170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 September 1915.
salaris is voorgesteld in overleg met den Inspecteur.
Nogmaals vraagt spreker of er zooveel werk is voor
den directeur dat hij boven zijn salaris als leeraar
nog 400.-tractement moet hebben?
De heer Schoondermark (wethouder) hoort den
heer de Vos zeggen dat het de eenige vraag is die
hij doet. Welnu, sprekers antwoord is het eenige
antwoord dat gegeven kan worden. Burgemeester
en Wethouders gaan af, spreker herhaalt dit, op het
advies van den Inspecteur. Dat is de man die liet
best over dergelijke zaken kan oordeelen, daar die
weet wat werk er aan het directeurschap is verbon
den. Spreker kan daarover zelf ook niet oordeelen.
De heer de Vos, met verlof der vergadering voor
de derde maal liet woord erlangend, maakt uit het
antwoord van den wethouder op dat het salaris zal
worden verlaagd als het, in verband met de te ver
richten werkzaamheden, te hoog zal blijken te zijn.
Spreker zal zich dan niet tegen liet voorstel verzot
ten.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst erop
dat deze verordening een voorloopig plan omvat.
De directeur en de leeraren worden tijdelijk be
noemd omdat de school een instituut is waarin men
door ervaring wijs moet worden. Als in de praktijk
blijkt dat Burgemeester en Wethouders een ver
keerden stap hebben gedaan, zullen zij wel bij den
Raad komen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 3 en daarna de artt. 47 worden met alge-
meene stemmen onveranderd vastgesteld evenals
de verordening in haar geheel.
Aan de orde is:
Burgemeester en Wethouders stellen voor eene
afwijzende beschikking te nemen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra acht de wijze, waarop dit in zijn
werk is gegaan, wel wat buitengewoon. De vervolg
cursus op school 12 toch loopt van MeiMei. Hij
is niet opgeheven. Dit is nu pas gebeurd doordat de
avondhandelsschool ervoor in de plaats komt. Het
loon van de onderwijzers werd vroeger altijd, ook
over de vacantiemaanden, uitbetaald.
Door omstandigheden, het was gewoonte dat
hunne aanstelling tot Mei luidde, zijn de onderwij
zers werkzaam geweest tot Juli. Nu mag het zuinig
zijn om de vacantie niet uit te betalen, in den haak
is liet niet. Spreker kan dan ook het gebeurde niet
goedkeuren.
De heer Schoondermark (wethouder) moet de ge-
heele geschiedenis nu weer ophalen. Toen Burge
meester en Wethouders met de reorganisatievoor
stellen van school 12 kwam, stond er eerst dat de
cursus zou loopen van MeiMei. Later is dat ge-
vyorden van na de groote vacantie. Een noodzake
lijk gevolg daarvan was, dat ook de aanvangster-
mijn van de handelscursus moest worden gewijzigd.
Ook die zou op 1 Mei aanvangen. Nog is door den
Raad besloten, dat de vervolg- en herhalingscursus
op school 12 zou ophouden als de avondhandels
school zou aanvangen. De bedoeling was dat er geen
groote vacantie zou zijn, om te beletten dat de leer
lingen eene betrekking zochten en niet op de han
delsschool zouden komen.
De onderwijzers aan de herhalingsschool worden
voor 1 jaar benoemd. Als dus 1 Mei gepasseerd is,
moeten ze opnieuw worden benoemd. Burgemeester
en Wethouders waren nu op 1 Mei zoover gevor
derd, dat zij wisten: de handelsschool kan op 16
September worden geopend. Om nu van 1 Mei16
September vacantie te geven was Burgemeester en
Wethouders te lang en zij hebben toen aan de hee-
ren gevraagd of zij bereid waren de lessen nog twee
maanden te geven. Zij hebben dat geaccepteerd. Nu
vragen de heeren het loon voor de vacantiemaan
den. Dat klopt niet. Spreker hoopt dat het den Raad
duidelijk is waarover de kwestie loopt. Burgemees
ter en Wethouders waren totaal los van de onder
wijzers.
De heer Hiemstra meent dat de wethouder met
woorden speelt. Spreker meent niet dat er besloten
is dat de herhalingscursus tot, Mei zou voortduren,
maar dat de avondhandelsschool er eene directe
voortzetting van zoude zijn, zoodat de eene pas
werd opgeheven als de andere werd geopend.
Het personeel van de herhalingscursus gaat
voor het overgroote deel over naar de han
delsschool, zoodat hunne dienstbetrekking feitelijk
doorloopt. Spreker heeft dan ook den sterken in
druk gekregen dat het er ditmaal om is te doen het
salaris der twee vacantiemaanden in de gemeente
kas te houden. Op zich zelf is dit niet af te keuren,
maar spreker kan het niet plaatsen in tegenstelling
met de royaliteit, welke tegenover het hoofd wordt
betracht. De manier van handelen lijkt spreker, hij
zal niet zeggen, te krenterig, maar wat al te deun.
Was de handelsschool er niet gekomen en eenvou
dig de herhalingscursus opgeheven, dan zou spre
ker zich kunnen begrijpen dat men geen leerkrach
ten aanstelt voor 5 maanden, waarin 3 vacantie
maanden vallen. Dit echter gaat over de schreef.
Men had moeten vragenwat verdienen de onder
wijzers gemiddeld per maand en hun daarna eene
belooning over de twee maanden moeten uitkeeren.
Spreker had dan ook gaarne de toezegging gehad
dat Burgemeester en Wethouders nog bereid zou
den zijn eene kleine vergoeding te geven, niet zoo
zeer om het geld dan om het recht.
De wethouder heeft gezegd dat de onderwijzers
wisten dat zij slechts voor twee maanden waren
aangesteld. Spreker is medegedeeld dat de onder
wijzers geen bezwaar zouden hebben gehad tegen
de nu getroffen regeling als de cursus na twee
maanden was opgeheven. Dat is niet gebeurd en
daarom meenen zij recht op vergoeding te hebben.
Spreker wil niet dat hun het volle salaris wordt uit
betaald, maar op eenige vergoeding hebben zij recht.
De heer Schoondermark (wethouder) hoort den heer
Hiemstra zeggen dat hij - spreker met woor
den speelt. De heer Hiemstra is daarmee ook druk
bezig. Hij vergelijkt toch den directeur, die met Bur
gemeester en Wethouders de heele reorganisatie
heeft behandeld, met de onderwijzers, die belooning
vragen terwijl zij niets presteeren. Dat verschil is
groot. Burgemeester en Wethouders hebben dan
ook voorgesteld de benoeming van den directeur te
doen ingaan op 1 Januari 1915, omdat deze sedert
dien datum hard heeft moeten werken voor het
nieuwe instituut. Hij krijgt dan loon naar werken.
De onderwijzers waren met den toestand bekend
en wisten dat de cursus niet langer dan 2 maanden
zou duren. Zij hebben toegestemd nog twee maan
den les te geven. Nu zeggen zij, de cursus wordt pas
op 16 September opgeheven, dus vragen wij tot dien
datum salaris. Dat gaat toch niet. In wezen was de
herhalingscursus opgeheven. Niet één nieuwe leer
ling is aangenomen en de twee maanden, geduren
de welke nog les is gegeven, hebben alleen moe
ten dienen om de jongens van de straat te houden.
Waar nu de onderwijzers wisten dat het voor twee
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 7 September 1915. 171
maanden was en zij dat hebben geaccepteerd moet
hun verzoek worden afgewezen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 16 tegen 6 stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Voor stemmen de heeren: Koopmans, Lauten-
bach, van Weideren baron Rengers, Cohen, Ooster-
hoff, Peletier, Binnerts, Tulp, P. A. de Haan, Ha-
verschmidt, Vonck, Menalda, Attema, van Sloter-
dijck, Beekhuis en Schoondermark.
Tegen de heeren: Tiemersma, Hiemstra, Schaaf -
sma, Zandstra, van de Yall en de Vos.
Tot leeraar in het lezen en de Nederlandsche han
delscorrespondentie wordt met algemeene stemmen
benoemd de heer C. Andriesse.
Tot leerares in het boekhouden, handelsrekenen,
algemeene handelskennis en handelsrecht wordt
met 21 stemmen benoemd mej. J. Baron.
Op den heer T. Krap is 1 stem uitgebracht.
Tot leeraar in boekhouden en handelsrekenen al
leen, wordt met algemeene stemmen benoemd de
heer S. Siersema.
Tot leeraar in de haudelsaardrijkskunde wordt
met 21 stemmen benoemd de heer (i. Steegstra.
1 briefje is in blanco ingeleverd.
Tot leeraar in de stenografie wordt benoemd de
heer S. Siersema met 21 stemmen.
1 briefje is in blanco ingeleverd.
Tot leeraar in het maehinesehrijven wordt met 20
stemmen benoemd de heer S. Siersema.
Op den heer N. v. d. Wonde is 1 stem uitgebracht.
1 briefje is in blanco ingeleverd.
Tot leeraar in het Engelseh wordt met algemeene
sterrtmen benoemd de heer N. v. d. Woude.
Tot leeraar in het Franseh wordt met algemeene
stemmen benoemd de heer G. Steegstra.
De Raad gaat in comité-generaal.
Na heropening wordt met 16 tegen 6 stemmen be
sloten overeenkomstig het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders.
Vóór stemmen de heeren: Koopmans, Lauten-
bach, van Weideren baron Rengers, Cohen, Ooster-
hoff, Peletier, Binnerts, Tulp, P. A. de Haan, Ha-
verschmidt, Vonck, Menalda, Attema, van Sloter-
dijck, Beekhuis en Schoondermark.
Tegen de heeren: Tiemersma, Hiemstra, Schaaf-
sma, Zandstra, van de Yall en de Vos.
VII. De Voorzitter deelt mede dat de heer Ha-
verschmidt verlof heeft verzocht een vraag te mo
gen stellen aan Burgemeester en Wethouders. Spre
ker gelooft dat de vraag kort is en dat liet antwoord
nog korter kan zijn. Hij stelt voor het gevraagde
verlof te verleenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Haverschmidt dankt voor het hem ver
leende verlof en deelt mede dat in het jaarverslag
van den hoofddirecteur van het Rijks-Museum te
Amsterdam een bericht voorkomt van den volgen
den inhoud:
„De verzameling bouwfragmenten werd weder
met eenige voorwerpen uitgebreid; de voornaamste
aanwinst is de luidklok uit den toren van het Raad
huis te Leeuwarden, die werd aangekocht." Zeer is
het te betreuren, dat de gemeente deze klok, door
Jan Crans te Enkhuizen in 1718 op last der Leeu
warder magistraat en vroedschap bij den bouw van
het nieuwe stadhuis vervaardigd, heeft te gelde ge
maakt. Die klok had in Leeuwarden belmoren te
blijven.
Spreker kan niet ontkennen dat hij zich als
Leeuwarder raadslid over dit bericht heeft ge
schaamd. Het maakt toch den indruk alsof het met
de financiën zoo treurig gesteld is, dat men zelfs de
weinig talrijke oudheden te gelde gaat maken. Er is
echter een raadsbesluit noodig geweest in dien zin,
maar spreker weet zich daar niets van te herinne
ren. Is de voorzitter, vraagt spreker, in staat hem
hierover in te lichten?
De Voorzitter antwoordt dat het bericht juist is.
Dat de klok verkocht zou worden is echer den Raad
medegedeeld bij het voorstel tot verbouwing van
het stadhuis. In de stukken toch wordt verwezen
naar een brief van den Directeur der Gemeentewer
ken, waarin met zooveel woorden staat uitgedrukt,
dat de opbrengst van de klok in mindering komt
van de kosten van het klokkenspel. Er lagen behal
ve 2 klokken nog 36 ergens in een tuin. Deze 36
klokken moesten in het torentje van het stadhuis
worden opgehangen. Er moest in dat torentje plaats
worden gemaakt en daar deze klok gebarsten was
is ze verwijderd en heeft de Directeur der Gemeen
tewerken voorgesteld, haar met nog een oude klok,
die in den tuin van Jurres ligt, te verkoopen Deze
laatste klok echter ligt er nog. Men vindt haar in het
werk van Eekhof beschreven en het is de bedoeling,
haar bij wijze van ornament in de Oldehove op te
hangen.
De heer Haverschmidt blijft van meening dat in
de raadsverslagen niets van dien verkoop is te vin
den. Heeft het voorwerp misschien zonder nadere
omchrijving als een oude klok op een lijstje gestaan
van zaken van geringe waarde die bij de stadhuis
verbouwing van de hand zijn gedaan, spreker weet
het niet, evenmin als de andere leden.
In elk geval was het een merkwaardig stuk, an
ders zou de museumdirecteur het niet zijn v o o r-
n a a m s t e a a n w i n s t noemen en spreker acht
het een geluk dat de prachtige luidklok van den
Nieuwe toren in den tuin van het eerste Leeuwar
der Raadhuis in de Groote Hoogstraat door aan
bouw van den shelter ligt opgesloten, want die zou
anders denzelfden weg kunnen opgaan.
Gedane zaken nemen geen keer, maar spreker be
veelt toch aan voortaan een deskundig oog te laten
gaan over de voorwerpen die men van de hand doet.
De Voorzitter kan het niet helpen, dat de leden
de stukken niet lezen. Er is geen lichtvaardig be
sluit genomen. Als het nog moest gebeuren zouden
Burgemeester en Wethouders weer met hetzelfde
voorstel komen. Spreker noemt het een dwaasheid
een gebarsten klok te behouden. De liefde voor die
oude klokken, waarvan men er 37 gedurende een
40-tal jaren in een tuin heeft laten liggen, heeft wel
iets van apenliefde.
Niets meer aan de orde zijnde wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Het adres van de onderwijzers aan de herhalings
school, vervolgcursus op school 12.
19. Benoeming van Leeraren aan de Middelbare
Avondhandelsschool voor het schooljaar 1915/16.
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
mej. B. Kreger ingevolge het bepaalde bij artikel 30,
le lid, letter c der wet. op het lager onderwijs, icegens
voortdurende ongesteldheideervol ontslag te verleenen
als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 5.