242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwaraen van Dinsdag 8 December 1914. noegen van Burgemeester en Wethouders, bij ge breke waarvan dezen ten koste van den nalatige het noodige doen verrichten; 9. de vergunning en de daaraan verbonden voor waarden worden door adressant aangenomen bij een op gezegeld papier gestelde verklaring, binnen een maand na dagteekening van het huidige raads besluit te zenden aan Burgemeester en Wethouders. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier wijst erop dat uit het prae-ad- vies blijkt, dat het voornemen bestaat om de zuil te verplaatsen. Spreker heeft daarvoor echter geen motieven gevonden en kan derhalve geen oordeel vellen. Hij wil echter een argument tegen de ver plaatsing te berde brengen. De zuil toch dient ook als klok en nu hebben vele ingezetenen van het Oostelijk stadsdeel, die Ooster- en Peperstraten passeeren, veel dienst van dien tijdwijzer. Als die nu Avordt verplaatst zullen zij, die den Wirdumerdijk langs of rechtuit moeten, dat gerief missen. Spreker zou gaarne de motieven \Toor de verplaatsing van den Voorzitter vernemen. De Voorzitter doet den heer Peletier opmerken dat reeds bij het plaatsen a'an den wegwijzer van den Algemeenen Nederlandsclien Wielrijdersbond de op merking is gemaakt, dat zoowel de zuil als de weg wijzer de uitreed uit de Peperstraat in den weg stonden. Toen is door Burgemeester en Wethou ders gezegd dat zij zouden overwegen om de zuil, als de termijn der concessie verstreken was, een paar meter te verplaatsen. Wat het gemak van de klok betreft, dat zal daardoor niet worden ge schaad. De heer Peletier is door deze mededeeling bevre digd. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot on bewoonbaarverklaring van een 29-tal woningen. Dit voorstel luidt als volgt: De gemeentelijke Inspecteur voor het Woning toezicht geeft bij brief, d.d. 28 April 1914, no. 186, in overweging om een aantal woningen op grond van niet voor herstel vatbare gebreken onbe woonbaar te verklaren. Van de Gezondheidscommissie voor de gemeente Leeuwarden, die door ons om advies was gevraagd, ontAÜngen wij den 31 Juli 1.1. bericht, dat niet alle woningen, welke door genoemden Inspecteur voor onbewoonbaarverklaring worden voorgedragen, blijkens een \ran harentwege ingesteld onderzoek daarAmor in aanmerking komen, omdat er onder zijn, die nog bewoonbaar geacht kunnen worden, of door het aanbrengen van a'erbeteringen daarvoor geschikt kunnen worden gemaakt. Behoudens één woning (Bagijneklooster no. 1), Avelke wij met den Inspecteur en op de door hem aangevoerde gronden voor bewoning ongeschikt AÜnden, kunnen wij ons met het advies der Gezond heidscommissie Avel vereenigen. Derhalve hebben wij de eer IJ voor te stellen te besluiten: onbewoonbaar te verklaren de woningen: Wissesstraat nos. 22, 22 boven, 25 links boven, 25 rechts boven, 28, 30 rechts boven, 30 links boven, 32, 36, 38 en 40, Nauwe Gasthuissteeg nos. 2, 4, 6 en 8, Zak nos. 46 en 48, Bagijneklooster nos. 1, 3, 3 bo ven, 5 en 7, St. Anthonystraat nos. 7, 7 boven (vóór) en 7 boven (achter), Biokhuissteeg nos. 27, 29 en 31 en Zwitserswaltje no. 26 boven, met last om binnen zes maanden, te rekenen van den in artikel 18, 3e lid, der Woningwet bedoelden dag, de woningen te doen ontruimen, en daartoe vast te stellen het besluit dat in out- werp hiernevens gaat. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; overwegende dat de woningen: Wissesstraat nos. 22 en 22 boven, toebehoorende aan Pieter Gerrits Hoekstra, alhier; Wissesstraat nos. 25 links boven en 25 rechts bo ven, toebehoorende aan Antoon Eijgelaar en Anne Folkerts Zijlstra, alhier; Wissesstraat nos. 28, 30 rechts boven, 30 links bo ven en 32, toebehoorende aan Willem van der Meu- len, alhier; Wissesstraat no. 36, toebehoorende aan Gerrit Post, alhier; Wissesstraat no. 38, toebehoorende aan Antoon of Anton Eijgelaar, alhier; Wissesstraat no. 40, toebehoorende aan Jelle Klamstra en Dirk Kleisma, alhier; Nauwe Gasthuissteeg no. 2, toebehoorende aan mejuffrouw Nardiena Aaltje Lemei, te Nijmegen; Nauwe Gasthuissteeg no. 4, toebehoorende aan Abraham Cornelis Beeling, alhier; Nauwe Gasthuissteeg no. 6, toebehoorende aan Johannes Dijkstra, alhier; Nauwe Gasthuissteeg no. 8, toebehoorende aan Benno Heinrich Jurgens, alhier; Zak no. 46, toebehoorende aan Bodewijk Petrus Doodkorte, alhier; Zak no. 48, toebehoorende aan Tjitze Schweer, alhier; Bagijneklooster no. 1, toebehoorende aan me juffrouw Brechtje Wijbrens Fennema, alhier; Bagijneklooster nos. 3, 3 boven en 5, toebehoo rende aan Stephanus Siderius van der Meulen, al hier Bagijneklooster no. 7, toebehoorende aan Piet de Lang, alhier; St. Anthonystraat nos. 7, 7 boven (voor) en 7 bo ven (achter), toebehoorende aan Anne Jacobs en Sjouke Jacobs van der Noord, alhier; Biokhuissteeg nos. 27 en 29, toebehoorende aan mejuffrouw Jantje Westra, te Huizum; Biokhuissteeg no. 31, toebehoorende aan Jelle Klamstra, alhier en ZwitsersAvaltje no. 26 boven, toebehoorende aan Taeke Hommes, alhier; ter bewoning ongeschikt zijn en niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kunnen worden gebracht; gehoord de Gezondheidscommissie voor de ge meente Leeuwarden (advies 31 Juli 1914); gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou ders en de bepalingen der Woningwet; besluit onbewoonbaar te verklaren de woningen: Wissesstraat nos. 22, 22 boven, 25 links boven, 25 rechts boven, 28, 30 rechts boven, 30 links boven, 32, 36, 38 en 40, Nauwe Gasthuissteeg nos. 2, 4, 6 en 8, Zak nos. 46 en 48, Bagijneklooster nos. 1, 3, 3 boven, 5 en 7, St. Anthonystraat nos. 7, 7 boven (voor) en 7 bo\7en (achter), Biokhuissteeg nos. 27, 29 en 31 en Zwitserswaltje no. 26 boven, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, onder scheidenlijk sectie A nos. 1185, 9, 45, 46, 49, 53, 54 en 58, sectie C nos. 157, 158, 159, 160, 609, 610, 634, 633, 632, 630 en 614, sectie B nos. 2389, 2332, 2333 en 3155, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1914. 243 toebehoorende aan de bovenvermelde personen, met last om bedoelde woningen te doen ontruimen binnen zes maanden, te rekenen van den dag, waar op de tijd tot voorziening verstreken of het besluit tot onbewoonbaarverklaring gehandhaafd is. De beraadslaging Avordt geopend. De heer Fransen kan ditmaal niet meegaan met het a'oorstel van Burgemeester en Wethouders. Op den 10 November toch heeft de Raad den termijn van ontruiming van een aantal woningen verlengd met het oog op den heerschenden woningnood. Als nu de termijn verstreken is, waarbinnen de nu voor onbewoonbaarverklaring voorgedragen woningen moeten zijn ontruimd, zal die nood nog precies even erg heerschen. Het gevolg van de onbewoonbaar- verklaring zal nu zijn dat de bewoners slechts de helft of in het geheel geen huur zullen betalen. De eigenaars zullen dan in het geheel niets meer aan de woningen doen en, als dan na het verstrijken van den termijn verlenging daarvan wordt aange vraagd, verkeeren zij in een nog slechteren toestand dan nu. Particulieren kunnen geen goedkoope werkmans woningen bouwen en de Woningvereeniging weert huurders, die uit onbewoonbaar verklaarde wonin gen komen. Ook zorgt de gemeente niet dat er avo- ningen voor die bewoners disponibel zijn. Spreker meent dat het niet aangaat, dat de Raad een aan tal arbeiders met hunne gezinnen de straat opjaagt, zonder ook maar de geringste zekerheid te hebben dat die menschen een behoorlijk onderdak kunnen vinden. Om die reden zal spreker ditmaal tegen het voorstel stemmen. De heer Hiemstra is het met Burgemeester en Wethouders eens dat de woningen onbeAVOonbaar moeten Avorden verklaard en deelt de vrees van den heer Fransen niet dat de beAvoners daardoor in on gelegenheid zullen komen. Het in de vorige ver gadering genomen besluit beAvijst toch ten volle dat de menschen niet op straat worden gezet als zij geen woning kunnen krijgen. Wanneer nu de onbewoonbaarverklaring doorgaat, dan beteekent dit, dat er een drang wordt uitgeoefend om geschik te arbeiderswoningen te bouAven, hetzij door parti culieren, hetzij door de gemeente. Spreker acht het niet juist gezien de onbewoonbaarverklaring stop te zetten op grond van Avoningnood. Die zal wel eeuwig kunnen duren en de verbetering der volks huisvesting zou daardoor worden tegengegaan. Juist door onbewoonbaarverklaring moet een drang om te bouwen worden uitgeoefend. De heer Fransen hoort dat de heer Hiemstra de menschen uit de Avomngen wil jagen om daardoor drang uit te oefenen tot het bouwen van arbeiders woningen. Spreker wil niet tot onbewoonbaaiwer- klaring overgaan zonder de zekerheid te hebben dat de bewoners onderdak kunnen krijgen. Parti culieren kunnen niet bouwen. De gemeente moet daartoe dan overgaan, want voor de in deze avo- ningen verblijvende menschen zijn geen woningen. De heer Hiemstra heeft op het in de vorige ver gadering genomen besluit tot verlenging van den ontruimingstermijn gewezen. Spreker heeft er ook toen reeds op geAvezen, dat er door de onbewoon baarverklaring drang moet worden uitgeoefend tot het bouwen yan goedkoope arbeiderswoningen. De gemeente zal wel tot bouwen genoodzaakt zijn. Bij particuliere Avoningverhuurders toch heerscht een sterk verzet en door hun vereeniging is besloten geen huurders uit onbeAVOonbaar verklaarde wo ningen aan te nemen. Er is geAvezen op de houding door de Woning vereeniging aangenomen. Spreker zal die vereeni ging niet verdedigen, want hij kent de eischen niet die door haar aan de huurders worden gesteld. Mis schien zijn die te streng. Wel weet hij dat de men schen, die uit de onbewoonbaar verklaarde wonin gen komen, huurders zijn van dezelfde huiseigena ren die hen in hunne andere woningen niet toela ten. Daardoor krijgt de geheele beAveging het ka rakter van het zich verzetten tegen de verbetering der volkshuisvesting. Spreker weet niet Avaarom de heer Fransen spreekt zooals hij heeft gedaan en hij zal ook niet beweren dat het daarom gebeurd is, maar in de vergadering van woningverhuurders is den heer Fransen een pluim op den hoed gestoken voor de manier waarop hij in een vorige raadsver gadering heeft gesproken. Hij meent dat de Raad zelfs den schijn moet vermijden dat hij aan het drij ven van de vereeniging van woningverhuurders toegeeft en daarom niet moet besluiten in den geest van den heer Fransen. Spreker zal dan ook met liefde vóór het voorstel van Burgemeester en Wet houders stemmen. De heer Fransen, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangend, hoort den heer Hiemstra zeggen, dat sprekers houding een gevolg is van de pluim, hem door de Avoningver huurders op den hoed gestoken. Dit komt spreker zeer zelden voor. Den heer Hiemstra wordt vaker een pluim op den hoed gezet dan spreker De heer Hiemstra: „niet door de woningverhuur ders." De heer Fransen vervolgt en zegt dat men, het Friesch Volksblad lezende, zal zien dat den heer Hiemstra meer pluimen op den hoed worden gezet dan spreker. Tusschen spreker en den heer Hiem stra bestaat dit verschil. Dit raadslid wil maar doorgaan met onbewoonbaarverklaren en als het noodig blijkt den termijn van ontruiming weer ver lengen; spreker wil niet onbewoonbaar verklaren alvorens de zekerheid te hebben dat de bewoners onderdak kunnen krijgen. De heer Lautenbaeh Avjjst erop dat het vraagstuk van de verbetering der volkshuisvesting zijne volle sympathie heeft. In de vorige vergadering is nood- gedAvongen de termijn van ontruiming van onbe woonbaar verklaarde woningen verlengd. Bij spre ker is nu de vraag gerezen of er nu niet weer half Averk wordt gemaakt, omdat de menschen in April ook geen woning zullen kunnen krijgen en de Raad dan weer voor hetzelfde feit komt te staan. Parti culieren bouwen geen woningen aroor deze menschen en als nu de gemeente het ook niet doet zou spre ker Avel eens willen weten of men nu niet bezig is tegen een vorm te strijden. De heer Fransen: „particulieren k u n n e n niet bouwen." De Voorzitter heeft begrepen dat de heeren Fransen en Lautenbaeh zich bezorgd maken dat er onbewoonbaarverklaringen plaats hebben, zonder dat in de behoefte aan arbeiderswoningen wordt voorzien. De heer Fransen leidt dat daaruit af, dat in de vorige vergadering een besluit tot verlenging van den ontruiniingstermjjn is genomen. Voor het verlengen van den ontruimingstermijn bestonden toen zeer belangrijke redenen, die ten deele niet meer bestaan als de nu bedoelde woningen ont ruimd moeten worden. Den vorigen keer toch stond men aan liet begin van den Avinter en was er in liet bouwbedrijf tengevolge van den oorlog minder drukte. In deze zeer buitengewone toestanden mag men de bewoners niet op straat zetten. Sedert ech-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 3