258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1914.
noodzakelijk is en dat ingrijpende veranderingen
als waarop door de Gezondheidscommissie is gewe
zen, moeten overgaan.
Waar de Voorzitter nog onlangs den heer Hiem-
stra heeft verzekerd dat de toestand betreffende de
werkloosheid hier gunstig is, meent spreker dit te
moeten betwijfelen.
De heer Fransen zegt dat de Voorzitter uitvoe
ring in eigen beheer verdedigt met het oog op werk
verschaffing, maar dat toch de voorzitter meer voelt
voor aanbesteding in 't belang der gemeente dan
werken in eigen beheer. Spreker meent dat ook bij
aanbesteding een goede werkverschaffing niet is
buitengesloten. Er zullen in het bestek bepalingen
kunnen worden gemaakt om dit te regelen b.v., dat
alleen ingezetenen zullen mogen werken en der
gelijke.
De Voorzitter zegt dat het moeilijk is op de vraag
te antwoorden, hoe groot de werkloosheid op zeker
oogenblik is. Spreker deelde in de vorige vergade
ring mee dat er te dezen opzichte geen noodstand
aanwezig is, maar de levensmiddelen hebben nei
ging om in prijs te stijgen en niemand kan een
waarborg geven dat wij over een paar weken niet
in een noodstand zitten. Als er dan geen belangrijk
werk is om direct aan te pakken is het te laat. De
bedoeling van Burgemeester en Wethouders, dit
wil spreker nog even doen opmerken, is niet om in
grijpende veranderingen aan te brengen en zij heb
ben dan ook niet het plan om het hoofdgebouw te
verplaatsen. Eenige verbreeding van de gang, om
het mogelijk te maken dat de tonnen niet door de
kamer behoeven te worden gedragen, is geen ingrij
pende verandering.
De opmerking van den heer Fransen, dat een
goede werkverschaffing bij aanbesteding evengoed
mogelijk is als bij uitvoering in eigen beheer, onder
schrijft spreker niet. Spreker acht het niet doenlijk
in een bestek zoodanige bepalingen voor te schrij
ven dat een goede werkverschaffing gewaarborgd
is. Hij meent dan ook dat uitvoering in eigen be
heer de aangewezen weg is. Spreker zal de verschil
lende deelen van het voorstel in stemming brengen.
De heer J. Koopmans vraagt of het voorstel om
de stukjes grond te verkoopen ook moeilijkheden
kan veroorzaken, wanneer men het plan van eenige
beteekenis gaat wijzigen.
De Voorzitter gelooft dat niet. Hij zegt dat men
te doen heeft met verloren hoekjes grond, die voor
de huizen aan Oldegalilëen van veel beteekenis zijn.
Die kunnen daardoor een bleekje krijgen. De stuk
jes zijn in het plan van Burgemeester en Wethou
ders niet te verwerken.
De heer Hiemstra vraagt of onderdeel c niet kan
worden aangehouden. Het zal toch mogelijk zijn dat
de stukjes gebruikt kunnen worden.
De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen worden de onderdeden
A en B van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders aangenomen en de behandeling van onder
deel O aangehouden.
12. Voorstel ran Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening, regelende de inrigting van
het personeel der politie (gemeentebladen 1912, nos.
13, 23 en 36, Bijlage no. 34).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra wijst erop dat het voorstel in
het algemeen verbetering in het salaris der politie
agenten tengevolge heeft. Voor de 3e klasse-agenten
is die verbetering evenwel niet zoo groot. Spreker
zal dit met een voorbeeld aantoonen. Volgens de
oude regeling heeft een 3e klasse agent met 3 dienst
jaren 625.— in 1915, in 1916 650.Volgens de
nieuwe is dit bedrag 675.Dit jaar krijgen ze
dus 50.verhooging en het volgende 25.Dit
ligt voor een groot deel in de verandering van de
periodieke verhoogingen, welke in plaats van om
de 2, om de 3 jaar zullen worden gegeven. Het voor
stel geeft zeker loonsverhooging maar spreker zou
liever hebben dat niet alleen aan de agenten met
minder dan 4 dienstjaren, maar ook aan lien die
meer dan 4 dienstjaren hebben 75verhooging
werd toegekend.
Nog vraagt spreker of het niet mogelijk is het
maximum der 3e klasse te verhoogen tot 775.
ten einde het verschil tusschen de 2e en 3e klasse
weer gelijk te maken aan dat van nu. Spreker zal
den Raad in dezen uitspraak laten doen en stelt
voor het maximum der agenten 3e klasse te verhoo
gen tot 775.
De heer Oosterhoff (wethouder) moet ter verkla
ring van het feit dat hij het woord ter verdediging
van dit voorstel vraagt, erop wijzen dat het geen
voorstel is van het hoofd van politie, maar een van
Burgemeester en Wethouders ter uitvoering van de
motie-Cohen.
Ter beantwoording van de vragen van den heer
Hiemstra moet spreker in de eerste plaats doen op
merken dat Burgemeester en Wethouders het niet
noodig hebben gevonden aan de agenten met min
der dan 4 dienstjaren eenzelfde verhooging van
75.toe te kennen als aan die met meer dienst
jaren, omdat de verhooging al betrekkelijk zoo groot
is. Zij krijgen toch in ieder geval 50.verhooging.
Wat de verhooging van het maximum der agenten 3e
klasse betreft, ten einde het verschil tusschen dat
maximum en het minimum der 2e klasse te brengen
op 25.Burgemeester en Wethouders kunnen
zich daar niet mee vereenigen. In de eerste plaats
voldoet de voorgestelde regeling geheel aan de be
doeling der motie, die bedoelde de tractementen in
overeenstemming te brengen met die welke elders
worden gegeven en in de tweede plaats moet er
meer verschil tusschen de 2e en 3e klasse agenten
zijn, omdat hun werk ook zoo veel verschilt.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer
Hiemstra is voorgesteld het maximum der 3e klas
se agenten te verhoogen tot 775.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt te
gelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders een onderwerp van beraadslaging uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 11 tegen 9 stemmen wordt het amendement-
Hiemstra verworpen.
Vóór stemmen de heeren: Tijsma, Lautenbach,
Fransen, Tiemersma, Tulp, Zandstra, Hiemstra,
Cohen en van Sloterdijek.
Tegen de heeren: Berghuis, Haverschmidt, H. P.
de Haan, Peletier, van Weideren baron Rengers,
Beekhuis, Vonck, J. Koopmans, Komter, Ooster-
hoff en Schoondermark.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1914. 259
De Voorzitter stelt aan de orde:
13. Benoeming van drie leden der Commissie voor
de reclames tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag.
Voor de eerste vacature, waarvoor een lid uit de
eerste sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht
op den heer A. Cohen 11 stemmen,
mr. C. Beekhuis 6
H. P. de Haan 2
J. H. Berghuis 1 stem.
De heer A. Cohen is alzoo benoemd.
Voor de tweede vacature, waarvoor een lid uit de
tweede sectie moet worden benoemd, zijn uitge
bracht
op den heer mr. L. R. van Sloterdijek 13 stemmen,
N. T. Haverschmidt 6
H. Peletier 1 stem.
De heer mr. L. R. van Sloterdijek is alzoo be
noemd.
Voor de derde vacature, waarvoor een lid uit de
derde sectie moet worden benoemd, zijn uitge
bracht
op den heer mr. 1). van Weideren baron Rengers
13 stemmen,
D. Lautenbach 4
elk der heeren W. Fransen,
J. Koopmans en S. Tulp 1 stem.
De heer mr. D. van Weideren baron Rengers is
alzoo benoemd.
De Voorzitter weuscht den Raad in geheime ver
gadering een mededeeling te doen, in verband waar
mede de deuren worden gesloten.
Na heropening komt aan de orde:
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
stichting van een nieuwe algemeene begraafplaats aan
Oldegalileën nabij den Ouden Lekkumerdijk (Bijlage
no. 37).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tijsma wil beginnen met de klacht, die
hier al eerder vernomen is, dat de tijd, dien de leden
krijgen ter bestudeering van belangrijke voorstel
len, uitermate kort is. Ten aanzien van het voorstel,
vervat in bijlage 36, is daaraan eenigermate tegemoet
gekomen, doordat deze bijlage den raadsleden eenige
dagen eerder is toegezonden. Bijlage 37 bevat ech
ter ook een belangrijk voorstel dat niet zoo maar in
een vloek en een zucht kan worden bestudeerd. Na
lezing der voorstellen is spreker hier niet gekomen
met het plan om daaraan zijn stem te geven
De Voorzitter interumpeert den heer Tijsma en
zegt dat er bij hem, als er meer leden zijn die er over
denken als dit raadslid, geen bezwaar bestaat de
behandeling aan te houden. Spreker doet hiertoe
het voorstel.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor
zitter de vergadering.