214 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1915. directeur moeten overgaan. Spreker heeft dat ont raden omdat het niet vaststaat dat deze titularis ook zal kunnen voldoen aan de later te stellen eischen. Wij practiseerende geneesheeren, zegt spreker, zijn nu eenmaal niet in de gelegenheid geweest ons met de nieuwere onderzoekingsmethoden vertrouwd te maken nog minder ze zelf in toepassing te brengen. Daartoe zouden ons trouwens tijd en de noodige hulpmiddelen ontbreken. Van het hoofd eener nieuw te bouwen ziekeninrichtig mag dat ech ter worden geëischt. Spreker had' met de verdediging van zijn voor stel willen wachten tot eerst de kwestie van het al- of niet benoemen van een geneesheer-direct, zou zijn uitgemaakt. De heer Hiemstra evenwel heeft de ver schillende motieven der Commissie van Beheer reeds aangeroerd en nu komt het spreker voor dat het ook op zijn weg ligt er even op in te gaan. Hij is van oordeel dat het slechts schijnmotieven zijn en collega's, geen belanghebbenden, met wie hij de kwestie heeft besproken, zijn dat met hem eens. De Commissie van Beheer heeft zich laten lei den door een zekeren angst voor verwikkelingen, die zich echter absoluut niet zullen voordoen. Zoo zegt de Commissie: „Het is toch noodzakelijk dat een persoon (de Di recteur) verantwoordelijk blijft voor alles wat in „het ziekenhuis geschiedt. Wanneer echter de be handeling der zieken aan de drie stadsartsen „wordt opgedragen, zijn het toch deze drie en niet „alleen de Directeur, op wien de verantwoordelijk heid rust". Het is spreker onbegrijpelijk dat de Commissie dit heeft kunnen neerschrijven. De laatste alinea van artikel 8 der geprojecteerde verordening be paalt dat de instructie van den geneesheer-direc teur van toepassing verklaard wordt voor den eerst- aanwezenden geneesheer. In die instructie worden de verplichtingen van dien titularis en zijn verhou ding tegenover de Commissie van Beheer, Burge meester en Wethouders en de directrice omschre ven. Hij alleen draagt dus de volle verantwoorde lijkheid: de beide andere artsen behandelen eenvou dig hunne patiënten en bespreken met de zusters of zoo noodig met de Directrice hunne verdere ver pleging. Indien die heeren nu bovendien het be zoekuur onderling regelen dan vervalt tevens het volgende bezwaar der Commissie. \rerder zegt de Commissie: „Het is vanzelf sprekend en de ondervinding el ders leert het, dat ieder der artsen voor zijn eigen patiënten wat ligging, behandeling enz. betreft zal opkomen, zoodat het voor de Directrice moeilijk, dikwijls onmogelijk, zal zijn aan ieders bizondere wenschen te voldoen." Dat het moeilijk is aan ieders bizondere wenschen te voldoen, geeft spreker toe. Het samenwerken van onze drie stadsartsen zal evenwel niet licht tot bezwaren leiden. De ervaring heeft dit wel geleerd. Nog onlangs werden er in het Diaconessenhuis in een zaaltje 7 verschillende patiënten door 6 dok toren behandeld zonder dat dit tot eenig bezwaar aanleiding gaf. Er zijn hygiënische eischen, waar aan iedere medicus voldoet en die voor alle patiën ten gelijk zijn. De angst voor open ramen bestaat niet meer. De jaarlijksche wisseling van directie acht de commissie ongewenseht. „Er kunnen zich gevallen voordoen, waarbij de Directeur een besluit moet ne men tegen den geest van zijne collega's stadsartsen. Hij staat dan niet voldoende onafhankelijk tegen over hen, immers het volgende jaar is de directie aan een zijner collega's opgedragen." Spreker acht dit motief niet zeer vleiend voor zijne collega's. Wanneer er in het belang van den dienst een besluit moet worden genomen, zal de eerstaaanwezende geneesheer zich niet door zijn collega's laten ringelooren. Bovendien is er dan nog de Commissie van beheer om het genomen besluit te handhaven. Verder heet het: „De Directrice zal bij deze jaarlijksche wisseling een moeilijker taak hebben. Ditzelfde geldt ook voor de commissie van beheer." „Wij weten, Mynheer de Voorzitter", zegt spre ker*, „U heeft het ons zelf meegedeeld, dat de Direc trice niet ingenomen is met mijn voorstel. Ik res pecteer hare opinie en kan mij die best verklaren. Het is evenwel een publiek geheim dat onze Direc trice het ziekenhuis eerlang gaat verlaten. Er komt dan eene andere en deze zal zich spoedig aan den nieuwen toestand hebben aangepast." „De Commissie van Beheer zal een moeilijker taak krijgen". Ja waarlijk, zegt spreker, dat is een bezwaar. De commissie heeft tot nu toe op rozen geloopen; mocht zij tengevolge van sprekers voorstel in moeilijkheden kunnen komen, dan zou spreker er ernstig over denken het maar in te trek ken. Over de opleiding der zusters had spreker zich nog niet uitgelaten. Sprekers wensch zou zijn dat, evenals in het Diaconessenhuis geschiedt, de drie doktoren les gaven, ieder in een deel van het vak. De ervaring leert dat deze regeling tot goede resul taten leidt. Bij hem heeft dan ook de bedoeling niet voorge zeten zooals de commissie hem toedicht om elk der drie stadsartsen om de beurt met de oplei ding der zusters te belasten. De geschiktheidsquestie: Spreker twijfelt niet aan de geschiktheid der artsen, om elkaar bij de lei ding te vervangen. De heer Woltring heeft 5 maan den het directeurschap waargenomen en de heer IJffelie heeft reeds sedert Juni de betrekking ver vuld. Gedurende die waarneming hebben zich geen storingen voorgedaan. Spreker heeft dan ook met overtuiging de bewering geuit dat de eigenschap pen, die van een geneesheer-directeur verlangd wor den, te vinden zijn bij alle medici, die men den titel van stadsarts waardig heeft gekeurd. Spreker meent verder te moeten ontkennen dat de stadspatiënten er geen prijs op stellen door hun eigen doktor blijvend te worden behandeld. Bij de minder gesitueerden en den arbeidenden stand on dervindt de geneesheer dikwijls een grooter ver trouwen en aanhankelijkheid dan bij de meer ge- fortuneerden, zoodat het vaak een genoegen is onder deze klasse te praktiseeren. Spreker kan dat uit eigen ervaring zeggen. Het is onjuist te beweren dat het dien menschen onverschillig is of zij in het ziekenhuis door hun eigen dokter worden behan deld of niet. Als iemand naar een ziekenhuis gaat, dan is hij als regel ernstig ongesteld. Zoo iemand moet dan reeds langdurig en nauwgezet zijn waargenomen, voordat de geneesheer kan zeggen, dat een andere behandeling noodig is. Tussehen zoo'n patiënt en den dokter bestaat wel degelijk een band, en het is een bezwaar, dat de zieke dan onder behandeling van een anderen medicus komt. Op sprekers argument, dat zijn voorstel is in het belang der stadsartsen, wordt door de commissie niet ingegaan. Volkomen terecht; immers de com missie heeft alleen te waken voor de belangen van het ziekenhuis. Wij, raadsleden, nemen te dien op zichte een ander standpunt is. De Raad heeft niet alleen te maken met de belangen der instelling, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1915. 215 maar ook met die der ambtenaren. Als het dan ook mogelijk is zonder eenig bezwaar den toestand te wijzigen, zóó, dat de belangen der ambtenaren er door worden bevorderd, is de Raad verplicht daar toe mede te werken. Sprekers voorstel heeft dit voordeel, dat liet een tijdelijken Toestand schept, die zich onmerkbaar aansluit aan den bestaanden toestand en bovendien geen meerder geld kost. De hierdoor geschapen toestand zal, zoodra daarvoor termen aanwezig zijn, door een definitieven kun nen worden vervangen. Spreker meent te hebben aangetoond dat de bezwaren der commissie slechts bestaan in schijn en dat de commissie de zaak door een donkere bril heeft bekeken. De heer Berghuis dient, naar aanleiding van het door den heer Sehoondermark gesprokene, het vol gende voorstel in: Burgemeester en Wethouders worden uitgenoo- digd een onderzoek in te stellen of het niet mogelijk is een geneesheer-directeur te benoemen, die in de uitoefening van particuliere praktijk wordt beperkt en meer zijne krachten aan het ziekenhuis moet lee- nen. Dit voorstel is medeonderteekend door den heer de Vos. De heer Berghuis meent dat de tegenkanting te gen de benoeming van een geneesheer-directeur zal vervallen als hij zich meer aan de armenpraktijk zal moeten geven. Hij zal dan die armenpraktijk beter kunnen aanvatten, waardoor de mingegoeden meer zekerheid van geneeskundige behandeling krijgen, en de vrees voor concurrentie bij de doc toren, waarover de heer Sehoondermark sprak, zal verdwijnen. De heer Hiemstra, met verlof der vergadering- voor de derde maal het woord erlangend, zegt, dat hij het niet met den heer Berghuis eens is. Hij heeft toch gezegd dat men zich tegen de benoeming van een directeur verzet, omdat die gemakkelijk bur gerpraktijk krijgt. Dat is geen reden om een ander standpunt in te nemen. De belangen der doktoren moeten, naar spreker meent, buiten deze kwestie blijven. Spreker heeft van den heer Sehoondermark iets gehoord, maar weet niet of de W ethouder een voor stel zal doen. Het lijkt spreker best toe dat er een deskundig onderzoek wordt ingesteld, echter zon der uit te spreken dat een directeur in de particu liere praktijk beperkt moet worden. Als de Raad het voorstel-Vonck niet wil, kan hij ingaan op dat van den heer Sehoondermark. Het voorstel-Vonck kan echter, al schakelt men de wisseling der dok toren uit, gemakkelijk worden aangenomen. De heer Tulp heeft den Voorzitter hooren zeggen dat de dienst goed georganiseerd is. Hij wil dat niet tegenspreken, maar dat de armen altijd worden be handeld zooals hun als menschen toekomt kan spre ker niet toegeven. Er is hem toch een geval bekend, waarin de hulp van den burgemeester is ingeroe pen en toen pas kwam dank zij die hulp de zaak in orde. De Voorzitter heeft gezegd dat eene regeling als spreker zich denkt een kostbare geschiedenis zal worden. Spreker geeft dat toe. Voor de armen ech ter geeft het een waarborg van beter behandeling en daarom wil spreker Burgemeester en Wethou ders in overweging geven daaraan hunne aandacht te schenken. De heer Oosterhoff (wethouder) wil een enkele opmerking maken aan het adres van den heer Vonck. In tweeden termijn heeft dit raadslid zijn voor stel verdedigd tegen de argumenten van de Com missie van Beheer. Dat is zijn goed recht. Spreker heeft er zich echter over verbaasd dat de heer Vonck in eersten termijn de tijdelijke voorziening niet als een zaak van overwegend belang heeft be schouwd en alleen de vraag op den voorgond heeft geschoven: zal er thans reeds een geneesheer-di recteur Avorden benoemd of niet. Van den Voorzitter der Commissie van Beheer hebben wij nu gehoord dat de toestand in het zie kenhuis geen noodtoestand is en dat binnenkort geen verandering is te wachten. Aangenomen echter dat dit wel het geval is, is het dan niet mogelijk nu reeds een geneesheer-di recteur te benoemen? In de eerste jaren toch zal die betrekking een vrijwel gelijksoortige blijven. Spre ker is niet overtuigd dat dit onmogelijk is en dat ook van het standpunt van den heer Vonck geen enkele reden te vinden is om niet tot de benoeming over te gaan. De heer Hiemstra stelt voor: in het voorstel van den heer Vonck: voor b te lezen: een stadsarts wordt met de leiding van het stads ziekenhuis belast. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Hiem stra wordt voorgesteld: in het voorstel van den heer Vonck: Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tege lijk met het voorstel van Burgemeester en Wethou ders een ondenverp van beraadslaging uit. De heer Vonck verwijst den heer Sehoondermark naar de toelichting tot zijn AToorstel. Als toch de stadsartsen hun eigen patiënten in het ziekenhuis blijven behandelen, wordt de toestand gewijzigd. De eerstaanwezende geneesheer wordt daardoor slechts met een deel Aran het werk A an den AToege- ren directeur belast. De stadsartsen krijgen meer Averk en nu is het alleen een kAvestie A*an eene an dere verdeeling van de tractementen. De heer Oosterhoff heeft er op gewezen dat spre ker zich niet moet verzetten tegen de benoeming thans van een geneesheer-directeur, omdat spreker er in principe niet tegen gekant is. Dit is in zeke ren zin waar. De eischen evenwel, die spreker stelt aan een directeur van een modern ingericht zieken huis, zijn niet dezelfde die hij wil stellen aan een di recteur der tegenwoordige inrichting. Wie ook uit de stembus te voorschijn mocht komen, spreker zal de gemeente met zijn nieuwen ambtenaar felicitee- ren, omdat deze zonder eenigen twijfel geschikt zal zijn voor het betrekkelijk eenvoudige baantje van geneesheer-directeur van het tegenwoordige stads ziekenhuis. Een andere vraag echter is het of die ambtenaar ook de man zal zijn dien we later zullen noodig hebben. De heer Sehoondermark wil een lid van het hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunde uitnoodigen om te Aroor b te lezen: een stadsarts wordt met de leiding van het stads ziekenhuis belast. De heer Sehoondermark (Avethouder) begrijpt niet dat de heer Vonck, die elk der stadsartsen om de beurt met het directeurschap wil belasten, zon der motieven het salaris van de stadsartsen met 250.dus met 1/3 Avil verhoogen. De directeur heeft als stadsarts 750.als directeur dus 1350.het totale salaris is 2100.en nu wil de heer Vonck den directeur 1500.en elk der stadsartsen 1000.geA7en. Spreker ziet de nood zaak daarvan niet in.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 8