252 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1914.
Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake liet verzoek van H. Postmaea., allen pachters van
opkomsten der pontveren over de stadsgrachten, om ver
mindering van pachtsom wegens de buitengewone tijds
omstandigheden (Zie ook het verslag van 8 December
1914, pag. 245).
J)e heer Lautenbach zegt dat zijn vraag bijna
overbodig is. Hy wil echter vragen of van de zijde
van adressanten geen inlichtingen gegeven zyn.
De Voorzitter antwoordt dat door adressanten
geen enkele inlichting is verstrekt.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling eener verordening op het gewicht van het brood
(Bijlage no. 39).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zaudstra juicht van harte de wyze toe,
waarop deze zaak door Burgemeester en Wethou
ders is aangepakt. Spreker kan zich dan ook vol
komen met het voorstel vereenigen, maar wil een
praktisch bezwaar in het midden brengen. Dit zit
hierin om door middel van instempeling het gewicht
in de busbrooden te krijgen. Wanneer de bakkers
zich daarvoor nieuwe bussen moeten aanschaffen
wordt het te kostbaar. Bij latere aanschaffing van
nieuwe bussen zullen zij er wel rekening mee kun
nen houden.
Ook ziet spreker niet in waarom men roggebrood
uitschakelt. Burgemeester en Wethouders zeggen
wel dat het van oudsher gewoonte is de rogge-
brooden op 5 pond te bakken, maar dat is toch geen
wet van Meden en Perzen. Waar men een gewicht
voor wittebrood vaststelt moet men het roggebrood
niet uitzonderen.
Spreker betreurt het dat dit zal gebeuren want
hy is van oordeel dat deze proef van Burgemeester
en Wethouders, om regelend in het bedrijf op te
treden, goed geslaagd is.
De Voorzitter antwoordt dat de vraag betreffen
de het instempelen van het gewicht in de bussen, door
den heer Zandstra te berde gebracht, met de bak
kers is besproken. Zij hebben geen bezwaar gemaakt
Spreker weet niet of de bakkers nieuwe bussen moe
ten koopen of dat de letters in de oude kunnen wor
den aangebracht. De controle wordt door den maat
regel vergemakkelijkt.
De heer Zaudstra heeft, als de betrokken bakkers
geen bezwaar hebben, natuurlijk ook geen bezwaar.
Hij was alleen bang voor de kosten en nu zou nog
kunnen worden voorkomen dat die gemaakt wer
den.
De Voorzitter heeft indertijd een onderzoek inge
steld ten opzichte van het gewicht van het rogge
brood. De commissie, die voor alle vraagstukken, de
levensmiddelen betreffende, hare zeer gewaardeer
de adviezen geeft, is, blijkens haar rapport van 11
November 1.1. niet voor het vaststellen van een be
paald gewicht voor roggebrood voor Leeuwarden
alleen. Zij vreest niet voor misbruik, omdat het al
een vaste gewoonte is roggebrood op een bepaald
gewicht af te leveren.
De heer Zaudstra gelooft wel dat het gebruik,
waarvan de Voorzitter spreekt, hier ter stede is in
geburgerd, maar hij wil hot beweren der commissie,
dat zulks in geheel Friesland het geval is, niet on
derschrijven. In geheel Friesland is het gewicht van
roggebrood geen 5 pond. Spreker weet dat er mis
bruik wordt gemaakt en is daarom een voorstander
van het voorstellen van een bepaald gewicht voor
roggebrood.
De Voorzitter wijst erop dat het toch altijd moge
lijk is de verordening aan te vullen, ook voor kren-
tebrood.
De heer Hienistra vraagt wat er tegen is om een
vast gewicht voor roggebrood aan te nemen. Als
het toch een ingeburgerd gebruik is, waarom dit
dan niet in de verordening opgenomen! Wat de
Raad goed kan maken moet hij niet uitstellen. Spre
ker acht het dan ook wenschelyk het roggebrood
in de verordening op te nemen, want men moet be
letten dat van liet gebruik wordt afgeweken. Tegen
het opnemen van krentebrood zijn bezwaren gere
zen, tegen roggebrood niet.
De Voorzitter antwoordt dat de kwestie van het
gewicht van het roggebrood meermalen is onder
zocht. Bij alle bakkers zijn monsters genomen en
nooit zijn er klachten geweest dat het te licht was.
De heer Hienistra zegt dat, als er geen bezwaar is
tegen het opnemen van een vast gewicht van rogge
brood, dit ook wel kan gebeuren. In zijne algemeen
heid acht spreker deze bewering gevaarlijk. Het is
toch gevaarlijk om alle dingen, die gebeuren, in eene
verordening op te nemen. Spreker wil met de op
neming van een bepaald gewicht voor roggebrood
dan ook liever wachten, te meer, daar Burgemeester
en Wethouders te dezer zake over geen gegevens
beschikken en zij dus niet beslagen ten ijs komen. De
vorige Minister van Landbouw heeft erover ge
dacht een gewicht van 1, 2 en 4 K.G. voor te schrij
ven en ook thans zyn maatregelen in overweging.
Om die reden is het ook wenschelyk af te wachten.
Spreker denkt niet dat de Minister met iets zal aan
komen dat strijdig is met het gebruik, maar het kan
ook anders zijn. Op dien grond wil spreker uitstel
bepleiten.
De heer Hienistra heeft den Voorzitter nu wel
bezwaren hooren maken. Hij zal zich er nu by neer
leggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De verordening wordt eerst artikelsgewijs, daar
na in haar geheel met algemeene stemmen vastge
steld.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
opruiming van de plantsoentjes aan de Tweebaksmarkt
Dit voorstel luidt als volgt:
De voor de gemeente ingestelde Schoonheidscom
missie, waarover gehandeld werd in bijlage no.
10 van 1914 en waarvan wy de namen der le
den onlangs aan F mededeelden, heeft hare taak
begonnen. Een van de eerste adviezen, die wy van
haar mochten ontvangen, handelt over den weinig
fraaien aanleg der bloemperkjes op de Tweebaks-
markt, die, benevens het hekwerk, zouden kunnen
worden verbeterd, liefst nog naar het oordeel der
Commissie geheel worden opgeruimd, omdat zij niet
noodig zijn voor het breken van het aspect der in
Verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1914. 253
verhouding tot de hoogte der aanliggende huizen
niet onevenredig breede straat, en dus het stads
beeld ontsieren.
Wy kunnen evenals de Commissie voor de Open
bare Werken deze zienswijze doelen en gelooven met
de Commissie dat het aanzien der straat door de
wegneming van het plantsoen zal winnen.
Wij hebben de eer voor te stellen te besluiten:
in afwachting hunner voorstellen tot het regelen
der op de begrooting aan te wijzen uitgaaf, Burge
meester en Wethouders te machtigen tot de oprui
ming der beide plantsoentjes in de Tweebaksmarkt
en tot de daarmede verband houdende werken te
doen overgaan.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tysma heeft het voorstel der schoon
heidscommissie gelezen. Het spijt hem, dat dit eer
ste optreden dier commissie geen genade in zijne
oogen heeft kunnen vinden. Van morgen nog is
spreker op de Tweebaksmarkt geweest en hij kan
het inzicht der commissie deelen dat de plantsoen
tjes niet noodig zijn voor het breken van het aspect
der in verhouding tot de hoogte der aanliggende
huizen niet onevenredig breede straat, maar de con
clusie waartoe de commissie komt, dat de perkjes
het stadsdeel ontsieren, deelt spreker niet. Al zijn
ze niet beslist noodig, zij ontsieren de Tweebaks
markt zeker niet. Bovendien kunnen de rijtuigen
door de aanwezigheid der plantsoentjes gemakke
lijk omryden. De tuintjes toch vormen een mooie af
scheiding en nog nooit heeft spreker van iemand ge
hoord dat zij het stadsgedeelte-Tweebaksmarkt
ontsieren. Spreker is van oordeel dat de omgeving
er door wordt opgevroolykt. Als ze worden wegge
nomen krijgt men ter plaatse een heel breede straat.
Spreker is geen lid van de schoonheidscommissie,
en zyn aesthetisch gevoel is misschien niet zoo ont
wikkeld als dat van (1e leden dier commissie, maar
er zijn wel punten in de stad, waar ingrijpen nood
zakelijker is. De plantsoentjes mogen niet tot ver
fraaiing strekken, maar wegbreken heeft zeker ont
siering tengevolge. Spreker zal dan ook tegen stem
men.
De heer Haverschmidt zegt dat de I'weebaks
markt tot 1894 een der meest schilderachtige
grachtjes was in onze stad. Een gedempte gracht
wordt dikwijls een leelijke straat en daarom heeft
men getracht door plantsoen het aanzien te verbe
teren.
Spreker stemt toe dat het hekwerk en de hard-
steenen banden wat zwaar zijn, maar bij deelt niet
de meening van de schoonheidscommissie dat de
straat door het plantsoen ontsierd wordt. Maar er
is nog iets waarom spreker geen verandering
wenscht.
De Tweebaksmarkt heeft veel te smalle trottoirs
en, als men nu het plantsoen verwijdert, zal het as
pect der stad liet noodig maken dat de trottoirs wor
den verbreed met de kostbare gevolgen daarvan,
zooals het veranderen der rioolkolken, die aan den
trottoirband grenzen.
Ten slotte zal het nog de vraag zijn of het geheel
mooier wordt en daarom adviseert spreker de zaak
te laten zooals die is.
De heer Hienistra kan zich bij de vorige sprekers
aansluiten. Spreker, die anders een voorstander is
van het nieuwe, is in dit opzicht behoudend. Een
deel van de bewoners is op het behoud der plant
soentjes gesteld, een ander deel g'aat mee met de
schoonheidscommissie. De eersten hebben sterker
gesproken dan laatstgenoemden. Nog nooit is er
van hen, die de plantsoentjes weg willen hebben, een
schrijven daaromtrent ingekomen, de anderen heli-
ben daarentegen doen blijken dat ze op het behoud
daarvan zijn gesteld. Spreker acht wegneming niet
wenschelijk en zal dan ook tegen stemmen.
De heer Tysma vraagt wat de kosten van oprui
men en bevloeren bedragen.
De heer Peletier zegt dat het begrip schoonheid
goeddeels op het begrip smaak steunt, en dat over
smaak niet te twisten valt. Spreker heeft deze en
gene naar zijne meening gevraagd over deze zaak.
Die meeningen zijn verdeeld. Spreker nu kan zich
wel aansluiten bij degenen, die hebben gezegd dat
het eerste optreden der schoonheidscommissie niet
gelukkig is geweest. Hij is van oordeel dat de Raad.
zich in dit geval op een praktisch standpunt moet
plaatsen en, waar geen enkel praktisch motief voor
opruiming is aangevoerd, zal spreker tegenstem
men.
De Voorzitter heeft den heer Peletier hooren zeg
gen dat over smaak niet valt te twisten. Dit is ech
ter blijkbaar toch wel mogelijk, daar de meeningen
nog al uiteen loopen. Wat de kosten betreft, die
spelen een weinig belangrijke rol, want die zullen
zeer gering zijn. Wanneer het dan ook geen zaak
betrof, die voor het uiterlijk stadsschool) van belang
is, zou zij niet in den Raad zijn gebracht. Bij de op
ruiming staat het schoonheidsargument uitsluitend
op den voorgrond. Toen spreker hier voor het eerst
kwam men beoordeelt dergelijke dingen het best
als men ze voor het eerst ziet vond hij de plant
soentjes heel leelijk. Nu heeft spreker daaromtrent
de meening der schoonheidscommissie gevraagd
over een vervanging van de bloemperken door hees
ters. Het zijn toch kleine perkjes met een zwaar
hek, een zwaren trottoirband en een groote cande-
labre er midden in. Dat is zeker niet mooi.
De heer Tysma heeft gezegd dat de aan
wezigheid der plantsoentjes voor de rijtuigen ge
makkelijk is. Spreker is van oordeel dat het gemak
kelijker zoude zijn als ze er niet waren.
Spreker geeft toe dat men over smaak verschil
lend kan oordeelen. Hy meent echter dat de vorige
sprekers te weinig recht deden wedervaren aan het
advies der commissie. Het is toch niet iedereen ge
geven zich een voorstelling te maken hoe een stads
beeld worden zal en spreker zelf kan zich naar aan
leiding van een teekening altijd moeilijk een oor
deel vormen. De Raad heeft eene commissie geko
zen, die uit menschen van smaak bestaat en nu is
spreker van oordeel dat het toch wel eenig gewicht
in de schaal mag leggen dat deze commissie een
parig heeft geadviseerd tot verwijdering der plant
soentjes. De leden der commissie zijn menschen, die
zich 'voortdurend met schoonheidsvragen bezig
houden en het zijn dan ook geen andere dan schoon
heidsargumenten, die bij haar gegolden hebben.
De heer Beekhuis zegt dat naast het plantsoen
tje voor het huis van den burgemeester een tele
foonpaal staat. Dat is nu geen sta in den weg, maar
als het plantsoentje verdwijnt moet die paal er ook
weg. Spreker vindt dit wel een bezwaar.
De Voorzitter vindt het, in tegenstelling met den
heer Beekhuis, een voordeel. De paal is leelijk en
als het plantsoen weg is moet de paal ook verdwij
nen. Spreker zal dan ook pogingen daartoe in het
werk stellen.