236 Verslag' van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1915.
tiissehen den Land en Burgemeester en Wethou
ders, hoofdzakelijk door den Voorzitter wordt ge
voerd. Dit nu heeft zijn eigenaardige bezwaren.
Het eerste bezwaar is dat de Burgemeester niet zoo
sterk onder den invloed van den Raad staat als de
Wethouders.
De Burgemeester is rijksambtenaar, de wethou
ders worden gekozen uit en door den Baad, waarin
zij door de kiezers worden gebracht. Het is nu meer
democratisch dat iemand, die onder den invloed van
den Raad staat, liet leeuwenaandeel heeft in het
voorbereiden van maatregelen en de discussiën er
over. Meer bijzondere bezwaren hebben spreker en
zijne partijgenooten tegen het feit, dat de burge
meester belast is met de portefeuille van Openbare
Werken, wat een veelomvattende taak is. Zij zagen
die portefeuille dan ook liever in handen van een
wethouder en zullen dan ook meegaan met het voor
stel van den heer P. A. de Haan om een vierden
wethouder te benoemen. In het algemeen is het bo
vendien, spreker herhaalt dit, niet wenschelijk, dat
de leider der vergadering het leeuwenaandeel heeft
in de discussiën. Als die leider toch temperament
heeft kan dat licht leiden tot onaangenaamheden.
Wij kennen de groote werkkracht van den voorzit
ter, maar er blijft voor hem, als hoofd van politie en
uitvoerder van regeeringsmaatregeleu, genoeg te
doen over.
Den Voorzitter spijt het voorden heer Hiemstra,
dat hij al weer discussie moet voeren om te zeggen
wat hij tegen het voorstel van den heer de Haan
heeft. De voorsteller is zoo vriendelijk geweest de
zaak geheel los te maken van den persoon van den
Voorzitter. Hij heeft evenwel maar één argument
n.l. dit, dat nu niet dewaarhorg bestaat, dat in het
College van Burgemeester en Wethouders de Voor
zitter niet den doorslag geeft. Spreker vraagt of
het dan niet denkbaar is dat een voorzitter X, die
hier eens komt, niet de macht bezit om twee -wet
houders op zijn hand te krijgen. Veel kracht heeft
dat argument z.i. niet.
Wat de redeneering van den heer Hiemstra, ten
opzichte van de portefeuille van Openbare Werken
betreft, spreker blijft erbij dat het wenschelijk is
dat de burgemeester zich met die portefeuille be
last.
De burgemeester toch is den geheelen dag dispo
nibel, geeft zich geheel aan de gemeente, terwijl
een wethouder zich in den regel slechts een paar
maal in de week met de zaken kan bezighouden.
Krijgt nu een wethouder de Openbare Werken,
dan is het gevaar groot dat de Directeur der Ge
meentewerken te veel invloed krijgt. Om deze re
den is het dan ook beter dat de burgemeester de af-
deeling Openbare Werken behoudt. Overigens zij
opgemerkt dat de verdeeling der werkzaamheden
tussehen Burgemeester en Wethouders de zaak van
deze vergadering is. Spreker acht het niet wensche
lijk dat het voorstel-de Haan wordt aangenomen.
De heer Schoonderniark (wethouder/ wil, op ge
vaar af om zijne zeer afhankelijke positie eraan te
wagen, een enkel woord zeggen. Spreker meent dat
Burgemeester en Wethouders zelf, als zij het noo-
dig achten, een dergelijk voorstel zouden doen. In
1902 is deze kwestie ook besproken en toen heeft
de Baad het standpunt ingenomen: als Burgemees
ter en Wethouders erom vragen, goed, geef dan een
vierden wethouder. Als zij het echter niet doen,
dring hun dan dien wethouder niet op.
De Baad toch kan die zaak niet zoo goed beoor-
deelen als Burgemeester en Wethouders. Spreker
is nu 9 jaar wethouder en het is nog nooit voorge
komen, dat een burgemeester heeft getracht een
wethouder over te halen om de meerderheid te krij
gen. Als er principiëele kwesties zijn, dan zal een,
hoewel afhankelijk wethouder wel met een voorstel
bij den Baad durven komen, al is dat overigens in
strijd met de denkbeelden van Burgemeester en
Wethouders.
De heer 1'. A. de Haan is niet bang voor den in
vloed van den Voorzitter in het college, maar die
invloed moet beperkt blijven tot overreding met ar
gumenten en niet worden een overstemmer van de
meerderheid van het college wethouders. Er kan
toch evengoed een voorstel ziju waarover twee wet
houders een andere opinie hebben dan de Voorzit
ter met de andere twee en dan komt er toch een
voorstel van Burgemeester en Wethouders. Spre
ker heeft geheel buiten de kwestie willen houden
wat tot dusverre voorviel in het College van Bur
gemeester en Wethouders.
De heer Binnerts (wethouder wijst er op, dat
zijne ervaring in het College van Burgemeester en
Wethouders nog te kort is om zich uit te spreken
tegen het voorstel-de Haan, gelijk de heer Schoon
derniark deed op grond van een negenjarige erva
ring. Besturen evenwel bestaan altijd uit een on
even aantal personen en dit heeft zijn goede rede
nen. Als nu het aantal drie te klein is voor
deze gemeente, moet dit op vier gebracht wor
den door aanvulling met één wethouder. Wel
geeft de Gemeentewet de oplossing aan, als
er in een College van Burgemeester en Wet
houders, bestaande uit een even aantal perso
nen, stemming noodig is, maar daarom is dit nog
geen gezonde toestand. Ook zonder stemming wor
den dikwijls kwesties uitgemaakt door den per
soon van den Voorzitter en één Wethouder. Spre
ker heeft Avel eens een enkele maal dit gevoel ge
had, en dit kan verlammend werken. Hij zal dan
ook vóór het voorstel-de Haan stemmen.
De heer Hiemstra blijft bij zijne opinie dat de
Wethouders de zaken moeten voorbereiden en dat
de burgemeester de leiding heeft. De burgemees-
ter heeft gezegd dat het moeilijk gaat Openbare
Werken aan een Wethouder op te dragen, omdat
die afdeeling een heelen man eischt. Spreker weet
niet of het mogelijk is een Wethouder te benoemen,
die eiken geheelen dag een aantal uren aanwezig
moet zijn. Hij kan dat niet beoordeelen, maar onmo
gelijk lijkt het hem niet. De heer Schoonderniark
heeft spottend over zijne afhankelijkheid als wet
houder gesproken. Spreker wijst er op dat de wet
houders niet alleen onder den invloed van den Baad
staan, maar dat ook de kiezers ze naar huis kunnen
sturen.
Met den burgemeester is dat het geval niet. De
Voorzitter heeft gezegd dat de heer de Haan de
vriendelijkheid heeft gehad de kwestie los te ma
ken van den persoon van den Voorzitter. Spreker
doet opmerken dat de Raadsleden hier niet zitten
om vriendelijkheidjes te zeggen. Hij blijft erbij dat
het beter is om een wethouder, die onder den in
vloed van den Baad staat, te belasten met de afdee
ling „Openbare Werken". Spreker acht dit in alle
opzichten beter.
De heer Beekhuis wijst erop dat, als er ooit
iemand krachtig tegen een vierden wethouder heeft
gepleit, de heer Hiemstra dat heeft gedaan. Hij wil
de wethouders tot marionetten van den Baad ma
ken. Spreker daarentegen is van oordeel dat, zal
het College van Burgemeester en Wethouders sterk
zijn, het dan uit onafhankelijke menschen moet be
staan, die zelfstandig, naar hun eigen inzicht de
belangen der gemeente behartigen. De Baad heeft
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 November 1915. 237
natuurlijk het recht van interpellatie, maar hij mag
daarmede niet zóó ver ga ah dat de wethouders ge
heel aan den leiband van den Raad zouden loopen.
De heer Hiemstra, met verlof der vergadering-
voor de derde maal het woord erlangend, zegt dat
de heer Beekhuis, zooals uit zijne redeneering
hljjkt, het standpunt inneemt van onafzetbare wet
houders
I )e heer Beekhuis ontkent dit.
De heer Hiemstra houdt dit vol en zegt zich niet
te kunnen begrijpen, dat een volgeling van den
grooten Thorbecke een dergelijk standpunt kan in
nemen. Spreker is niet van meening dat een wet
houder ieder oogenblik moet kunnen worden afge
zet; wel moet dit kunnen als hij niet volgt de lijn,
die de Baad wil.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-de Haan wordt met Ui tegen 9 stem
men aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, van de Vall,
Schaafsma, Zandstra, Lautenbach, de Vos, Tie-
mersina, Attema, Peletier, H. F. de Haan, Tulp,
Binnerts, F. A. de Haan, Fransen, Cohen en Berg-
Tegen de heeren: van Weideren baron Bangers,
Haverschmidt, Oosterhoff, Beekhuis, Menalda,
Sehoondermark, van Sloterdijck, Koopmans en
Vonck.
Thans verlaat de heer Berghuis de vergadering.
Yolgno. 99 wordt hierna gewijzigd vastgesteld.
Volgnos 100- W2 worden onveranderd vastge
steld.'
Volgno. 103. .Jaarwedden ran de ambtenaren en
bedienden ter secretarie, den concierge en de boden.
f 25.900.-—.
De beraadslaging wordt geopend.
De lieer Zandstra zegt dat er een loon voor een
tijdelijk klerk op de begrooting staat van J 450.
Daar beneden 10.per week niemand kan rond
komen stelt spreker voor dezen post met 50.te
verhoogen.
Hij wil evenwel nog een vraag stellen. Er staat
i ij d e 1 ij k klerk. Dit kan nu beteekencn dat de per
soon tijdelijk wordt benoemd, of dat de functie tij
delijk is. Dit laatste is niet het geval. De voorgan
ger van deze toch heeft de betrekking 27 jaar ver
vuld. Zoo'n functie kan niet tijdelijk heeten. Kan de
man niet onder de gemeente-ambtenaren worden
opgenomen?
De Voorzitter antwoordt dat de klerk op het ar
chief betaald wordt uit een postje, dat als schrijf
loon was uitgetrokken. Hij heeft nog andere betrek
kingen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met l(i
tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, van de all,
Schaafsma, Zandstra, Lautenbach, de Vos, Tie-
mersma en H. F. de Haan.
Tegen de heeren: Attema, Peletier, van Weideren
baron Kengers, Tulp, Binnerts, F. A. de Haan, Ha
verschmidt, Fransen, Oosterhoff, Cohen, Beekhuis,
Menalda, Schoonderniark, van Sloterdijck, Koop
mans en Vonck.
Volgno. 103 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 104—107 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 1 OS. Druk- en bindwerk. f 6200.
De beraadslaging wordt geopend.
1 )c heer Hiemstra heeft erover geklaagd dat het
drukken der handelingen in Amsterdam geschiedt.
Zij worden daardoor opgehouden en dienen toch in
den regel voor de volgende vergadering in het be
zit der leden te zijn. Het kan toch gebeuren dat het
een vervolgvergadering is en dan vooral is het van
belang dat de handelingen gereed zijn. Ze komen
nu dikwijls, tengevolge van het doen drukken in
Amsterdam, te laat.
Burgemeester en Wethouders zeggen:
„voor opzegging van het contract met de drnk-
„kerij Mercurius te Amsterdam bestaat thans geen
„enkele reden".
Spreker moet daarover zijne verwondering uit
spreken. Eerst wordt erkend dat er bezwaren be
staan tegen het uitvoeren van het drukwerk elders.
Ook de leden vinden het bezwaarlijk. Spreker be
grijpt nu niet dat er geen redenen bestaan om het
contract op te zeggen. Als het drukwerk hier wordt
gemaakt, komt alles veel vlugger. Spreker geeft toe,
dat er leden zijn, die wat lang met de copy wach
ten. Hij meent echter dat hierin verandering kan
worden gebracht, als de maatregel werd genomen
die bij de Provinciale Staten in gebruik is. Daar
wordt het verslag gedrukt, de leden krijgen het
thuis en na drie dagen wordt het afgedrukt of alles
terug is of niet. Spreker zou het wenschelijk vinden
dat zulks ook hier gebeurt. Hij zal er echter geen
voorstel van maken, maar hoopt dat anderen dit
verzoek zullen steunen. Als de meerderheid het
wenschelijk acht gelooft spreker wel dat Burge
meester en Wethouders een poging zullen doen om
daartoe te komen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 198 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 109151 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 152. Daggelden van werklieden der gemeente
werken. f 15.439.60
De beraadslaging wordt geopend.
I )e heer van de Vall zou de vraag ter sprake wil
len brengen of het niet mogelijk is een onderzoek
in te stellen naar de mogelijkheid van een geheelen
of gedeeltelijken vrijen Zaterdagmiddag voor de ge
meentewerklieden. In Amsterdam is dit zelfs in een
deel van het bedrijf mogelijk. De vrije Zaterdag
middag is een groot gezinsbelang. De tijd kan wor
den besteed voor liet doen van boodschappen enz.
en voor ontspanning. Spreker meent dat het wel
mogelijk is hier een proef te nemen met iets dat el
ders Avel bevalt.
Spreker Avil nog iets te berde brengen, n.l. de
kwestie van den arbeidstijd der tuinlieden. Burge
meester en Wethouders wisten zeker niet dat spre
ker een jong raadslid de opmerking had ge
maakt, anders zouden zij niet naar vroegere han
delingen hebben verwezen. Die verwijzing heeft
spreker niet prettig gestemd en hij had dan ook
uitvoeriger antAvoord verwacht.
Het komt spreker raadselachtig voor waarom de
tuinlieden in den zomer zoo'n abnormale langen
werkdag hebben. Het gemeentebedrijf de heer
Binnerts heeft zulks gezegd moet, wat de ar
beidsvoorwaarden betreft, een voorbeeld zijn voor
het particulier bedrijf. Het is met den arbeidstijd van
de tuinarbeiders juist andersom .Als de tuinarbei-
ders in het particulier bedrijf bedreigd werden met
den werktijd A'an die in het gemeentebedrijf, zou er