240 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 0 November 1915. brug in plaats van 350.400.uit te trekken. Het is te veel gevergd dat de man dit zonder beloo ning moet doen. Wat liet adres der brugwachters betreft, spreker wil dit wel steunen. Spreker vraagt of het mogelijk is dat de hulpbrugwachter vast wordt aangesteld. In dat geval zou het wensehelijk zijn naar eene vaste woning om te zien. Anders wil spreker in overweging geven hij de bruggen wacht huisjes te plaatsen. Den Voorzitter is er absoluut niets van bekend dat de brugwachter der le Kanaalhrug den nacht dienst bij de Oosterbrug waarneemt. Spreker zal een onderzoek instellen. De heer Peletier: „het is mij met de meeste stel ligheid verzekerd". De Voorzitter zal een onderzoek instellen en den Raad mededoelen, waarom de Directeur den man niet voor eene vergoeding heeft voorgedragen. 1 )e heer H. P. de Haan zou dan gaarne tegelijk on derzocht zien, wat soort van man het is, die nu de Oosterbrug bedient. Het lijkt wel een gepension- neerde. De toestand bij die brug is een zeer orige- wenschte. Het is reeds de tweede maal, dat hij genoodzaakt is de bediening van die brug hier ter sprake te bren- gen. De Vooriztter heeft meer klachten gekregen over de Oosterbrug. Hij zal hierop doen toezien. Er komt echter van zelf een andere toestand als er een rij brug komt. at de wachthuisjes betreft, spreker hoopt dat de Raad zich zal kunnen vereenigen dit te laten zooals het is met het oog op de kosten. Deze kwestie is niet zoo eenvoudig. Bovendien zijn bij alle brug gen geen geschikte plaatsen voor wachthuisjes te vinden. Burgemeester en Wethouders willen deze zaak dan ook laten rusten zoolang de abnormale 1 ijdsomstandigheden duren. De heer van de Vall zegt dat in een sectie de vraag is gesteld of het niet mogelijk is enkele brugwach ters, die van de Verlaats-, Vrouwenpoorts- en Noor- derbrug, te vervangen. Ook de Verversbrug meent spreker, behoort erbij. Zij hebben een diensttijd van 16 uren. Zou het nu niet mogelijk zijn voor die brug gen één vervanger aan te stellen? De Voorzitter zegt overweging toe. Bij de Ver- laatsbrug evenwel zijn twee brugwachters. De Noor- derbrug en Vrouwenpoortsbrug zijn hijzonder rus tig en (lie worden ook 's nachts weinig gedraaid. Yolgno. 153 wordt onveranderd vastgesteld, zoo dat op het adres betreffende de plaatsing van wachthuisjes bij de bruggen afwijzend is beschikt. Volgno. 154. .Jaarwedden van de ambtenaren der al ge meeve begraafplaats en daggelden van de opzieners, lijkbezorgers en buitengewone werklieden en onderschei dene andere uitgaven ten behoeve van de begraafplaats. f 2.750.— De beraadslaging' wordt geopend. De heer Cohen wijst erop dat op de 4e afdeeling der algemeene begraafplaats een slechte toestand bestaat. De graven en steenen worden slecht of ge heel niet onderhouden. Onlangs is het gebeurd dat iemand een steen miste van een graf en bij onder zoek bleek dat die bij den steenhouwer was om er een ander grafschrift op te doen zetten. Is dat nu nalatigheid van het personeel of wordt dat te slecht beloond. Spreker weet niet of Burgemeester en Wethouders er iets van hebben gehoord. Als even wel het personeel te laag bezoldigd wordt wil spre ker den post verhoogen. De Voorzitter hoort het verhaal van den steen lie den voor het eerst. Hij geeft toe dat het onderhoud te wenschen overlaat, niet echter dat dit een gevolg: is van de slechte bcloonin der doodgravers. Er is niet genoeg toezicht. Daaromtrent zijn echter voor stellen in bewerking. Volgno. 154 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno.'s 155157 worden onveranderd vastge steld. Volgno. lo8. Onderhoud van wegen en voetpaden, stra ten, pleinen, kolken en riolen enz. f 31.015. De beraadslaging wordt geopend. 1 )e heer de Vos heeft aanmerking gemaakt op den vervuilden toestand van de sloot bij het Diaeones- senhuis en hij meent dat de schuld daarvan bij de gemeente ligt. In de Memorie van Antwoord staat: „De sloot aan den Noordersiugel vóór het Diaco- „nessenhuis is niet vervuild, wat trouwens niet te „verwonderen is, want er zijn geen aanliggende w<>- „ningen. Het lid hier aan het woord moge zijn op- merking dus eenigszins verduidelijken, bepaalde lijk in hoeverre hier bij de gemeente schuld is". Dit laatste zal spreker beantwoorden. De sloot is massaal eigendom der gemeente en het Diacoues- senhuis en wel voor het grootste deel van genoem de stichting, omdat de sloot naar hare zijde is ver breed. Het Diaconessenhuis wil de sloot behouden, de gemeente wil haar dempen. Pogingen van het Diaconessenhuis, om de sloot schoon te houden, zijn afgestuit op onwil van de gemeente. De schuld, dat de sloot vuil is, ligt dus zeker bij de gemeente. Bur gemeester en Wethouders zeggen: de sloot is niet vervuild. Spreker houdt vol dat dit wel het geval is. In den loop van den zomer is het spreker dikwijls opgevallen dat de sloot er erbarmelijk uitzag. Hem was liet toen niet bekend, wie de sloot aanging. Hij heeft evenwel een schrijven ontvangen van den volgenden inhoud: Gaarne zou ik willen dat 1 in uwe kwaliteit als lid van den Leeuwarder Gemeenteraad eens kennis nam van den toestand waarin de sloot, voor het Dia conessenhuis gelegen, verkeert. Niet alleen dat die sloot vervuilt, doch er stijgen zulke onwelriekende geuren uit op, dat wij onze slaapkamerdeuren per sé moeten sluiten wanneer de wind uit het westen waait. I', die toch meermalen per week deze sloot pas seert, kan zich natuurlijk zonder veel moeite op de hoogte stellen, dat deze toestand voor ons als naastliggers onhoudbaar is. Gaarne zou ik zien dat I zich voor deze zaak in teresseert, daar ik mij anders genoodzaakt zal zien de hulp van de gezondheidscommissie in te roepen. Hoogachtend, (volgt naam). Dit schrijven is spreker toegezonden naar aanlei ding van een ziektegeval in het gezin van den schrij ver. De geneesheer, die in de ziekenkamer kwam, vroeg: wat stinkend riool ligt hieronder. Hij kreeg ten antwoord: het is de geur van de sloot bij het 1 tiaeonessenhuis. De sloot is dus wel degelijk vervuild en spreker- zag graag dat er zoo spoedig mogelijk in werd voorzien. De Voorzitter is nog zeer onlangs langs de sloot gewandeld en heeft niets van eenigen geur bemerkt. Spreker zal de hulp der Gezondheidscommissie in roepen, dan moet die maar eens ruiken. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1» November 1915. 241 De heer van Weideren baron Hengers heeft gis teren met het bestuur van het Diaconessenhuis ge sproken. Van die zijde zullen pogingen in liet werk worden gesteld om de sloot zooveel mogelijk te ver liet eren. De heer Zamlstra wijst op de sloot bij het brugje aan den Oostersingel. De Voorzitter: „die wordt schoongemaakt De heer Tulp heeft in de sectie de willekeurige manier besproken, waarop met het V ilhelmiuaplein is omgesprongen. Spreker heeft geinformeerd bij de gasfabriek en kreeg ten antwoord, dat er geen samenwerking bestaat. Men had den Directeur dei- gasfabriek tijdig kunnen in kennis stellen met liet rioleeringsplan, dan had bij de gasbuizen op tijd kunnen laten komen. Spreker vraagt verder, of er met het oog op de verandering van liet plein ook rekening is gehou den met den opzet van de kermis. Zooals het dit jaar was, was het wel zeer ongelukkig. Spreker vroeg een agent of het gras zoo maar mocht worden ver trapt en kreeg ten antwoord: dat hij geen orders had het te verbieden. Die tenten kunnen wel verder achteruit worden gezet. Spreker hoopt dat er het volgend jaar rekening mee zal worden gehouden. De heer Beekhuis meent dat hetzelfde, wat van liet Wilhelminaplein is gezegd, ook andere bestra tingen geldt. Burgemeester en ethouders zeggen dat, het in het algemeen niet bereikt kan worden dat alle werken gelijktijdig geschieden. Zouden Burge meester en Wethouders niet de lijst van de straten, die verstraat worden, bij de verschillende takken van dienst en ook bij de Waterleiding Maatschappij kunnen rondzenden? Dat zou de rechtstreeksehe samenwerking bevorderen. De Voorzitter: „dat gebeurt al". De heer Zandstra wil de aandacht nog eens ves tigen op de Bleekersraat. Die straat en ook de Looierstraat verkoeren in een slechten toestand. De Bleekerstraat is wel wat opgelapt, maar nog niet veel beter geworden. De menschen zijn daar van den regen in de drup geraakt en spreker zou gaarne zien dat er wat meer werk van gemaakt werd. Een arbeider heeft gezegd: „als ik de straat kon oprollen, bracht ik hem bij den burgemeester opzolder." Toen de straat is opgelapt heeft de poli tie order gekregen toe te zien (lat niet met wagen tjes op de kleine steenen gereden werd. O)) de groo- te keien te rijden is niet doenlijk. De straat is niet te berijden. De heer Lautenbach wil de aandacht vestigen op den ellendigen toestand van de Oeverdwarsstraat. De Voorzitter wijst er den heer Tulp op dat de gasfabriek op het plein indertijd niets kon uitvoe ren, omdat de bestelde buizen niet waren aangeko men. Wat den aanleg der grasperken in verband met de kermis betreft, ei- is een platte grond van de ker mis bij genomen en bij den aanleg van de perken is hiermede rekening gehouden. De Bleekerstraat is een der eerste straten die verbeterd wordt. Of klei ne wagentjes op de kleine steentjes mogen rijden zal spreker onderzoeken. De Oeverdwarsstraat, waarvan de heer Lautenbach gewaagde, is een par ticuliere straat. Volgno. 158 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 159 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 160. Onderhoud van bruggen, ponten, vaar tenwaterleidingen, pompen, steenen en houten wallen. stallen, standpijpen, brandkranendrink fonteinen, putten en vijvers met aanhehooren. f 10.427 De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier zegt, dat de Potinargebrug naar zijne meening den laatsteu tijd verkeerd is behan deld. Spreker veronderstelt, dat deze brug aan on derhoud meer gekost heeft dan een nieuwe brug. terwijl nu die brug, opgelapt als ze is, een treurigen aanblik geeft en, gezien het drukke verkeer, geheel onvoldoende is. Nog voor kort is het verkeer meer dan een uur gestremd geweest, zonder dat het pu bliek daarmee vooraf in kennis is gesteld, hetgeen spreker mede in verband brengt met den slechten staat, waarin deze brug verkeert. Hij hoopt, dat Burgemeester en Wethouders deze kwestie spoedig tot een oplossing zullen brengen. De heer Tiemersma heeft de verbetering van den wal op het Noordvliet ter sprake gebracht. Er wordt verwezen naar bijlage 46 van 1913. Daar wordt gezegd dat op de begrooting van den Direc teur der Gemeentewerken ten vorige jare een post voorkwam voor verbetering ter plaatse, doch dat deze post op advies der commissie voor openbare werken is teruggenomen. elke beweegredenen hier zijn om aldus te adviseeren geeft deze bijlage niet aan. Spreker zou gaarne opheldering wenschen en tevens verbetering zien. De heer Zandstra wil de Verversbrug onder de aandacht van Burgemeester en Wethouders bren gen. De toestand is daar onhoudbaar. De heer Vonck betuigt zijne tevredenheid over het feit dat er plannen bestaan om de Prins Hen- drikbrug van sluitboomen te voorzien. Bij de Wir- dumerpoortsbrug zijn ze in het gebruik zeer prak tisch gebleken. Spreker hoopt dat elk jaar eenige bruggen van deze boomen zullen worden voorzien. De Voorzitter deelt mede dat de zaak der Pot inargebrug nog steeds wacht op de afdoening van andere zaken, met name het Aschland. De Staats spoor is bereid een belangrijk bedrag te geven voor de demping van dit gedeelte Potmarge. Wat de onderhoudskosten betreft, die bedragen een zeer klein deel van de kosten van een nieuwe brug. De wal op het Vliet is niet gemaakt, omdat de Oommissie voor de Openbare V erken na onderzoek ter plaatse van meening was dat er geen reden be stond een walmuur te maken. Wat de bestrating be treft is de Bleekerstraat no. 1, het Noordvliet No. 2. Ten slotte deelt spreker mede dat de Verversbrug oj) de vernieuwing der Oosterbrug wacht. De heer Tiemersma bedoelt een deel van den wal aan het Vliet, waar geen beschoeiing is. Er staat slechts een enkele paal. In de sectie is spreker mede gedeeld dat dit deel particulier eigendom is. Dat heeft spreker verwonderd. Hij vraagt of dat deel niet door de gemeente kan worden overgenomen. Den Voorzitter is het niet bekend dat een deel van het Noordvliet particulier eigendom is. Hij zal het onderzoeken. De heer Beekhuis zegt dat er vroeger in die buurt bleekjes lagen. Die bleekjes, die hinderlijk lagen voor liet verkeer, heeft de gemeente gekocht. Een gedeelte straat heeft zij echter niet gekregen en dat is particulier eigendom gebleven. Volgno. 160 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 161. Onderhoud van plantsoenen, f 4.611.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 12