goede gewoonte de urinoirs zooveel moge
lijk te doen verdwijnen. Het gaat ook niet aan om
ergens waar druk gebouwd wordt er een te plaat
sen. Zij behooren alleen in het centrum der plaats.
Hij hoopt dat Burgemeester en Wethouders er nog
toé zullen kunnen besluiten, de inrichting aan den
Grachtswal op te ruimen of desnoods te verplaatsen.
De Voorzitter zal naar aanleiding van de door den
heer Peletier gemaakte opmerking den Directeur
der Gemeentewerken een onderzoek opdragen. De
vraag van den heer Tiemersma zal nog nader moe
ten worden bekeken. Oppervlakkig lijkt spreker de
afstand van het Kanaal tot den Grachtswal groot
genoeg om het urinoir daar te behouden. Burge
meester en Wethouders zullen deze zaak nader be
zien.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 159 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno.'s 160163 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra zegt dat in de vorige vergade
ring aan de orde is geweest de kwestie om twee per-
ceelen gardeniersland tot begraafplaats in te rich
ten. Meerdere leden hebben met spreker den indruk
gekregen dat deze plaats ongeschikt is als begraaf
plaats. Spreker gelooft dat deze kwestie hier wel
ter zake is, omdat hij meent dat bij dit volgno. be
sproken kan worden alles wat met de begraafplaats
annex is. Spreker wil nu Burgemeester en Wet
houders een wenk geven..
De Voorzitter interrumpeert den heer Hiemstra
en doet dezen opmerken dat Burgemeester en Wet
houders omtrent de kwestie van de begraafplaats
een gevestigde opinie hebben. Binnenkort komt er
een voorstel te dezer zake bij den Raad en spreker-
gelooft dat de heer Hiemstra beter doet zijne op
merkingen tot zoolang te bewaren.
De heer Hiemstra vraagt of Burgemeester en
Wethouders ook hebben gedacht aan de kwestie van
de lijkverbranding. Wanneei het straks tot den
bouw van een crematorium mocht komen zal (laar-
op met het terrein moeten worden gerekend. Spre
ker wil deze opmerking nu maken omdat hij vreest
dat het bij de behandeling van het voorstel mis
schien te laat is. Burgemeester en Wethouders zou
den dan kunnen zeggen dat zij die kwestie nog niet
onder de oogen hebben gezien. Het vraagstuk der
lijkverbranding wordt urgent en de Hooge Raad zal
straks vrij zeker beslissen, dat deze niet in strijd is
met de wet.
DeVoorzitter antwoordt dat hij al een jaar geleden
teekeningen enz. heeft doen komen van het crema
torium te Velzen. Op de begraafplaats is reeds een
plaats voor zoo'n inrichting gereserveerd. Wat er'
echter ook gebeure, het plan van het inrichten van
een nieuwe begraafplaats kan daardoor niet omver
geworpen worden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 164 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno.'s 165174 worden onveranderd vastge
steld.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma heeft in de sectie-vergadering
de opmerking gemaakt dat er, naast het riool in den
Stienserweg, ook een riool moet komen in den weg
Achter de Hoven.
Burgemeester en Wethouders zeggen daarvan:
„Voor de rioleering van het Oostelijk gedeelte
„van den weg Achter de Hoven bestaat niet dezelf-
„de aanleiding als voor de rioleering van den Stien-
„serweg. Gelijk den Raad bekend is, is ter zake van
„het laatste werk eene belastingverordening in het
„leven geroepen als bedoeld bij artikel 240 j. der Ge-
„meentewet, omdat herhaaldelijk bouwaanvragen
„voor perceelen aan den Stienserweg inkomen. Van
„eenige geneigdheid om te bouwen aan het evenbe-
„doelde gedeelte van den weg Achter de Hoven is
„tot dusver niet gebleken".
Met het eerste gedeelte kan spreker zich wel ver
eenigen, met het laatste echter niet. Men kan toch
niet zeggen dat de tijd nog niet rijp is om Achter de
Hoven een riool aan te leggen. In de vorige verga
dering heeft de Raad gehoord dat er gebrek bestaat
aan woningen voor arbeiders en minder gegoeden.
Die kunnen alleen worden gebouwd als er geschik
te terreinen voor gereed liggen. Nu zeggen Burge
meester en Wethouders dat er voor den weg Ach
ter de Hoven geen bouwaanvragen binnenkomen.
De Raad kent de geschiedenis van de ontruiming
van woningen op grond van het niet zijn aangeslo
ten aan het hoofdriool. Als er geen gemeenteriool
Achter de Hoven komt, denkt daarom niemand er
aan daar te bouwen. Dit blijkt duidelijk omdat juist
waar het riool eindigt de bebouwing ook ophoudt.
Spreker meent dat, ook in verband met de werk
loosheid de tijd gekomen is om tot rioleering over
te gaan. Spreker geeft dan ook in overweging
daartoe over te gaan om de beschikbaarstelling
van den grond als bouwterrein in de hand te wer
ken, opdat er huizen van een lagere huurwaarde
zullen kunnen worden gebouwd.
De heer Tijsma vraagt hoe Burgemeester en et-
houders ertoe gekomen zijn in het Wilhelminaplein
zoo'n groote verandering aan te brengen. De kanten
zijn opgehoogd waardoor het plein, gezien de fees
telijkheden die er plaats hebben, gevaarlijk is ge
worden. Bovendien schijnt het een vrij kostbaar
werk te zijn geweest. Het spijt spreker deze vraag
niet in de sectie te hebben gesteld.
De Voorzitter wijst erop dat de heer Tiemersma
'm
Volgno. 150. Belooningen van de brugwachters en ver
dere kosten van bediening der bruggen. f 6568.40
Volgno. 158. Onderhoud van plantsoenen f 5127.
Volgno. 159. Onderhoud van privaten en waterplaat
sen f 670.-
Volgno. 164. Onderhoud van de begraafplaats, de
gebouwen en gereedschappen. f 790.—
Volgno. 175. Kosten van het maken van een riolee-
ring in den Stienserweg f 27.150,