284 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1915.
terschap of overigens ten aanzien van een volgens
het oordeel van burgemeester en Wethouders vol
doend onderhoud met hem of hen, wien het aangaat,
tot overeenstemming kan geraken. De uitgaven dei-
gemeente komen alzoo op 8650.voor verbetering,
350.voor overneming van den weg tot en met de
3e brug en 1500.als bijdrage in de verbetering
der verderop gelegen bruggen, zoo hiervan het on
derhoud als bovenomschreven voldoende verzekerd
wordt, samen 10.500.Zij zelve voert de verbe-
teringswerken van het eerste gedeelte uit.
Aangezien, zij het dan ten koste van een niet on
belangrijke uitgaaf, de gemeente op de aangegeven
wijze kan medewerken tot het opheffen van een
misstand binnen haar gebied waaraan het wensche-
lijk is dat een einde gemaakt wordt, kunnen wij 1
in overweging geven, in afwachting eventueel van
de later meer nauwkeurig omlijnde voorstellen, ons
college te machtigen op den bovenomschreven voet
met de „commissie tot oprichting van het water
schap de Dokkumer Trekweg" samen te werken.
De beraadslaging wordt geopend.
De lieer Haverschmidt zegt dat het in orde bren
gen van den Dokkumer trekweg voor iemand die
met den toestand bekend is, een vrijwel wanhopig
geval lijkt.
Zooals Sneek ons dwars zit met het heffen van
belachelijk hooge retributiën voor onze industrie
aan de Harlinger vaart, zoo heeft Harlingen ons te
pakken gehad met den Dokkumer trekweg. Beleeft
men van een object weinig genoegen dan wordt het
wel verkocht aan een onvermogende en dat deed
Harlingen met dezen trekweg, een verkoop, die door
Gedeputeerde Staten werd goedgekeurd.
Gelukkig heeft Leeuwarden, dat geenerlei ver
plichting heeft ten opzichte van den weg, zoo nu en
dan de reddende hand toegestoken; in 1902 vindt
spreker een post van 500 gulden.
Enkele bewoners zijn nu op het denkbeeld ge
bracht een zoogenaamd droog waterschap te maken,
een uitvinding van lateren tijd en een middel om een
weg te verbeteren. De weg is nu in drie vakken ver
deeld; het eerste waar nagenoeg alle belangheb
benden wonen, wordt goed aangepakt, een weg van
6 Meter en een wal van gewapend beton; aan het
tweede en derde vak, waar haast niemand woont,
worden minder kosten hesteed en dan komt men
achter het Vierhuis, waar de heele trekweg te zoek
is.
Voor een waterschap heeft men natuurlijk inge
landen noodig en daarvoor dienen dat tweede en
derde vak; er zijn daar landerijen die een eigen weg
hebben naar het Westen en dus heel weinig behing
hebben bij den trekweg.
Nu zal men zeggen dat bij de classificatie daar
mee rekening zal worden gehouden, maar merk
waardig is de willekeurige kromme lijn, die men op
verren afstand van de Ee om het land van de meest
kapitaalkrachtige eigenaren heeft getrokken, waar
uit de toeleg blijkt om deze een goed deel der kos
ten van het eerste vak te doen betalen.
Aan spreker is bekend dat daartegen is geprotes
teerd. Ook rekent men op 1/4 van de kosten als sub
sidie van de provincie en hoewel een lid van Gede
puteerde Staten zich zeer voor de zaak interesseert
is het nog de vraag of de Staten subsidie geven om
dat hier absoluut geen sprake is van een gedeelte
weg „dat als verbindingsmiddel niet kan worden
gemist", zooals de uitdrukkelijke eisch luidt voor
een subsidie uit de provinciale fondsen.
Terecht meenen Burgemeester en Wethouders
dat het belang der gemeente ophoudt bij de Cicho
rei fabriek en spreker die met liet waterschap wei
nig is ingenomen, zal steun van gemeentewege voor
herstel van het eerste vak niet afkeuren.
Hij zou dit echter in anderen vorm willen doen.
Nauwkeurig omlijnde voorstellen komen pas la
ter en veel overleg is er nog noodig en daarom geeft
spreker het college in overweging het daarheen te
leiden, dat de aanleg geschiedt door de commissie
volgens een door ons goedgekeurd plan en dat de
gemeente na goede uitvoering den weg overneemt
en daarna voor een deel in de kosten bijdraagt.
Spreker acht dit veiliger voor de gemeente, want
hij vreest dat men de gemeente, die slechts helpend
optreedt, met het karwei laat zitten. Er zijn nog
heel wat bezwaren te overwinnen en niet alle
toezeggingen zijn afdoende. Er is zelfs een be
langhebbende die de belofte vraagt dat de gemeen
te hem nooit weer lastig valt met slootdempen. Laat
de commissie die bezwaren maar uit den weg rui
men, spreker weet bij ervaring dat men met par
ticulieren gemakkelijker onderhandelt dan met de
gemeente.
Spreker zou wenschen dat men in dien geest ging
onderhandelen, maar heeft anders tegen steunver-
leening geen bezwaar.
De Voorzitter hoort den heer Haverschmidt zeg
gen dat deze de commissie de verbetering wil laten
uitvoeren. Spreker is dit niet met hem eens. De weg
is iu handen der commissie die met alle eigenaren
op drie na tot overeenstemming is gekomen. Met
deze drie moeten nog enkele kleinigheden worden
geregeld en de commissie is van meening dat zij,
nu de zaak zoo ver is gevorderd, tot den Raad kon
komen om steun. Wat de eisch van een der eigena
ren betreft, dat hij nooit zal worden lastig gevallen
met slootdemping, het spreekt vanzelf, dat die
eisch niet zal worden ingewilligd. Overigens zijn
het zaken van weinig belang, waarop de commis
sie meende niet behoeven te wachten. Spreker wil
de uitvoering niet aan de commissie overlaten.
Waar toch de gemeente den weg in eigendom en
beheer overneemt, zal zij op de uitvoering scherp
moeten toezien. De begrootingen nu hebben den in
druk gewekt, dat er meer werk van is gemaakt om
te blijven binnen bescheiden financiëele eischen
dan dat is aangestuurd op overgroote soliditeit. Bo
vendien krijgt de gemeente, bij uitvoering van het
werk door de commissie, meer kosten voor toezicht.
Lit praktisch oogpunt is het dan ook beter dat de
gemeente de uitvoering van het werk op zich neemt.
Spreker ziet niet in welk bezwaar van den heer Ha
verschmidt wordt opgeheven als het werk door de
commissie wordt uitgevoerd. De kwestie door dit
raadslid genoemd staat er geheel buiten. Het plan
wordt ook anders dan het idee der commissie.
Spreker mag lijden dat hij zich vergist maar
Burgemeester en Wethouders hebben niet gere
kend op subsidie van de provincie. Die geeft alleen
subsidie voor rijwegen en een groot deel van den
weg wordt voetpad. Misschien slaagt de commis
sie erin het provinciaal belang aan te toonen maar
het denkbeeld om de commissie met de uitvoering
te belasten kan spreker op praktische gronden niet
toejuichen.
De heer Haverschmidt legt er den nadruk op dat
er natuurlijk scherp toezicht dient te worden gehou
den. De methode is trouwens niet nieuw.
De basaltmuur langs den Westersingel is op deze
wijze tot stand gebracht en met de gewone wegen
in bouwblokken gaat het weinig anders. Sprekers
doel is alleen de gemeente voor teleurstelling te
vrijwaren, want de commissie gaat er wat luchtig
over heen.
Volgens den directeur komt er heel wat meer
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December l'.)l.>. 285
kijken; de kosten van het geheel zouden geen 4U
mille maar 68 mille bedragen.
Een lid der commissie bouwt al vast een reuzen-
fabriek zonder zekerheid van den weg en ais de
breedte aan dat derde pand te kort schiet dan denkt
men zelfs over een brug tot aanvulling.
Spreker kan zich denken dat Burgemeester en
Wethouders na de meedeeling van den directeur
dat hij in zijn diensttijd al eeu halven riem papier
over dezen weg heeft volgeschreven, de zaak nu
eens tot een goed einde willen brengen en spreker
wil dat ook wel maar met wat minder risico.
Het is om die reden dat hij het liefst zag uitge
keerd een vast bedrag na oplevering van het werk.
De Voorzitter gelooft dat het voorstel, tengevolge
van de redactie, den heer Haverschmidt niet dui
delijk is. De uitdrukkelijke bedoeling is dat de weg
voorbij de derde brug een voetpad wordt. In het
voorstel staat: de gemeente betaalt de andere helft
of zooveel meer als het werk zal kosten en boven
dien een som van 1500.in de kosten van verbe
tering der verderop gelegen bruggetjes, die als
voetbruggen zullen worden in orde gemaakt en ge
houden. Tot en met de derde brug wordt de weg rij
weg en de raming van de kosten daarvan is door
Gemeentewerken gemaakt. Burgemeester en Wet
houders gaan dus niet af op de cijfers der commis
sie.
De heer Haverschmidt, die meent dat de commis
sie nog al lichtvaardig te werk is gegaan, moet de
uitvoering van het plan zeker niet aan de commis
sie overlaten. Spreker blijft erbij dat het veel beter
is dat de gemeente zelf het werk uitvoert.
De heer Haverschmidt verlangt geen stemming.
Hij is de zaak wel genegen, hoewel hij zich de wijze
van uitvoering anders had voorgesteld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester ca Wet
houders.
11. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders
betreffende de voorziening in de betrekking van genees
heer-directeur van het Btads-Zieken hu is (Rijingen nos.
27 en 33).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer P. A. de Haan leest in het schrijven der
commissie:
„de te benoemen internist zou daarbij niet vol
doende werk vinden".
Spreker vraagt of de commissie van het stand
punt is uitgegaan dat de te benoemen geneesheer
beslist een internist moet zijn. Dan worclt de keuze
voor den Raad zeer beperkt, want hij krijgt dan al
leen eene aanbeveling waarop internisten voorko
men. Spreker is niet tegen de benoeming van een
internist, wanneer dat de aangewezen man is, maar
ziet niet in waarom alle doktoren, die ook 't geheele
chirurgische gedeelte op zich kunnen nemen, bij
voorbaat van de betrekking moeten worden
uitgesloten. Laat de Raad zich die beperking niet
welgevallen, dan kunnen we weer het onverkwik
kelijke krijgen van een benoeming buiten de voor
dracht om en aan wie dan de schuld? Spreker wil
nog doen opmerken, dat het niet te verwonderen is
dat een te benoemen ambtenaar geen werk genoeg
kan vinden, als men het chirurgisch gedeelte van
zijn taak afneemt. Spreker vraagt of de commissie
werkelijk de bedoeling heeft om alleen te komen
met eene aanbeveling van internisten.
De heer de Vos zegt dat Burgemeester en Wet
houders hebben gewezen op het voorstel van den
heer Berghuis en spreker van 26 October, waarbij
Burgemeester en Wethouders werden uitgenoodigd
advies in te winnen. Zij hebben het advies gevraagd
van de Commissie van Beheer. Het spijt spreker dat
dit het eenige advies is dat gevraagd is. Hij had
gaarne gehad dat ook het advies der Gezondheids
commissie was ingewonnen. Burgemeester en Wet
houders hebben gemeend het voorstel te moeten
doen den bestaanden toestand te eontinueeren.
Spreker kan zich daarmee niet vereenigen, omdat
de bestaande toestand niet voor continuatie vat
baar is. Het doet spreker echter aan den anderen
kant genoegen dat de grootst mogelijke minderheid
in het college een ander voorstel heeft gedaan. Deze
grootst mogelijke minderheid wil n.l. een ge
neesheer-directeur voor drie jaar benoemen. Hoe
wel spreker een dergelijk voorstel van harte toe
juicht, acht hij het niet raadzaam erop in te gaan.
Het is toch van algemeene bekendheid dat eene be
noeming voor drie jaar, allicht verlengd wordt tot
eene voor zes jaar en dan heeft men het voortzet
ten van den bestaanden toestand zooals Burgemees
ter en Wethouders zich dat voorstellen.
Er moet een geneesheer-directeur zijn, die alle
werk doet en daarom had spreker een voorstel wil
len indienen om te onderzoeken of het ook moge
lijk zoude zijn het geneesheer-directeurschap met de
armenpraktijk enz. op te dragen aan een genees
heer, die geheel ambtenaar der gemeente is. Van
andere zijde echter zou erop worden aangedrongen
om de armenpraktijk over te brengen bij de zieken
fondsen.
Het is daarom dan ook dat spreker met de hee-
ren Berghuis, Tulp, Attema en Hiemstra een ge
combineerd voorstel indient, luidende:
Ondergeteekenden, door het advies van de Com
missie van beheer over het Stadsziekenhuis, en het
tegenwoordig voorstel van Burgemeester en Wet
houders, waarin h.i. hoegenaamd geene motieven
van belang voorkomen, niet overtuigd, dat de com
binatie Stadsarts-geneesheer-directeur met. parti
culiere praktijk geen bezwaar oplevert ten nadeele
van den dienst in het Stadsziekenhuis en bij de be-
hoeftigen, stellen voor de benoeming van een ge
neesheer-directeur op te schorten en verzoeken
Burgemeester en Wethouders, na advies eener door
hen te benoemen commissie van deskundigen, te
komen met voorstellen, waarbij o f de armenpraktijk
(inbegrepen het directeurschap van het ziekenhuis)
en alle andere geneeskundige gemeentediensten
wordt opgedragen aan één of meer doctoren, uit
sluitend als ambtenaar of ambtenaren in dienst der
gemeente, zij het ook uitgezonderd consultatieve en
gedeeltelijk specialistische of chirurgische prak
tijk, f de armenpraktijk wordt ondergebracht bij
de ziekenfondsen hier ter stede, waardoor de z.g.
vrije artsenkeuze wordt gewaarborgd, in dit geval
met nadere regeling der overige geneeskundige ge
meentediensten.
De heer Vonek herinnert er aan dat de Raad in
de vergadering van 26 October j.l. voor het alterna
tief werd gesteld om öf in te gaan op sprekers voor
stel of' den bestaanden toestand te bestendigen. De
discussie raakte ten slotte verward en begon den
Raad te vermoeien, zoodat de lust om de knoop door
te hakken merkbaar werd. Na de verwerping van
spreker's voorstel werd de kans groot dat het voor
stel van Burgemeester en Wethouders zou worden
aangenomen. Op dat psychologisch moment kwa
men de hoeren de Vos en Berghuis met hun motie,
die aan de discussiën een einde maakte en de ver
dere behandeling der zaak deed aanhouden. Dat
was ook de reden waarom spreker die motie hielp
aannemen. Maar ook de eenige reden, want hij wist