104 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1915. vereenigiiig, in de tien jaren van haar bestaan heeft gewerkt en op welke wijze zij heeft getracht hare woningen te verhuren. Het standpunt der ver- eeniging is dit, dat zij zich geroepen acht te streven naar de verbetering der volkshuisvesting in het al gemeen, waarbij alle schijn van bedeeling of be voorrechting wordt vermeden. Er wordt dan ook gevraagd of de zich aanmeldende huurders slechter of beter wonen. Wonen zjj slechter en zijn zij niet te welgesteld, dan komen zij in aanmerking voor een woning der vereeniging. Wonen zij daarentegen beter, en is het alleen te doen om goedkooper te wo nen, dan komen zij niet in aanmerking. Wat nu het complex van 56 gemeentewoningen betreft, de gemeente zou, als toevallige omstandig heden zich niet hadden voorgedaan, waarschijnlijk niet met dit werk zijn begonnen, maar het hebben overgelaten aan de Woningvereeniging, die de zaak van den woningbouw ook in de toekomst hoopt te be hartigen. Toen echter aan het bestuur der Woning vereeniging is verzocht de exploitatie van het com plex op zich te willen nemen, is er gevraagd: wat er voor en wat er tegen was. Er is o.a. dit voor te zeggen, dat er daardoor ten opzichte der verhuring één l\jn zal worden gevolgd. De Woningvereeniging zal de woningen verhuren op dezelfde wijze als hare eigen, maar, en dit is een voornaam punt, het finaneiëel beheer blijft geheel afzonderlijk. Wan neer de Raad van oordeel is dat de exploitatie niet goed gaat, kan hij de overeenkomst elk oogenblik opzeggen. Om echter wrijving te voorkomen en meer gelijkheid te bevorderen is het wenschelijk de exploitatie in één hand te brengen. De heer Hiemstra, met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangende, doet op merken dat de heer Binnerts heeft aangekondigd te zullen voorstellen artikel 2 aan te vullen als spre kers voorstel mocht worden verworpen. Spreker heeft echter geen voorstel gedaan en zal dat ook niet doen, want door tegen artikel 1 te stem men, bereikt hij zijn doel ook. Spreker doet opmerken dat in artikel 2 nog eene bepaling staat, dat in woningen voor alleenwonen de personen bestemd, ook twee kunnen wonen, als ze, geen echtpaar vormend, tot hetzelfde geslacht behooren Spreker vraagt wat Burgemeester en Wethou ders met een echtpaar bedoelen. Wanneer men deze vraag letterlijk opvat, lijkt ze wat gek, daar een echtpaar toch een paar is dat in den echt is verbon den. Maar kunnen nu menschen van onbesproken gedrag, die van oordeel zijn dat zij samen moeten wonen, maar niet naar het Stadhuis zijn geweest om een briefje, niet een woning krijgen! Als dat het geval is zal spreker zich daartegen verzetten. De heer Binnerts meent in de eerste plaats een misverstand uit den weg te moeten ruimen. Spreker toch heeft allerminst critiek willen uit oefenen op de wijze waarop deze Woningvereeni ging hare woningen exploiteert, integendeel hij heeft daar veel lof voor. Het komt spreker echter van veel belang voor in artikel 2 op te nemen eene bepaling als spreker straks reeds heeft aangekon digd. Dat ligt toch geheel in de lijn der gevoerde be schouwingen, en het heeft zeker zijn nut, omdat de menschen, waarvoor deze woningen feitelijk zijn gebouwd, niet even goede woningen aan gewone verhuurders toebehoorende, kunnen betalen. Spre ker stelt dan ook voor om artikel 2 aan te vullen met een lid a, zoodat het eerste gedeelte moet wor den gelezen als volgt: Door de vereeniging moet worden zorggedragen, G. dat in de woningen alleen zoodanige personen worden gehuisvest, die geen voldoende inkomsten of middelen bezitten om een behoorlijke andere wo ning te huren b. enz. De heer Komter vreest dat de Woningvereeni ging met een dergelijke bepaling niet zal kunnen meegaan. Zij heeft toch onder zekere voorwaarden een rijkssubsidie en is daardoor gebonden aan de voorgeschreven wijze van verhuring. Er mag geen sprake zijn van bedeeling of weldadigheid, maar de woningen moeten tegen concurreerenden prijs wor den verhuurd. Als nu deze bepaling werd opgeno men zou de Woningvereeniging in strijd komen met de voorwaarden, waarop zij hare eigen wonin gen verhuurt, of zij zou beginnen met tweeërlei maat te meten. Zij mag dat niet doen. Het is dan ook beter dat de bepaling van artikel 2 blijft zooals die is voorgesteld. De bedoeling der Woningvereeniging is juist er voor te zorgen dat menschen, die slechter wonen, een betere woning krijgen tegen een huurprijs, welke hunne krachten niet te boven gaat. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Bin nerts wordt voorgesteld om artikel 2 te lezen: Door de vereeniging moet worden zorggedragen: dat in de woningen alleen zoodanige personen worden gehuisvest, die geen voldoende inkomsten of middelen bezitten om eene behoorlijke andere woning te huren; b. enz. De lieer Tijsma doet opmerken dat Burgemeester en Wethouders, door de Woningvereeniging te ver zoeken de exploitatie van Mariahof op zich te ne men, haar een blijk van vertrouwen hebben gege ven. Er staat in de verordening echter een wonder lijk artikel. Zij zal moeten zorgen dat er geen onge rechtigheden gebeuren door het verbod om twee menschen in een woning toe te laten van verschil lend geslacht zonder dat zij gehuwd zijn. Het ge beurt echter ook dikwijls dat een zoon de kostwin ner is voor zijn moeder of een dochter de huishou ding waarneemt voor haar vader. Dat mag toch geen reden voor uitsluiting zijn. De Voorzitter doet opmerken dat deze bepaling letterlijk is overgenomen uit het Koninklijk Be sluit, waarbij het voorschot is gegeven. Bij Burge meester en Wethouders is de vraag wat onder een echtpaar is te verstaan, niet besproken, maar spre ker is van meening dat men dit aan de praktijk moet overlaten. Spreker vraagt den heer Binnerts, die de bepa ling'wenscht te zien opgenomen voor menschen, die niet in staat zijn eene behoorlijke woning te huren: moeten die menschen dan niet betalen? De heer Binnerts wijst erop dat in het verstrek ken van Rijks- en gemeente-subsidie aan Woning- vereenigingen ligt opgesloten, dat de menschen meer dan de waarde voor hun geld krijgen. Dat is in zeker opzicht eene tegemoetkoming in de huur. Het Rijk heeft zich nu weliswaar op het standpunt der „concurreerende huurprijzen" gesteld. Daarover is veel te doen geweest. Spreker heeft die kwestie als bestuurslid eener bouwvereeniging geheel me degemaakt, en weet dat de practijk van het stand punt der Regeering weinig heeft overgelaten van die concurreerende prijzen. Trouwens anders waren immers de subsidiën geheel overbodig! Het is toch niet de bedoeling der Woningvereenigingen de wo ningen te doen exploiteeren, zooals een huisjesmel ker doet, maar om d i e menschen, die niet in staat zijn eene degelijke woning te huren, tegemoet te komen. Dat heeft spreker in zijn voorstel willen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1915. 105 doen uitkomen, om een leiddraad te geven ook voor de toekomstige besturen der woningvereeni ging, aan wie de exploitatie zal zijn opgedragen. De heer Tulp vreest, als het denkbeeld van den heer Binnerts bekend wordt, dat er zeer vele zwak ke broeders zullen komen. Dan zal het doel worden voorbijgestreefd en zullen er veel slechte betalers komen. Spreker kan zich dan ook niet met het voor- stel-Binnerts vereenigen. De heer Zandstra zegt zich wel in den gedachten- gang van den heer Binnerts te kunnen indenken. Spreker voelt er wel iets voor om wanneer zich een fatsoenlijk echtpaar aanbiedt dat het eerst aan vraagt en de huur niet kan betalen, aan dit echt paar de voorkeur te geven en het in de gelegen heid te stellen eene woning te betrekken. De beraadslaging wordt gesloten. Artikel 1 wordt met 19 tegen 3 stemmen vastge steld. Vóór stemmen de heeren: Berghuis, Lautenbach, de Vos, van Weideren baron Rengers, Cohen, van Sloterdijck, H. P. de Haan, Tijsma, Oosterhoff, Tulp, Binnerts, Peletier, Haversehmidt, Attema, Komter, Beekhuis, Vonck, Sehoondermark en Me- nalda. Tegen de heeren: Zandstra, Tiemersma en Hiem stra. Aan de orde is artikel 2 met het amendement- Binnerts. Het amendement-Binnerts wordt verworpen met 20 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heeren Binnerts en Hiemstra. Tegen de heeren: Berghuis, Zandstra, Lauten bach, de Vos, Tiemersma, van Weideren baron Ren gers, van Sloterdijck, Cohen, H. P. de Haan, Tijsma, Oosterhoff, Tulp, Peletier, Haversehmidt, Attema, Komter, Beekhuis, Vonck, Schoondermarck en Menalda. De artikelen 2—5 worden met algemeene stem men vastgesteld. Aan de orde is artikel 6. De Voorzitter deelt mede dat door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld de woorden: „voor het eerst" te vervangen door „uiterlijk". Aldus gewijzigd wordt artikel 6 met algemeene stemmen vastgesteld, evenals de verordening in haar geheel. 10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op de adressen van het bestuur van de Friesche schilders- vereeniging te Bo/sward en van de schilderspatroonsver- eeniging Bt. Lucasalhier, om de verfwerken van de gemeente afzonderlijk aan te besteden, enz. Dit prae-advies luidt als volgt: In onze handen is om prae-advies gesteld een adres van de Schilderspatroonsvereeniging St. Lu cas te Leeuwarden e.o., waarbij wordt verzocht b\j eventueele aanbestedingen het verfwerk van het timmerwerk te scheiden. De schilderspatroon zou dan veel vul diger bij aanbestedingen kunnen in schrijven en, daar hij dan zelfstandiger kan optre den, wordt gelijk het wordt genoemd „zijn moreel standpunt verhoogd". Intusschen kwam nog in en werd bij de stukken gevoegd een adres van de Friesche Sehildersver- eeniging te Bolsward met soortgelijk verzoek. Beide adressen hebben overeenkomstig den in den Raad aan Burgemeester en Wethouders kenbaar ge- maakten wensch den Directeur der Gemeente werken gelegenheid gegeven zijn standpunt in de hierbij ter sprake komende vragen uiteen te zetten, doch hij heeft zich daarbij niet uitsluitend tot tim mer- en verfwerk bepaald, maar zijn advies in meer algemeenen zin ingekleed. De voordeelen en de moeilijkheden bij partiëele aanbesteding worden daarin in het licht gesteld, eenerzijds het meer tot zijn recht komen van vak bekwaamheden der verschillende aannemers, an derzijds het gevaar van niet in elkaar grijpen der onderscheidene werkzaamheden en de moeilijkheid om een geschikten leider voor het geheel te vinden. De Friesche Bouwkring had, naar ons ter oore kwam, het punt te zelfder tijd ook in bespreking. Zijne meening, die ons op verzoek bereidwillig werd medegedeeld, is, dat, naar het vrijwel eenstemmig gevoelen, althans bij timmer- en verfwerk scheiding der aanbestedingen meer voor- dan nadeelen biedt. Tot een omlijnde conclusie voor ander soort werk was men nog niet gekomen. Ons oordeel, gelet op het voorafgaande, bepalen de zouden wij nog niet splitsing in alle gevallen wil len aanbevelen. De omstandigheden kunnen van dien aard zijn, b.v. bij het bouwen van woningen, die spoedig moeten worden betrokken, dat het wen schelijk is de aanbesteding in één hand te houden. By andere werken zal deze wensch weer niet zoo duidelijk spreken en daarom komt het ons het beste voor, dat aan Burgemeester en Wethouders, aan wie gewoonlijk het samenstellen van bestekken wordt overgelaten, het oordeel in elk bijzonder ge val blijft hoe telkens, met inachtneming van den aard van het aan te besteden werk, het best wordt gehandeld. Onder overlegging der stukken geven wij U der halve in overweging de adressen ter afdoening in dezen zin in onze handen te stellen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeeester en Wet houders. VII. De Voorzitter geeft nu het woord aan den beer Hiemstra tot het stellen zijner vraag. De heer Hiemstra dankt den Raad, dat hij niet is ingegaan op de vrijzinnige gedachte van den heer de Vos om spreker de gelegenheid te benemen het woord te voeren. Hij heeft daardoor bewezen dat het dorre hout nog groener is dan het groene, hier aanwezig. Spreker heeft in eene vorige vergadering een vraag gesteld met betrekking tot de broodgeschie denis. De Voorzitter heeft toen gezegd dat aan den Minister een systeem was voorgelegd dat verba zend eenvoudig wTas en zeer weinig last zou veroor zaken. Spreker is ter oore gekomen dat dit systeem door den Minister is afgekeurd en, voor zoover spreker uit de bladen heeft kunnen opmaken, is het feit, dat Leeuwarden achterlijk is met de verstrek king van goedkoop brood geheel aan den Minister te wijten en treft het Dagelijksch Bestuur daarover dan ook geen verwijt. Daar nu het systeem van Bur gemeester en Wethouders is afgekeurd, zijn zij ge noodzaakt geweest het broodkaartensysteem toe te passen. In een vorige vergadering heeft spreker reeds gevraagd of het niet mogelijk zoude zijn dat de menschen de kaarten thuis werden bezorgd zon der dat zij een gang naar het stadhuis behoefden te doen. Spreker heeft gezien dat dit verzoek niet is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 5