160 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 September 1915.
herbenoeming en benoeming en spreekt den wensch
uit dat zij in het belang der gemeente zullen werk
zaam zijn en dat zij daarvan alle voldoening zullen
mogen beleven.
IV. Wordt medegedeeld:
1. dankbetuiging namens Hare Majesteit de Ko
ningin voor de Haar uit naam van het gemeentebe
stuur en de burgerij aangeboden gelukwenschen, bij
gelegenheid van Haar verjaardag op 31 Augustus
j*1-
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedge
keurd de navolgende raadsbesluiten, d.d. 17 Augus
tus 1915 als:
a. tot verkoop van grond, gelegen op Kleijen-
burg, aan W. Smilda te Akkrum en G. van der Wal,
alhier;
b. tot aankoop van grond, gelegen aan de van
Sytzamastraat, van H. S. de Walle, alhier;
c. tot onderhandsche opdracht van de levering
van een transformatorzuil aan de N. V. Hengelo-
sche electrische en mechanische apparatenfabriek
te Hengelo (O) en van twee olie-transformatoren
aan de N. V. Willem Smit en Cos. transformatoren-
fabriek te Nijmegen.
3. dat de Minister van Binuenlandsche Zaken
heeft goedgekeurd het raadsbesluit van 27 Juli 1.1.,
houdende benoeming van J. de Vries, tot tijdelijk
leeraar in de wis- en natuurkundige vakken aan het
gymnasium alhier.
De mededeelingen 13 worden voor kennisge
ving aangenomen.
4. aanbeveling van Curatoren van het gymna
sium voor de benoeming van een tijdelijk leeraar in
de wiskunde, gedurende het ziekte-verlof-Dr. H. B.
A. Boekwinkel.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
5. brieven van de besturen van: de afdeeling
Leeuwarden der Nederlandsehe Vereeniging van
spoor- en tramwegpersoneel, de afdeeling Leeuwar
den der Sociaal Democratische Arbeiderspartij, de
afdeeling Leeuwarden van den Algemeenen Neder
landsehen Bakkersbond, de afdeeling Leeuwarden
van den Algemeenen Nederlandsehen Bond van
Handels- en Kantoorbedienden, de Christelijke
schildersgezellenvereeniging „Bewust Streven", de
afdeeling Leeuwarden van den Algemeenen Neder
landsehen Timmerliedenbond, de Christelijke Jon-
gelings en Jongemannen Vereeniging Bom. 1:16a,
afd. Leeuwarden der Commissie voor Drankbestrij
ding door Geheelonthouding, afdeeling Leeuwarden
van den Christelijken Nationalen Werkmansbond,
afdeeling Leeuwarden van het Nederlandsch Werk
liedenverbond „Patrimonium", de vereeniging „Het
Militairen Tehuis", de afdeeling Leeuwarden van
den Bond van Nederlandsehe Onderwijzers, de af
deeling Leeuwarden van den Algemeenen Neder-
landschen Stueadoorsbond, de afdeeling Leeuwar
den van den Nederl. Bond van Werklieden in Open
bare Diensten en Bedrijven, en van den Kerkeraad
der Gereformeerde Kerk, houdende adhaesie-betui-
ging aan het adres van het centraal comité voor
Drankbestijding alhier, inzake verlaging van het
maximum-aantal vergunningen tot verkoop van
sterken drank in het klein.
Zullen bij de stukken worden gevoegd.
6. adres van H. J. Beerents alhier, houdende
verzoek om vergunning tot het maken en hebben
van een inrit in het trottoir voor perceel School
straat no. 7.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies.
7. adres van C. Andriesse e.a., allen belast met
het onderwijs aan de herhalingsschool, vervolgcur
sus op de school der 4e klasse, houdende verzoek
Burgemeester en Wethouders uit te noodigen hunne
aanstellingen aan die inrichting van onderwijs te
verlengen tot den datum waarop zij, in verband met
de oprichting eener Middelbare Avondhandels:
school, wordt opgeheven.
Zal bij punt 21 der agenda voor heden worden be
handeld.
8. gedrukte circulaire van den voorzitter en den
secretaris van den Bond van Gemeente-Politiebe
ambten in Nederland, waarbij zij de hoop uitspre
ken dat bij de beoordeeling van de salarissen van de
dienaren van politie rekening zal worden gehouden
met de den 30 Juli 1.1. door de Algemeene vergade
ring van den Bond van Gemeente-Politiebeambten
in Nederland aangenomen motie.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. adres van de besturen van de afdeeling Leeu
warden van den Nederlandsehen Federatieven
Bond van gemeentewerklieden en den Christelijken
Bond van Nederlandsehe Gemeentewerklieden,
houdende verzoek om verhooging der loonen voor
de gemeentewerklieden.
Wordt voorgesteld eene afwijzende beschikking
te nemen.
De heer Binnerts wijst erop dat het vorig besluit,
dat de Voorzitter op het oog had en eene afwijzende
beschikking op een dergelijk adres inhield, van den
27 April is. Spreker moet verklaren, dat het mo
tief voor de afwijzing bij den Baad in hoofdzaak dit
is geweest, dat men in de meening verkeerde dat er
èn door het Rijk èn door de gemeente krachtig zou
worden gestreefd naar verlaagde prijzen van de le
vensmiddelen. Dat is de meening van de meerder
heid van den Baad geweest op 27 April. Wel is se
dert door de invoering van het regeeringsbrood en
de verstrekking van broodkaarten eenige verbete
ring verkregen, maar niemand zal beweren dat er
een groot verschil bestaat tusschen de wekelijksche
uitgaven van een arbeidersgezin toen en nu. Boven
dien is in de praktijk gebleken, dat de gebruikte
gewichtshoeveelheden grooter zijn geworden dan
gewoon, zoodat het voordeel voor een deel weer ver
loren gaat. In hoofdzaak is de toestand dan ook wei
nig veranderd.
Op den 27 Juli nu is door den Voorzitter medege
deeld, dat het niet absoluut onmogelijk zoude zijn
om van gemeentewege goedkoope levensmiddelen
beschikbaar te stellen. Verschillende gemeenten heb
ben dit reeds gedaan, maar de houding van den Mi
nister van Landbouw geeft niet veel hoop, dat er
van Begeeringswege in die richting nog veel is te
verwachten. Spreker meent, dat men dus, na het
geen door den Voorzitter in Juli is gezegd, mag ver
wachten dat er van de gemeente eenigen invloed ten
goede dus in de richting van lagere prijzen voor
de levensmiddelen zal uitgaan.
Als nu hiervan het gevolg moest zijn, dat dergelij
ke maatregelen werden getroffen, zouden alle arbei
ders en dus ook de gemeentewerklieden geholpen
zijn. Waar wij thans een nieuw adres ter tafel heb
ben, 'mag men zich afvragen of binnen afzienbaren
tijd die maatregelen door de gemeente zullen worden
genomen, waarop de Minister rekent, en of het te
verwachten i.s, dat dan de loonen voldoende zullen
zijn om in de behoeften dier gezinnen te voorzien.
Er gaat echter, al is er reeds een voorstel in verge
vorderden staat van voorbereiding, nog een belang
rijk tijdsverloop mee heen, vóór liet aan de uitvoe
ring toe is. Daarom, zegt spreker, heeft men zich af
te vragen, of het niet gewenscht is een bijslag te ge
ven op de laagste loonen. De gemeente moet, dit is
eene moreele plicht die op haar rust, als werkgeef
ster voorgaan.
Spreker deelt dan ook in dit opzicht de meening,
welke door den Amsterdamschen Wethouder, den
heer Mr. S. de Vries, onlangs in eene vergadering is
verdedigd. Hij zou dan ook gaarne zien, dat Burge
meester en Wethouders zouden willen overwegen,
in hoeverre het gewenscht is om, in afwachting van
algemeen verlaagde prijzen voor de levensmidde
len, door het geven van een bijslag gevolg te geven
aan het verzoek van adressanten.
De heer Zandstra ziet van het woord af. Hij kan
zich geheel aansluiten bij het door den heer Bin
nerts gesprokene.
De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethou
ders vierkant staan tegenover het standpunt van
den heer Binnerts. Dit raadslid vergist zich dat op
27 April liet laatste afwijzend besluit is genomen.
Spreker toch weet dat er op een dergelijk ver
zoek in de voorlaatste vergadering, in Juli dus, af
wijzend is beschikt. De Baad schijnt om de andere
vergadering een dergelijk verzoek te ontvangen,
want zulks is ook tusschen die maanden nog ge
schied. De vorige keer is met algemeene stemmen
eene afwijzende beschikking genomen. In April is
de zaak principieel besproken. Wanneer men die
besprekingen nu naleest, kan men moeilijk volhou
den dat bij den Baad, als motief voor de afwijzing,
de verwachting van lagere prijzen heeft voorge
zeten.
Als spreker zich niet bedriegt is liet voornaamste
argument van den Baad gewTeest dat men de ge
meentewerklieden, die toch al in eene bevoorrechte
positie verkeeren, door het geven van bijslag niet
nog meer moest bevoorrechten boven de particuliere
arbeiders. Tal van voormannen in de S. 1). A. P.,
spreker heeft ze destijds al aangehaald, zijn van de
zelfde meening.
Om die reden in de eerste plaats is, meent
spreker, het verzoek om bijslag afgewezen.
De heer Binnerts heeft gezegd dat van het
niet veel is te verwachten. Spreker begrijpt niet hoe
de lieer Binnerts zoo iets kan zeggen. Spreker toch
is van meening, dat er niet één land is, waar, met
geld uit de schatkist, zooveel wordt gedaan om de
prijzen der levensmiddelen te verlagen.
Het Bijk heeft al millioenen besteed om brood
beneden den marktprijs beschikbaar te stellen, liet
heeft door het nemen van verschillende maatrege
len de prijzen van het varkensvleesch lager doen
worden. De Minister heeft een circulaire uitge
vaardigd in verband met de verstrekking van goed
koope groenten, van het Steuncomité is eene aan
bieding gekomen om anthraciet en eierbriketten te
gen verlaagden prijs beschikbaar te stellen.
Wat den verkoop van goedkoope visch betreft,
de plaatselijke omstandigheden zijn tot nu toe van
dien aard geweest dat het niet wenschelijk was in
te grijpen. Thans zijn die omstandigheden gewijzigd
en zal ook deze zaak ter hand genomen kunnen
worden.
Het standpunt van Burgemeester en Wethouders,
en dat is ook dat van den Baad geweest bij de vo
rige afwijzende beschikking, is dat het niet aangaat
om de gemeentewerklieden, die er toch al beter aan
toe zijn dan het gros der particuliere arbeiders, door
het geven van een bijslag nog meer te bevoorrech
ten.
De heer Hiemstra zou zich niet in deze discussie
hebben gemengd, ware het niet dat de laatste zin
snede van den Voorzitter daartoe aanleiding had
gegeven. De Voorzitter zegt dat het niet aangaat
om de gemeentewerklieden, die toch al in eene be
voorrechte positie verkeeren, door het geven van
bijslag nog meer te bevoorrechten. Spreker gelooft
niet dat die positie der gemeentewerklieden zoo
verschrikkelijk bevoorrecht is. Spreker weet wel
dat zij eenige gunsten genieten, die de andere ar
beiders niet hebben, maar hun loon is niet bedui
dend hooger. Spreker meent dat men de zaak an
ders moet zien. Door den Voorzitter zijn aangehaald
uitspraken van leiders der S. D. A. P., die hebben
gezegd dat er algemeene maatregelen moeten wor
den genomen, welke het geheele volk ten goede ko
men. Spreker is dit met hen eens, maar men moet
niet vergeten, dat de toestand in groote steden als
Amsterdam en den Haag heel anders is. De alge
meene toestand was veel slechter dan hier, en de ge
meente niet bij machte of niet genegen om de werk-
looze arbeiders een zoodanige ondersteuning te ge
ven dat zij in de behoeften konden voorzien, opdat
er geen verlies van volkskracht zou komen. Daar
voor toch waren zeer beduidende sommen noodig.
Men zag geen kans die sommen los te krijgen en
daarom is men er toe gekomen om te zeggen dat
aan arbeiders, die nog het volle loon genieten, geen
bijslag moest worden verleend om zooveel mogelijk
de werkloozen te kunnen helpen.
Hier is de toestand geheel anders.
De werkloosheid is niet zoo groot en derhalve de
te brengen offers ook niet. Bovendien rendeeren
verschillende bedrijven goed, zoodat tal van parti
culiere patroons aan de arbeiders een toeslag heb
ben gegeven. Van de 67 zuivelfabrieken, waarbij een
onderzoek werd ingesteld, gaven 59 toeslag. Waar
nu onze gemeente niet in een buitengewoon slechte
positie verkeert en er ook particuliere arbeiders
zijn die toeslag krijgen, is er alle reden voor de ge-
meenTe om ook dat standpunt in te nemen.
Spreker doet opmerken dat de heer Binnerts het
den Voorzitter, wat de bestrijding betreft, heel ge
makkelijk heeft gemaakt. De argumenten om toe
slag te verleenen, waren in Juli even sterk als nu.
De heer Binnerts heeft gezegd dat toeslag nu noo
dig is, omdat er niet veel wTordt gedaan om lagere
prijzen van de levensmiddelen te krijgen.
Spreker gelooft niet dat men in Juli meer had
verwacht dan er is gedaan.
Wanneer de heeren echter klagen dat Burgemees
ter en Wethouders zich tegen het nemen van maat
regelen verzetten, moet spreker doen opmerken dat
dit hun eigen schuld is. Als zij toch indertijd vóór
het geven van bijslag hadden gestemd, hadden wTij
nu deze discussie niet gehad. Waar echter particu
lieren bijslag geven, mag, meent spreker, de ge
meente niet achter blijven.
De heer Binnerts wil in de eerste plaats een enkel
woord tot den heer Hiemstra richten. Deze meent,
dat er in Juli, met het oog op den toe
stand, meer reden was het voorstel om bijslag te
geven te steunen dan nu. Spreker is dit niet met
hem eens. De heer Hiemstra toch vergeet te veel,
dat, al mogen de prijzen van enkele artikelen door
de regeeringsmaatregelen iets zijn gedaald var
kensvleesch en brood dat de toestand thans ge
heel anders is. Toen was alles nog in voorbereiding,
nu heeft men een overzicht. Ook moet men niet uit
het oog verliezen, dat wij nu tegen den winter gaan,
en dat tegen dien tijd, ook onder normale omstan
digheden, alle prijzen omhoog gaan. Het verwijt van
den heer Hiemstra, dat het in Juli al tijd was ge
weest deze kwestie in ernstige overweging te nemen
is volgens spreker dan ook volkomen ongegrond. Nu
heeft men, spreker herhaalt dit, een overzicht over
de regeeringsmaatregelen, in Juli leefde men nog
in de hoop dat het Bijk en de gemeente wel spoedig
afdoende maatregelen zouden treffen. Nog wenscht
spreker een enkel woord tot den Voorzitter te rich
ten. In de eerste plaats sluit spreker zich volkomen
M:
H gIP