288 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1915. en te trachten de best mogelijke oplossing te vinden is de motie overbodig. De Voorzitter heeft sterk den indruk dat we bezig zijn elkander na te praten. In de motie staat het vol gend compliment aan het adres van Burgemeester en Wethouders, dat zij geen motieven aanvoeren. Spreker moet echter van de tegenstanders het eer ste motief nog hooren waarom liet ziekenhuis on voldoende is. Men heeft gesproken van een middel- eeuwsehe inrichting, van een schande voor Leeu warden, enz., maar niemand heeft een motief aan gevoerd, waarom de toestand onvoldoende is. Het zijn dan ook alleen losse beweringen. Wat de grootte van liet Ziekenhuis betreft, nog nooit is er iemand wegens plaatsgebrek afgewezen, zelfs zijn er chro nische patiënten opgenomen die men te allen tijde zou kunnen wegzenden. Als de heer de Vos zegt dat het ziekenhuis mee moet gaan met den groei van Leeuwarden, dan geeft spreker dit in het algemeen toe. Tot nu toe is het echter gebleken dat, dank zij de ongevallen verzekering, het gebruik van het Zie kenhuis omgekeerd evenredig is aan den groei van Leeuwarden. Hoe men altijd kan spreken van een middeleeuwsch ziekenhuis begrijpt spreker niet. De heer Vonck: „het hulpziekenhuis". De Voorzitter vervolgt en wijst erop dat men al tijd heeft gesproken van den toestand in het alge meen en dat die niet zoo kan blijven. Spreker is van oordeel, dat de toestand volkomen voldoende is. Wat toch liet Ziekenhuis betreft, spreker heeft nooit gehoord, waarin dat tekort schiet. Het is wel geen gemeente-ziekenhuis als men dat elders heeft, geen moderne inrichting, maar wat de grootte en de in richting betreft ruim voldoende. Dat is het oordeel van dr. van Eden, van de directrice en de "om- missie van Beheer. Spreker wacht dan ook nog steeds op de eerste gegronde aanmerking op het Zie kenhuis. Wat het hulpziekenhuis betreft, spreker geeft toe dat dit beter kan, maar de gebruikte uit drukkingen zijn te sterk. Er is echter verandering te wachten. Zooals spreker reeds bij een vorige gele genheid mededeelde heeft liet Diaconessenhuis voorgesteld een barak te bouwen. Dit voorstel heeft thans een vasten vorm aangenomen. Spreker wil vooropstellen dat er raadsleden zijn die door de medici worden gedreven in de richting van een nieuw Ziekenhuis. Spreker is van oordeel dat dit een groote strop voor Leeuwarden zal wor den. De heer P. A. de Haan heeft gevraagd of het de bedoeling is een internist aan te bevelen. Spreker kon daarop antwoorden: zeker. Indien deze besprekingen niet waren gehouden, hadden Burgemeester en Wethouders een internist aanbevolen met eenige chirurgische ervaring, die kleine operaties kan doen. Dat was ook het advies der Commissie van beheer en als er eene aanbeve ling was gekomen zouden daarop alleen internisten hebben gestaan. De Baad behoefde daaromtrent geen uitspraak te doen. Tegen het denkbeeld der minderheid, om voorloo- pig iemand voor 3 jaar te benoemen, heeft de meer derheid bezwaar. Zij betwijfelt het toch of dan een goede keus zal kunnen worden gedaan, omdat men dan is aangewezen op de geneeskundigen hier ter stede. Dit is nu voor de medici wel aangenaam, maar wij hebben hier in de eerste plaats te maken met de belangen van het Ziekenhuis. En wanneer iemand voor een jaar zal worden gevraagd, betwijfelt spre ker of er dan een goede geneesheer zal zijn te vin den. Nu wordt er weer een fonkelnieuw denkbeeld op geworpen door de heeren Berghuis e.s. Daardoor wordt de zaak nog meer in de war gestuurd. De di rectrice verlangt er naar om heen te gaan. Met veel moeite wordt zij hier gehouden. Als zij weggaat zou spreker haast geneigd zijn voor te stellen het Zie kenhuis te sluiten. lil de motie worden twee ingrijpende maatregelen voorgesteld, n.l. de uitsluitend ambtelijke bezor ging der armenpraktijk en verdere gemeentelijke geneeskundige dienst, en de vrije artsenkeuze voor de behoeftigen. Nog nooit is voorgesteld, althans niet in ernst, deze in te voeren en de Maatschappij tot bevordering der geneeskunde heeft zich er tegen verklaard. De heer Schoondermark wil deskundige voorlich ting, spreker meent dat de Baad die voldoende heeft gehad. Spreker acht dit dan ook absoluut overbo dig. Dr. van Eden, die jaren in het Ziekenhuis heeft gewerkt, heeft spreker over deze kwestie zijne mee- n i ng reeds gezegd, toen de centrale verwarming is gemaakt. Spreker heeft hem toen gevraagd of het gewenscht was deze kosten te maken omdat er op den duur toch een grooter ziekenhuis moet komen. Hij heeft toen geantwoord dat er geen ziekenhuis directeur zal zijn die, als hem een nieuw ziekenhuis wordt aangeboden, dit aanbod niet met beide han den aanpakt. Maar, heeft hij gezegd, als u mij vraagt of het onder de gegeven omstandigheden te verantwoorden is een nieuw ziekenhuis te bouwen, dan zeg ik neen. Dit is ook de meening van de di rectrice. De omvang is voldoende en de inrichting voldoet aan alle redelijke eischen. Het is zelfs zoo dat spreker, als hij hier of in liet Haagsche Zieken huis als 3e klasse patiënt moest worden opgenomen, hij liever hier zou liggen. De raadsleden, behalve de lieer de Vos die er dezer dagen is geweest, kennen bet Ziekenhuis meestal niet. Er is hier licht en lucht in overvloed. Er is nu een advies van den heer van Eden, de Directrice en de Commissie van Beheer waarin een deskundige zitting heeft. Als de Baad nooit eene beslissing neemt minder deskundig voor gelicht dan nu het geval is, mag men tevreden zijn. De Baad is geroepen allerlei beslissingen te ne men en, dit kenmerkt een goed bestuur, dat hij hoog genoeg staat om die besluiten geheel zelfstandig te nemen, vrij van de invloed van een groep belang hebbenden. Wat de beperking in de particuliere praktijk betreft, als men een combinatie maakt voor den geneesheer-directeur dan moeten er altijd zeer heterogene betrekkingen worden samengevoegd. De directeur toch is politie-dokter, is belast met de keuring, hij is stadsarts. Wat er over blijft is de fa- vus-behandeling, en nu zal men moeilijk kunnen zeggen dat de directeur daar bevrediging in vindt en in de schoolarts-praktyk. Aan den schoolarts echter worden geheel andere eischen gesteld. De schoolhy- giëne is een apart vak. Een ambtenaar, die zulke heterogene opdrachten krijgt, kan deels geschikt, deels ongeschikt zijn. Burgemeester en Wethouders achten een dergelijke combinatie dan ook niet wen- sehelijk. Men moet niet alle medische diensten bij eenzoeken om den tijd van den geneesheer-directeur vol te maken. Spreker is bevreesd voor de nieuwe denkbeelden, die de beslissing op de lange baan schuiven. Het is toch in het belang van het Zieken huis dat er spoedig eene beslissing wordt genomen. De heer Berghuis doet opmerken, dat de motie niet gericht is tegen het ziekenhuis. Integendeel spreker kan grootendeels met de woorden van den voorzitter mede gaan, maar de voorstellers hebben deze gelegenheid aangegrepen, om den geheelen ge neeskundigen dienst onder de oogen te zien. Spre ker gelooft ook dat het Ziekenhuis niet zoo slecht Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1915. 289 is. Als de motie niet wordt aangenomen, zal spreker eerder meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders dan met eene tijdelijke benoeming, zooals het denkbeeld van de grootst mogelijke min derheid van het college van Burgemeester en Wet houders is. Als de meerderheid niet een of meer ge- neesheeren later geheel in gemeentedienst wil ne men acht spreker alle tijdelijke benoemingen uit den booze. De heer Tulp wijst er ook op dat de motie niet is gericht tegen iiet Ziekenhuis, maar tegen de medi sche behandeling der behoeftigen. Het Ziekenhuis komt ook spreker heel goed voor. De Voorzitter heeft gezegd dat de stadsarts geen schoolarts kan zijn. De tegenwoordige schoolartsen nu zijn specialisten, de een in huid- de andere in ze nuwziekten. Spreker vraagt of dat beter is? Ook heeft de Voorzitter gezegd dat de zaak door de nieuwe denkbeelden in de war wordt gejaagd. In de vorige vergadering is deze nieuwe gedachte reeds tot uiting gekomen. De Voorzitter wilde er niet op ingaan. Door haar nu te berde te brengen wordt de zaak toch zeker niet in de war gestuurd? De heer Hiemstra moet er ernstig tegen protes teeren dat door den Voorzitter de indruk is ge wekt dat de voorstellers der motie zich zouden heb ben laten drijven door de belangen der medici. Spreker vraagt welke bewijzen de voorzitter voor deze beschuldiging kan aanvoeren. De voorstellers gaan uit van de gedachte om de belangen der be hoeftigen voor te staan en er is geen enkele reden om aan te nemen, dat zij onder den druk van de me dici zouden staan. Zij bezitten nog wel zooveel oor deel des onderscheids dat zij de belangen der be hoeftigen en die der doktoren wel van elkander kun nen scheiden. De heer P. A. de Kaan vraagt of er nog gelegen heid is het voorstel van Burgemeester en Wethou ders te bespreken als de motie wordt verworpen. De Voorzitter antwoordt bevestigend. De heer Vonck meent dat de motie te veel prae- judicieert. Hij stelt daarom de volgende motie voor: De Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop met het oog op de naaste toekomst in den genees kundigen dienst moet worden voorzien en gaat in middels over tot de benoeming van een geneesheer directeur, voorloopig voor den duur van een jaar. Deze motie is medeonderteekend door den heer Schoondermark. De Voorzitter deelt mede dat door de heeren Vonck en Schoondermark de volgende motie is in gediend: De Baad verzoekt Burgemeester en Wethouders een onderhoud in te stellen naar de wijze waarop met liet oog op de naaste toekomst in den genees kundigen dienst moet worden voorzien en gaat in middels over tot de benoeming van een geneesheer directeur voorloopig voor den duur van één jaar. De Voorzitter zou zich met deze motie wel kun nen vereenigen als weggelaten wordt de benoeming voor één jaar. De Baad moet de zaak van het zie kenhuis daardoor niet bederven. De heer Schoondermark wethouder) moet den Voorzitter gelukweuschen met diens roerende speech. Direct daarna toch zeggen enkele raadsle den: het is een mooi ziekenhuis. Spreker heeft het nu niet gehad over een mooi of minder mooi zieken huis, maar over liet instituut. De Voorzitter heeft gezegd van niemand één motief te hebben gehoord waarom het Ziekenhuis niet deugt. Spreker zal mo tieven noemen. In de eerste plaats is er geen laboratorium, een eisch, die men mag en moet stellen; dan is er geen tuin, ook een eisch, die men mag en moet stellen. Dit zijn, naar spreker meent, al motieven om te onderzoeken in hoeverre het ziekenhuis voor de toe komst voldoet. De directeur is niet in staat eene zui ver wetenschappelijke diagnose te stellen. Spreker is op dat gebied een leek en hij wenscht daarom te worden voorgelicht. Het kan dan best gebeuren dat hij door die voorlichting tot de conclusie komt om het Ziekenhuis te behouden zooals het is. Destijds toch heeft spreker gevraagd of het niet mogelijk zou zijn de betrekkingen van Directeur en school arts te combineeren. Door verkregen inlichtingen is spreker tot de conclusie gekomen, dat de betrekkin gen van directeur en schoolarts niet vereenigbaar zijn. Spreker is daarom meegegaan met de motie- Vonck. Wanneer eerst een directeur wordt benoemd en later wordt door de deskundigen eene andere in richting aanbevolen, dan loopt liet mis, want dan moet er weer een andere directeur komen. Dan moet er zijn een up to date man en niet iemand, die al ja ren in de praktijk is. De heer Koopmans vraagt of de heer Schoonder mark niet voor de kosten terugschrikt. Het is de vraag of de gemeente ze kan betalen en daarmee moet ook rekening worden gehouden. De Voorzitter doet opmerken, dat een laborato rium gemakkelijk te maken is. De gemeente toch be zit huizen tegenover het Ziekenhuis en nog een hok, dus grond genoeg waar zeer goed een laboratorium kan worden ingericht. Een dergelijke inrichting be hoeft niet in, doch kan naast het ziekenhuis zijn. Ook is er wel een tuin, al is die klein. Die ligt zeer rustig aan het water en is groot genoeg voor de enkele patiënten, die er gebruik van moeten maken. De heer Hiemstra heeft geprotesteerd tegen eene uitdrukking die spreker zou hebben gebezigd n.l. deze, dat de Baad gedreven wordt door de genees- heeren. Spreker gelooft niet dat hij dit zoo heeft ge zegd, maar hij wyst erop dat men bewust en onbe wust kan worden gedreven. De heer Berghuis is zich bewust dat hjj de geneeskundigen wil helpen. Dit blijkt uit de rede van den heer Berghuis n.l. hieruit: „De heer Berghuis meent dat de tegenkanting te gen de benoeming van een geneesheer-directeur zal vervallen als hij zich meer aan de armenpraktijk zal moeten geven. Hij zal dan die armenpraktijk beter kunnen aanvatten, waardoor de mingegoeden meer zekerheid van geneeskundige behandeling krijgen, en de vrees voor concurrentie bij de doc toren, waarover de heer Schoondermark sprak, zal verdwijnen De heer Hiemstra: „leest u nu ook eens wat ik ge zegd heb". De Voorzitter vervolgt en zegt dat het voorstel- Berghuis door verschillende leden is onderteekend. Hij heeft derhalve het recht te zeggen wat hij heeft gezegd. De andere leden zijn dan misschien de on bewust gedrevenen. Als nu de heeren een ziekenhuis willen als in Dor drecht, eene inrichting voor 18(1 patiënten, dan is daarmee 6'/2 ton gemoeid. De heer Hiemstra: „dat zit niet aan de motie vast". De Voorzitter wil er ten slotte nog op wijzen dat men een beteren directeur krijgt als men geene op-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1915 | | pagina 8