27s Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1915. Voorstel ran Burgemeester en Wethouders tot ver hooging van het voorschot der gemeente voor den bouw van woningen aan den Hollandersdijk, enz. door de Wo- ningvereeniging Leeuwarden" (Bijlage 32). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet houders. 6'. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver koop van een gedeelte van het kadastrale perceel sectie O. no. 8815, gelegen nabij het Nieuwe Kanaal Z.Z., aan l'. Cl. Halbertsma te Grouw. Dit voorstel luidt als vo'gt: Een samenspreking tusschen een lid der firma H. Halbertsma Bz. te Grouw en den voorzitter van ons college had tot gevolg, dat wij hem aanboden te bevorderen, dat hem een stuk grond, groot onge veer 151 >00 c.A., van het kadastrale perceel sectie G no. 8815, gelegen aan den Kanaalweg Z.Z. nabij den voorma li gen oliemolen „de Kroon", tegen 18 cent >er M-. werd verhuurd, met het recht dien grond linnen 5 jaren voor 3.— per M2. te koopen, in welk geval hij verplicht was binnen het jaar daar op een fabriek van gelijken aard als de nu door hem eëxploiteerde te stichten. In de tweede plaats zeg en Burgemeester en Wethouders hunne medewer king toe tot den verkoop van eenige stukken grond, tot afronding van zijn terrein, voor 4.per M2. Daarna wendde het lid dier firma, I'. G. Halbert sma, zich bij adres van 29 Maart 1915 tot Uwe Ver gadering met het verzoek van den bij zijn fabriek gelegen grond ongeveer een oppervlakte van 7000 M2. tegen 2.per M2. in koop af te staan. Dit verzoek, hetwelk in onze handen om prae-advies werd gesteld, werd door adressant bij een nader schrijven aan ons, waarin hij dezelfde vraag her haalde, ingetrokken. Sedert zijn de besprekingen over verkoop van grond ter plaatse, waarbij belanghebbende telkens eene andere aanbieding deed, voortgezet. De uit komst is geweest, dat eindelijk overeenstemming is verkregen omtrent liet volgende. Aan Halbertsma wordt tegen den prijs van 3.50 per M2. in koop afgestaan een strook grond, ter grootte van ongeveer 1830 M2., van het kadastrale perceel sectie G no. 8815, gelegen aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal, nabij den vroegeren olie molen „de Kroon", zooals dat op het nevensgaande schetsje is omgeven door de lijn e1amd. De Commissie voor de openbare werken kan zich hiermede vereenigen, terwijl de Directeur der ge meentewerken eveneens tot inwilliging van het ver zoek, behoudens te stellen voorwaarden, adviseert. Die voorwaarden wensclien wij nog aangevuld te zien met bepalingen, overeenkomstig die, gesteld bij raadsbesluit van 17 Augustus 1915 no. 297R/140 (raadshandelingen, blz. 154 tot verkoop van grond aan de noordzijde van het Nieuwe Kanaal aan W. Smilda en G. G. van der Wal, dat de kooper den huurder van het terrein, behoorende tot de zathe en landen op Kleijenburg, schadeloos moet stellen voor de onttrekking ervan aan de huur, dat een veekee- rende afscheiding moet worden gemaakt, en dat het terrein in de eerste tien jaren niet als bouwterrein mag worden verkocht of geëxploiteerd. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: I. aan P. G. Halbertsma, lid der firma H. Hal bertsma Bz., te Grouw voor de som van drie gulden vijftig cent 3.50) per M2. te verkoopen een stuk grond, groot ongeveer 1830 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, gelegen aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal nabij den voormaligen oliemolen „de Kroon" en deel uitmakende van het perceel, kada straal bekend sectie G no. 88.15, in liet geheel groot 1.44.92 H.A., zooals dat op de overgelegde teeke- ning is aangegeven door een lyn c—1amd, onder de volgende voorwaarden: 1. Voor het te verkoopen terrein wordt geen uit weg verleend over het omringende gemeentelijk ter rein. 2. Het van het terrein afkomende hemel-, huis- en fabriekswater mag alleen op den boezem worden geloosd. 3. De kooper zal binnen een maand na de onder- teekening van de koopakte op de scheiding met het belendende, aan de gemeente in eigendom verblij vende, terrein een voldoende veekeerende scheiding moeten plaatsen en te allen tijde onderhouden tot genoegen van Burgemeester en Wethouders. 4. Het terrein mag binnen de eerste tien jaren na den datum der koopakte niet als bouwterrein worden verkocht of geëxploiteerd. 5. De huurder van het perceel weiland, waarvan het terrein een gedeelte uitmaakt, moet door den kooper worden schadeloos gesteld overeenkomstig de bestaande huurovereenkomst en naar genoegen van Burgemeester en Wethouders. 6. Alle kosten op den verkoop, de overschrijving der koopakte ten kantore der hypotheken en van het kadaster en de opmeting en uitzetting door een landmeter van het kadaster komen ten laste van den kooper. Mede komen te zijnen laste de levering van de benoodigde teekeningen en van een notarieel af schrift der koopakte ten behoeve van het gemeente archief; en verder op de door Burgemeester en Wethou ders te stellen bedingen; IJ. de mededeeling, dat het adres, dd. 29 Maart J915, van I5. G. Halbertsma te Grouw, betreffende koop van grond aan het Nieuwe Kanaal Z.Z. door hem is ingetrokken, voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra wil in de eerste plaats een vraag ste'len. Naar spreker meent kan de grond aan de Noordzijde van het Kanaal of in koop, öf in erfpacht warden uitgegeven. Als nu een dergelijk besluit niet is genomen ten opzichte van de terrei nen aan de Zuidzijde, wil spreker een motie voor stellen. De Voorzitter wijst erop dat de algemeene regel voor de Kanaalterreinen koop of erfpacht is. Ook bij de fabriek van melkproducten is door den heer Zandstra voorgesteld die op erfpacht te doen bouwen, maar de meerderheid van den Raad heeft gemeend dat de gemeente aan een dergelijke fa briek den grond moet verkoopen. Daaromtrent is er dus al een uitspraak van den Raad. De heer Zandstra heeft niet de bedoeling eene breedvoerige discussie uit te lokken over verkoop of erfpacht. Hij wil a'leen een voorstel doen ten opzichte van de terreinen aan de Zuidzyde van het Kanaal, omdat spreker en zijne partygenooten te gen verkoop zijn en niet telkens willen tegenstem men. Hij wil een uitspraak van den Raad. De Voorzitter: „dan kunt u een voorstel doen". De heer Zandstra stelt de volgende motie voor: De Raad, kennis genomen hebbende van de aanvraag van grond aan de Z. Z. van het Nieuwe Kanaal, is van Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1915. 2<9 oordeel dat deze grond niet in koop, maar alleen in erfpacht dient te worden uitgegeven. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra de volgende motie heeft ingediend: „De Raad, kennis genomen hebbende van de aanvraag van grond aan de Z. Z. van het Nieuwe Kanaal, is van oordeel dat deze grond niet in koop, maar a'leen in erfpacht dient te worden uitgegeven." Spreker wil den Raad dadelijk hierover laten be slissen, want als de motie wordt aangenomen zou het voorstel van Burgemeester en Wethouders in strijd zijn met 's Raads bedoeling. De heer J. Koopmans zegt dat de motie niet zon der bezwaar en ook niet zonder gevaar voor de ge meente is. Wanneer deze grond enkel in erfpacht mag wor den uitgegeven, zal dit menigeen tegenhouden ze voor nijverheidsdoeleinden te wensclien. Vooral het bouwen van fabrieken zal bezwaarlijk worden. Hij erkent, dat de termijn lang kan worden genomen en men jaren lang rustig kan doorwerken, maar eens komt de tijd, dat men aan het beëindigen van het contract moet denken. En nu gaat liet in den regel met eene fabriek a's volgt: Er wordt in alle perfectie naar de eischen van den tijd gebouwd. Spoedig echter weer uitge breid; de tijdsomstandigheden veranderen, aan den tak van nijverheid worden andere eischen gesteld, welke weder verbouwing en nieuwe dure machine rieën met zich brengen. Dok kan eene fabriek ja ren lang aan het doel beantwoorden en daarna over bodig worden, of de tijd van het contract loopt ten einde. Dan komt het gevaar voor de gemeente, die bij niet-continuatie van liet contract den opstal moet overnemen. Bij een blok woningen is dit iets anders. Daarop toch is door huurexploitatie afgeschreven, zoo dat de opstal, die niet zoveel meer waard is na een zoo lang tijdperk, tegen een betrekke'ijk geringe som kan worden overgenomen. Bij een fabriek is dit door de dure machines niet mogelijk en de Raad moet ook met de toekomst re kening houden. Grond voor nijverheidsdoeleinden bestemd in erfpacht te nemen is zeer bezwarend en in Amsterdam heeft men daar den last reeds van ondervonden. Spreker meende hierop de aandacht te moeten vestigen. De heer Beekhuis kan zich geheel bij den heer Koopmans aansluiten. Deze heeft op afdoende gronden aangetoond dat het voor een nijverheids onderneming van groot belang is den grond in eigendom te bezitten. Wat nu dit terrein betreft, dat zeer zeker voor geen ander doei zal worden ge bruikt, dit komt allerminst in aanmerking voor uit gifte in erfpacht. De motie Zandstra mag dan ook in het algemeen raison d'etre hebben, ten opzichte van dit terrein heeft zij dat niet. Spreker zou lie ver zien dat de heer Zandstra de motie introk en haar bij een nieuwe of een extra gelegenheid weer ter sprake bracht. Dit terrein moet niet in erfpacht worden uitge geven. De Voorzitter zegt dat het standpunt van Burge meester en Wethouders hetzelfde is als dat van de beide heeren die gesproken hebben. Waar nu de zelfde kwestie al ter sprake is geweest ten opzichte van een gelijksoortig terrein, kan de Raad wel een uitspraak doen. Als de Raad het echter wensche- lijk acht de behandeling aan te houden kan hij dat doen, anders zal spreker over de motie laten stem men. Met 18 tegen 5 stemmen wordt de motie verwor pen. Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, Tiemersma, Zandstra, van de Yall en Schaafsma. Tegen de heeren: Lautenbach, Berghuis, de Vos, Oosterhoff, van Weideren baron Rangers, Cohen, Tulp, P. A. de Haan, Fransen, van Sloterdyck, Sehoondermark, Menalda, Haverschmidt, Attema, H. P. de Haan, Binnerts, Koopmans en Beekhuis. De heer Zandstra wil in de 4e alinea de woorden „de eerste 10 jaar schrappen" en lezen: „het terrein mag niet als bouwterrein worden verkocht dan na den Raad gehoord te hebben." Bij den verkoop van grond aan Smilda is dit over liet hoofd gezien, thans wil spreker er de aandacht op vestigen. De Voorzitter: „dat staat in de toelichting, niet in het voorstel zelf. Er zou dan een nieuwe voor waarde moeten worden ingevoegd." De heer Zandstra heeft voorwaarde sub 4 be doeld. De heer Hiemstra voelt er wel iets voor. De ge meente toch moet elke speculatie tegengaan. Als 1111 de kooper weet, dat hij den grond alleen mag ver koopen met toestemming van den Raad, dan is daarmee speculatie onmogelijk gemaakt. Spreker wil nog op iets wijzen. Als de grond moet worden bebouwd en de eigenaar kan geen kee pers vinden om te bouwen, dan komt hij bij den Raad om ontheffing van de boete wegens te late be bouwing. Spreker zou haast willen zeggen: dat is dubbel gekkenwerk. In voorw. 4 staat nu dat de grond niet mag worden geëxploiteerd. Als de kooper er nu zelf op bouwt is dat ook exploitatie. Dan is het toch exploitatie ten eigen bate. Er staat dus feite lijk, dat het terrein in de eerste tien jaren niet mag worden bebouwd. Om nu elke speculatie te keeren zag spreker graag dat de grond niet mag worden verkocht dan met toestemming van den Raad. De heer Zandstra doet opmerken, dat de heer Halbertsma het terrein mag gebruiken als bouw terrein voor uitbreiding van zijn zaak. Als hij het daarvoor evenwel niet noodig heeft moet hij het niet mogen verkoopen dan met 's Raads toestemming. De Voorzitter: „als de heer Halbertsma er wo ningen voor zijn personee' op bouwt is dit niet als exploitatie te beschouwen." De heer Tulp is het geheel met den heer Zandstra eens. Als de heer Halbertsma behoefte heeft aan den grond voor fabrieksuitbreiding of voor wo ningen voor zijne arbeiders, kan spreker wel mee gaan. Als hy evenwel den grond koopt om ermee te speculeeren, dan is spreker er sterk tegen. Spreker wil den grond alleen verkoopen voor fabrieksuit breiding of voor woningen voor het personeel. De Voorzitter wijst erop dat de heer Halbertsma gerust arbeiderswoningen zal mogen bouwen. De zelfde vraag is gesteld by de fabriek voor melkpro ducten en toen is geantwoord, dat het bouwen van woningen voor eigen personeel op het terrein geen exploiteeren is als bouwterrein. Spreker meent dat er aan de bedoelde voorwaarde niets behoeft te worden veranderd. Wat nu liet amendement van den heer Zandstra betreft, spreker gelooft dat dit niet noodig is, om dat het niet in de bedoeling ligt het terrein als bouwterrein te exploiteeren. Het ligt daarvoor bui tengewoon ongunstig, zoo geheel aan het eindpunt van het Kanaal en spreker ziet daar voorloopig dan ook nog geen villa verrijzen. Dit voorstel is het re sultaat geweest van lange onderhandelingen. Als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 3