•lïJjff* f 10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1910. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vernielde punten. i itgebraeht zijn 25 stemmen, verdeeld als volgt: op den heer Peletier 12 stemmen, Berghuis (i Hiemstra 5 elk der heeren Lauteubaeh en Tulp 1 stem. Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming. De uitslag is dat zijn uitgebracht: op «hm heer Peletier 12 stemmen, Berghuis 9 Hiemstra 2 elk der heeren Lauteubaeh en Tulp 1 stem. Er moet alzoo eene herstemming plaats hebben tussehen de heeren Berghuis en Peletier, die zich van medestemmen onthouden. O)) elk der heeren Berghuis en Peletier zijn nu 11 stemmen uitgebracht1 briefje is in blanco inge leverd. Door bet lot wordt nu beslist dat de heer Berg huis tot wethouder is benoemd. Op de desbetreffende vraag van den Voorzitter verklaart de nemen. heer Berghuis de benoeming aan te Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Mei algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het houders. voorstel van Burgemeester en Wet- Dit voorstel luidt als volgt: In onze handen werd ten fine van prae-advies gesteld een van den 26 November 1915 gedateerden, dus met het oog op den termijn van art. 6 der be trekkelijke verordening tijdig ingediend adres van den heer T. Komter, oud-wethouder dezer gemeen te, houdende verzoek hem, overeenkomstig het be paalde bij artikel 2 sub a van de verordening, rege lende de pensionneering van wethouders, pensioen te willen verleenen. Ten aanzien van dit verzoek hebben wij de eer het volgende onder 's Bands aandacht te brengen. Adressant is den 13 Februari .1906 benoemd tot wethouder en woonde den 14 dier maand de ver gadering van ons college bij, zoodat kan worden aangenomen dat het ambt van dien datum af tot den 7 September 1915, dag van aftreding, door hem is bekleed. Hij is geboren den 14 Februari 1847, zoo dat aan de voorwaarde van artikel 2, onder a der verordening, gemeenteblad 1914, no. 19, dat het wet houderschap is geëindigd nadat de 65-jarige leef tijd bereikt is, is voldaan. Overeenkomstig de bepalingen van gemelde ver ordening heeft adressant dan ook aanspraak op pensioen. Omtrent de jaarwedde waarnaar en het tijdvak waarover het pensioen moet worden berekend, kaï evenwel verschil van meening bestaan. Bij artikel 5, le lid, der bedoelde verordening toch is o.m. bepaald dat het pensioen voor elke maand, welke de betrekking van wethouder is bekleed, een twee honderd veertigste van de volle jaarwedde be draagt. Nu is hiermede niet uitgemaakt wat onder „jaarwedde" moet worden verstaan en is er voor tweeërlei opvatting aanleiding, n.l. deze of in aan merking komt die welke genoten is gedurende den geheelen diensttijd, zoodat voor de berekening ook medetelt de tijd dat, gelijk in easu, de wethouders- wedde lager was dan thans, of alleen de laat stelijk, bij de aftreding genotene, terwijl evenmin bepaald is of gedeelten van een maand al of niet moeten worden berekend. Wij hebben gemeend het meest naar den geest der verordening te handelen zoo de eerste opvatting wordt gehuldigd en hebben tevens, waar bepaald is dat het pensioen bedraagt een zekere som voor „elke maand", de gedeelten van een maand ver waarloosd. De heer Komter had van 14 Februari 1906 tot 1 Januari 1911 eene jaarwedde van 900.en van 1 Januari 1911 tot 7 September 1915 1200. Krachtens de boven voorgestane lezing bedraagt het pensioen derhalve: 7»8 X öiö X 900.— 219.625 :to UJ :t0 X 940 X 1200. - 277.166 Samen 496.79 buiten berekening is gelaten het tijdvak van 14 Au gustus—7 September 1915. Bij de andere opvatting zou dit bedragen 114/24(1 J 1200.570.Ook hier is het tijdvak van 14 Augustus7 September 1915 buiten rekening gelaten. Wij hebben de eer F voor te stellen te besluiten aan den heer T. Komter met ingang van S Septem ber 1915 een pensioen toe te kennen van 496.71' per jaar en daartoe te nemen het in ontwerp over gelegde besluit. De Baad der gemeente Leeuwarden; gezien het adres, d.d. 26 November 1915, van T. Komter, oud-wethouder dier gemeente, houdende verzoek hem, overeenkomstig het bepaalde bij ar tikel 2 sub a van de verordening, regelende de pen sionneering van wethouders, pensioen te willen verleenen overwegende dat adressant opgehouden heeft wethouder dier gemeente te zijn, nadat hij den 65- jarigen leeftijd bereikt had; dat hij het ambt van wethouder bekleedde van 14 Februari 1906 tot 7 September 1915: dat hij van 14 Februari 1906 tot 1 Januari 1911 eene jaarwedde genoot van 900.en na dien tijd van 1200. gelet op de bepalingen der verordening, gemeen teblad 1914, no. 19, alsmede op het voorstel van Bur gemeester en Wethouders; besluit: gerekend te zijn ingegaan den 8 September 19.15 aan T. Komter uit de gemeentekas een pensioen toe te kennen van 496.79 per jaar. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis zegt dat Burgemeester en Wet houders in het voorstel eene tweeledige berekening hebben gemaakt. Zij zeggen: „W ij hebben gemeend het meest naar den geest Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1916. 11 naar die eerste opvat- Komter een pensioen midden brengen aau- commissie waarvan „der verordening te handelen zoo de eerste opvat „ting wordt gehuldigd''. Zij berekenen het pensioen ting en daardoor zal de heer krijgen van 496.79. Spreker nu wil iets in het gaande dien geest der verordening. De voor het ontwerpen dier verordening -preker voorzitter was, heeft gemeend eene heel korte verordening te moeten maken. Zij heeft de geheele zaak in 7 artikelen geregeld. Het spreekt nu wel van zelf, dat een dergelijke regeling niet compleet kan zijn, want een dergelijke zaak kan in zijn geheel niet in zeven artikelen worden geregeld. Namens de commissie kan spreker verklaren, dat bij haar het denkbeeld heeft voorgezeten, alleen dat te regelen, wat niet bij wet of reglement reeds was geregeld of wat daarop eene uitzondering zoude zijn. Verder zoude dan wat niet in deze speciale ver ordening werd geregeld, beheerscht worden door de algemeene wetten en verordeningen. Waar Burge meester en Wethouders hebben gezegd dat in den geest der verordening moet worden gehandeld daar moet volgens spreker die geest worden gezocht in de wet op de pensionneering der gemeenteambte naren. In artikel 1 dier wet worden de wethouders uitgezonderd. De verordening heeft nu de strekking om de wethouders wel onder de gemeente-ambte naren te doen vallen. Daaruit volgt logisch, dat ar tikel S der wet op hen van toepassing is, in welk artikel staat hoe het pensioen moet worden bere kend. Wel wordt in de verordening de berekening gemaakt per maand en geeft de wet een anderen maatstaf, maar het systeem dat verder volgt, kan worden overgenomen. Spreker heeft er met zijne mede-commissieleden over gesproken en zij zijn het met hem eens dat deze bedoeling bij de commissie heeft voorgezeten en dus het tweede systeem moet worden toegepast voorde berekening van het pensioen. De heer Hiemstra gelooft niet dat de gemeente gelukkig is met hare verordeningen. Spreker krijgt Toch in den laatsteu tijd bijna geen verordening onder de oogen, die niet voor twee uitleggingen vatbaar is. Hij wijst b.v. op de verordening betref- lende de jaarwedden der onderwijzers. Nu heeft de vader der verordening getracht uit te leggen wat eigenlijk de geest is, maar nu lijkt het toch vreemd -en om de kortheid behoefde de commissie het niet te laten dat zij, als zij had willen volgen de wet op.de pensionneering der burgerlijke ambtenaren, dit niet in de verordening heeft vastgelegd. Spre ker meent dan ook dat de Baad èn naar de letter en. naar den geest het standpunt van Burgemeester en Wethouders moet innemen. Het pensioen toch be draagt 1/24(1 der volle jaarwedde voor eiken maand dienst als wethouder. Daarmee wordt bedoeld de jaarwedde zoolang de betrokkene wethouder was. Spreker meent dan ook dat de Baad niet moet ingaan op het denkbeeld van den heer Beekhuis. De heer Oosterhoff (wethouder) heeft na het door den heer Hiemstra gesprokene weinig meer te zeg gen, daar dit raadslid geheel het standpunt van Burgemeester en Wethouders heeft weergegeven. Als de heer Beekhuis, als lid der commissie, mede deelt, dat hare bedoeling eene andere is geweest, neemt spreker dat natuurlijk gaarne aan. Burge meester en Wethouders evenwel hebben de verorde ning toe te passen. Die verordening nu kan niet anders worden gelezen dan Burgemeester en Wet houders hebben gedaan. Het beroep van den heer Beekhuis op de Pensioenwet der Burgerlijke Amb tenaren is bovendien niet gelukkig, want in die wet worden juist de wethouders uitgezonderd. De be palingen der wet zijn derhalve niet van toepassing op cte wethouders. Als de commissie had gewild dat ze zouden gelden, had zij dat in de verordening moeten doen opnemen. Burgemeester en Wethou ders konden nu niet anders doen dan zij hebben ge daan. De Voorzitter wil nog iets tegen het systeem van den heer Beekhuis aanvoeren. De wet op de pensi onneering der burgerlijke ambtenaren kent een heel ander stelsel. Daarin wordt het pensioen bere kend naar de gemiddelde jaarwedde over de laatste 5 jaren. Spreker kan zich voorstellen dat men zich beroept op analogie ten opzichte van zaken, die niet geregeld zijn. Hoe het echter mogelijk is dat de heer Beekhuis analogische toepassing van de wet wil, waar deze een geheel ander stelsel behelst dan de verordening, begrijpt spreker niet. De lieer Beekhuis past de analogie toe naar wat de bedoeling is geweest van de commissie. Spreker erkent dat liet beter ware geweest als besloten was de wet o]) de pensionneering der Burgerlijke Amb tenaren toepasselijk te verklaren op de wethouders. Dit is niet gebeurd, maar het is wel de bedoeling der commissie geweest. Artikel 1 der wet sluit de wethouders niet uit met de bedoeling dat zij er niet onder mogen vallen. Door onze verordening 1111 is uitgemaakt dat de wet houders wel onder gemeente-ambtenaren zijn begre pen. Het is wellicht een fout der commissie geweest, dat zij deze bedoeling niet onder woorden heeft ge bracht. (lelijk gezegd, is echter alleen datgene in de verordening opgenomen, wat eene afwijking was van wat in de wet is geregeld. Spreker wil gaarne aan den Baad overlaten hoe hij wil beslissen, maar de bedoeling is wel degelijk geweest de Burgerlijke Pensioenwet op de wethouders toe te passen. De Voorzitter zal, als niemand meer het woord verlangt, het voorstel van Burgemeester en Wethou ders in stemming- brengen. De heer Beekhuis vraagt of het niet beter is dat hij een amendement indient. De Voorzitter antwoordt dat de heer Beekhuis, zijn doel kan bereiken door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De heer Beekhuis wijst erop dat er, als het voor stel van Burgemeester en Wethouders en dat van spreker verworpen wordt, niets overblijft. Hij vraagt of het dan niet beter is dat zijn denkbeeld om het tweede systeem toe te passen, het eerst in stemming wordt gebracht. Spreker wil dan voor stellen den heer Komter 570.pensioen toe te kennen. De heer Hiemstra wijst erop dat bij aanneming van het amendement-Beekhuis is uitgemaakt, dat de verordening ook in het vervolg zoo moet worden toegepast. Het amendement-Beekhuis wordt verworpen met 20 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Lauteubaeh, Beekhuis, Peletier, Schoondermark en Menalda. Tegen de heeren: P. A. de Haan, Attema, van Weideren baron Bengers, van de Vall, Schaafsma, de Vos, Fransen, Zandstra, Berghuis, Tulp, Tie- mersina, Oosterhoff, Cohen, Haversclnnidt, Bin- nerts, H. P. de Haan, van Sloterdijck, Hiemstra, Vonck en Koopmans. De Voorzitter zal 1111 het voorstel van Burgemees ter en Wethouders iu stemming brengen. I. Benoeming van een vierden wethouder. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan 11. Valkema op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen a/s onderwijzer aan gemeenteschool no. <i. ■J. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van het kohier der belasting, krachtens art. 240/ der lemeentewet, voor de Spoorstraat. l. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van T. Komter, om toekenning van pensioen als oud-wethouder der gemeente. ONTWERP

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 2