210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1915. Oosterhoff, Binnerts, Schoondermark, van Sloter- dijck en Haverschmidt. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders be treffende de benoeming van een directeur van het Stads ziekenhuis en prae-advies omtrent het voorstel-Vonck inzake een reorganisatie van den geneeskundigen dienst voor behoeftigen (bijlage no. 27). 11 ierbij komt in behandeling het adres van den arts de Groot. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra vraagt of liet niet mogelijk is dit adres te behandelen bij de begrooting. Wel wordt er veel in gezegd dat op het Zieken huis betrekking heeft, maar het betreft feitelijk de algemeene geneeskundige verzorging der gemeente- armen. Spreker zou het dan ook gaarne bij de be grooting' zien behandeld. De Voorzitter geeft toe dat er wel eenig verband bestaat tusschen dit adres en het voorstel-Vonck. Er worden evenwel ook punten van algemeenen aard in behandeld en spreker kan zich dan ook wel vereenigen met het denkbeeld om het adres bij de begrooting te behandelen. Met algemeene stemmen wordt dienovereen komstig besloten. De heer Vonck meent dat het, als hij het goed be grijpt, de bedoeling van den voorzitter is om aller eerst in principe te laten uitmaken of de tegen woordige toestand al dan niet moet worden behou den, m.a.w. of een nieuwe geneesheer-directeur zal worden benoemd of niet. Spreker gaat met deze re geling accoord. Als de Raad nu besluit een genees heer-directeur te benoemen behoeft sprekers voor stel niet te worden behandeld; is de Raad van oor deel dat er geen geneesheer-directeur moet worden benoemd, dan komt het vanzelf aan de orde. Over de brandende kwestie: geneesheer-directeur of niet, die zoowel in als buiten den Raad de ge moederen in beweging heeft gebracht, wil spreker zijn meening zeggen. Het mag als bekend worden verondersteld, dat Burgemeester en Wethouders onderhandelingen hebben aangeknoopt met de bei de groote ziekenhuizen, welke onderhandelingen niet tot een resultaat hebben geleid. Dit is te be treuren, omdat daardoor de verpleging der zieken op eenvoudige wijze zou zijn verbeterd. Daarna heb ben Burgemeester en Wethouders besprekingen gevoerd over de mogelijkheid om, nadat het Dia- conessenhuis een tweede barak zou hebben bijge bouwd, daarheen onze lijders aan besmettelijke ziekte over te brengen, ten einde de behandeling meer naar de eischen des tijds te doen plaats heb ben. Het resultaat dezer besprekingen is nog han gende; spreker zal daarop niet verder ingaan. Al leen wenscht hij op te merken dat hieruit blijkt hoe de noodzakelijkheid om verbetering te brengen in de wijze, waarop de stadspatiënten zijn onderge bracht, ook tot Burgemeester en Wethouders is doorgedrongen, m.a.w. dat door hen officieel wordt erkend, dat het ziekenhuiswezen hier ter stede niet staat op de hoogte, waarop het staan moet. Als dat nu zoo is, dan rust op ons leden van den raad eene groote verantwoordelijkheid. Wij moeten dan de handen uit de mouw steken en trachten den toestand gewijzigd te krijgen. Hoe dit moet plaats hebben, daaromtrent verkeeren wij op dit oogenblik nog in het onzekere. Spreker wil op een paar noodzakelijke verbete- ringen wijzen. Als wij overgaan tot het bouwen van een ziekenhuis met bijbehoorende barakken, moet het eene inrichting worden van veel grooter om vang dan de tegenwoordige. Men moet rekening houden met de uitbreiding der gemeente, immers minstens twee of drie geslachten zullen er van moe ten kunnen profiteeren en ook met de eerlang in werking tiedende Ziektewet, tengevolge waarvan het te verwachten is dat van ziekenhuisverpleging veel meer gebruik zal worden gemaakt dan tot nu toe. Ook inwendig zal het gebouw er geheel anders moeten uitzien. Het moet voorzien zijn van een la boratorium, waar men microscopische, chemische en biologische onderzoekingen kan verrichten. Daaraan ontbreekt het ons ziekenhuis ten eenen- male; er is zelfs geen gelegenheid voor het eenvou digste onderzoek. Verder een recreatiezaal voor herstellende zieken. In ons ziekenhuis moeten de patiënten hun herstel afwachten op hun bed, hoog stens kunnen zij nu en dan op de ziekenzaal wat heen en weer loopen. Ook is, voor de openlucht-behandeling, een flin ke tuin noodig, met natuurlijk een lighal. Verder wijst spreker op de gebrekkige manier, waarop de zusters thans zijn gehuisvest. Maar indien er een nieuwe inrichting tot stand komt, hoe zal zij worden bestuurd? De mogelijk heid is niet uitgesloten dat de heerschende denk beelden intusschen bij den Raad ingang gevonden hebben en de wenscheljjkheid van de benoeming eener direct rice wordt uitgespi'oken. In dat geval zouden de handen gebonden zijn, in dien thans op het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ingegaan. Wordt echter de voorkeur geschonken aan een geneesheer-directeur dan zullen aan dien titularis hoogere eischen moeten gesteld worden, dan aan den n u te benoemen geneesheer-directeur en de vraag is gewettigd of deze laatste aan die hoogere eischen zal kunnen voldoen. De Commissie van Beheer omschrijft eenigszins de eischen, die aan den te benoemen geneesheer directeur moeten worden gesteld. Zij zegt toch: „het komt ons voor dat het verkieselijker is één „arts te hebben die voor de directie is uitgekozen, „dan drie elkaar afwisselende artsen, waarvan ver moedelijk enkelen wel doch anderen niet de vol doende eigenschappen bezitten, noodig o!m een „ziekenhuis naar belmoren te dirigeeren". Die omschrijving is heel vaag. Het komt spreker voor dat de verlangde eigenschappen wel in een paar woorden zijn aan te geven. Men moet toch hebben een beschaafd man, van algemeene ontwik keling, die goed met de patiënten kan omgaan en den tact bezit zich te laten gelden. Spreker kan ge tuigen dat dergelijke eigenschappen al zijne colle ga's sieren, dus ook hen, die naar de betrekking van geneesheer-directeur hebben gesolliciteerd. Voorde gemeente is het dan ook tamelijk onverschillig, wie voor de functie zal worden uitgekozen. Zal hij evenwel ook voor het nieuwe ziekenhuis de geschikte man zijn? De wetenschap gaat met reu zenschreden vooruit. In de laatste tien jaar zijn er tal van nieuwe methoden van onderzoek gekomen, die bizondere kennis en techniek eischen, zoodat spreker en zijne collega's ze slechts bij name ken nen, in geen geval ze in de practijk zouden kunnen toepassen. Van een directeur van het nieuwe ziekenhuis nu mag men eischen, dat hij volkomen van die metho den op de hoogte is. Is het betrekkelijk onverschil lig wie thans tot geneesheer-directeur wordt be noemd, later is dat niet meer het geval. Om dus een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1915. 211 keuze te doen dienen de antecedenten en capacitei ten nauwkeurig te worden gewogen. Toen er indertijd kwestie van was een directeur van den reinigingsdienst te benoemen, is er gezegd: laten wij met de benoeming wachten tot het bekend is, welke werkwijze zal worden gevolgd. Precies zóo is het gesteld met het onderhavige geval. De Raad moet consequent blijven en met de benoeming wach ten totdat eerst de plannen voor de noodzakelijke verbetering vaststaan. In dit geval ontstaat er een voorbijgaande toestand, waarvoor voorzieningen moeten worden getroffen. Dat kan nu op verschil lende manieren gebeuren, o.a. op de wijze door spre ker aangegeven. Eerst dient de kwestie te worden uitgemaakt of er al dan niet een directeur zal wor den benoemd; in het laatste geval kan over spre kers voorstel worden beraadslaagd. Tot zoolang zal spreker dan ook met de verdediging ervan wachten.. De heer Hiemstra wenscht een enkel woord te zeggen naar aanleiding- van het door den heer Vonck gesprokene en het antwoord van Burgemees ter en Wethouders of van de Commissie van Beheer, waarbij Burgemeester en Wethouders zich aanslui ten. De Commissie heeft een viertal argumenten te gen het systeem van den heer Vonck. Zij zegt: dat systeem kan niet worden toegepast, want het is nadeelig voor het ziekenhuis. Ten eerste omdat de leiding in één hand moet zijn, terwijl er bij het systeem-Vonck drie bazen zijn. Dat is echter niet geheel juist, want de drie genees- heeren zijn om de beurt met de waarneming van het directeurschap belast. Een heeft derhalve de lei ding. Spreker veronderstelt dat zulks heel wel zon der strubbeling kan gaan. Men mag toch van be schaafde mensehen wel verwachten, dat zij kunnen samenwerken zonder elkander in de haren te vlie gen. In de argumenten van Burgemeester en Wet houders staat nu wel niet dat zij dit zullen doen, maar men kan het er toch wel uit lezen. Het tweede motief der Commissie van beheer is dat het dagelijksch bezoek van drie, in plaats van één arts in de betrekkelijk kleine ruimte, die het ziekenhuis biedt, tot moeilijkheden aanleiding zal geven. Spreker doet opmerken dat, als de toestand zoo is, als in het schrijven der Commissie wordt aangegeven, deze bepaald onhoudbaar is. Als de ruimte zoo klein is, dat daardoor ongelukken zullen voorkomen, is het een schandaal het zoo te laten en moet er dringend verbetering worden gebracht in de verpleging der arme patiënten. Het derde argument der commissie is reeds vroe ger gehoord. Er zullen zich, meent de Commissie, onaangenaamheden voordoen, omdat de eene arts dit, de andere dat voor zijne patiënten wil. Het lijkt spreker onmogelijk dat dit zal gebeuren. In andere ziekenhuizen toch, waar een 20-tal patiënten op één zaal liggen, komen ook wel drie doktoren en nooit heeft spreker van ruzie gehoord. Het lijkt spreker onmogelijk, dat het verschil van meening zoo groot kan worden, dat daaruit ruzie zal ontstaan. Waar om toch zou hier niet kunnen, wat elders wel moge lijk is, vraagt spreker. Zou er een onhoudbare toe stand worden geboren omdat er artsen komen met de armenpraktijk belast. Spreker meent dan ook dat dit argument wel zeer gezocht is en dat met voorbeelden uit de praktijk niet kan worden aange toond dat dergelijke dingen voorkomen. Het vierde motief der Commissie is dit dat voor de arme patiënten de vrije artsenkeuze niet is door te voeren. Burgemeester en Wethouders en de Com missie schijnen evenwel wel iets voor dit systeem te voelen. Zij zeggen toch alleen dat de arme pa tiënten zich ook thuis tevreden moeten stellen met den stadsarts, die hun wordt aangewezen. Dit lijkt spreker een zeer zwak argument. Spreker gelooft dat het juister zou zijn als men zei: nu kunnen wij het mogelijk maken dat ieder zijn eigen arts krijgt en in de toekomst moeten wij overwegen of het niet mogelijk is het daarheen te leiden, dat de armen den arts krijgen, aan wien zij hun vertrouwen hebben geschonken. Spreker zal niet vooruit loopen op het adres van dr. de Groot, maar hij is overtuigd dat er een ander systeem moet komen voor de behandeling der arme patiënten. Spreker is het dan ook met den heer Vonck eens en zegt dat, zooals uit het antwoord blijkt, de toestand zoo niet kan blijven. Het zieken huis niet, de behandeling niet, in één woord: er moet eene algeheele verandering komen. Spreker acht het dan ook niet juist, en hij kan er niet toe meewerken, dat er nu een nieuwe directeur wordt benoemd, te meer waar de heer Vonck zegt dat, als er in het ziekenhuis wijziging komt, men een directeur moet hebben met andere eigenschap pen. Er moet iets tijdelijks worden gedaan en in dien tijd kan worden onderzocht op welke wijze de behandeling der armen kan worden verbeterd en ook het ziekenhuis. Er moet dus een tijdelijke maatre gel worden genomen, maar die moet niet bestaan in het benoemen van een tijdelijk directeur. Als toch een geneesheer, die wat praktijk heeft, het tijdelijk directeurschap, waar een salaris van 1500.— aan vast zit, kan waarnemen, kan men wel nagaan op welke wijze het tijdelijk directeurschap zal worden uitgeoefend. Spreker meent dat het dan ook aanbeveling ver dient iemand aan te stellen als tijdelijk eerstaanwe zend geneesheer. De Raad is dan vrij om elk oogen blik verandering aan te brengen in de behandeling- der zieken en in het ziekenhuis. Spreker wil zich, op grond van de argumenten van de Commissie van Beheer en Burgemeester en Wethouders, blijven verzetten tegen het uitlokken van een uitspraak: al of niet een geneesheer-directeur. De heer Tulp is het met den heer Vonck niet eens dat er elk jaar een andere eerstaanwezend genees heer moet zijn en wel op grond van de door Burge meester en Wethouders aangevoerde argumenten. Hij is het met Burgemeester en Wethouders eens, dat de leiding in een hand moet zijn, omdat anders de vaste lijn in die leiding verloren gaat. Boven dien is het voor de directrice moeilijk om samen te werken met verschillende directeuren. De heer Vonck nu wil tijdelijke voorzieningen treffen op grond van de onvoldoende tegenwoordige inrich ting en hierin zoude spreker mede kunnen gaan. Spreker zou Burgemeester en Wethouders evenwel willen vragen of zij ai eens hebben onderzocht of het niet wenschelijk is een geneeskundigen dienst in te richten als b.v. te Utrecht en Groningen bestaat. Daar heeft men geneesheeren alleen voor de armen praktijk die dus geen particuliere praktijk mogen uitoefenen), het onderzoek van sollicitanten en voor het behandelen vaii die ambtenaren, die vrije ge neeskundige hulp hebben. Is er soms, vraagt spre ker, van Burgemeester en Wethouders binnen be trekkelijk korten tijd een dergelijk voorstel te wach ten? De Voorzitter wil bij de beantwoording der spre kers met den heer Tulp aanvangen. Er is tot nu toe geen sprake geweest van het invoeren van een ge neeskundigen dienst en er zijn derhalve in dien geest geen voorstellen te wachten. Spreker heeft ook nooit de wenscheljjkheid van zoo'n dienst hoo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 6