18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1916. deel der stad er sterk hij betrokken is, en om dan dit belang naar voren te brengen. Nu komt even wel op den laatsten dag een adresje zonder hand- teekeningen. Op liet laatste moment hebben nu be langhebbenden gemeend iets te moeten doen. Als de belanghebbenden nu werkelijk meenden, dat hun ne belangen ernstig worden gesehaad door het voor stel van Burgemeester en Wethouders, hadden zij zich wel vroeger tot den Raad gewend. De Voorzitter heeft gezegd dat de Nederlandsche Tramweg Maatschappij in 19.1.3 ook hare belofte heeft ingelost. Zij was toen wel gedwongen om dat te doen omdat zij daarmee van liet oorspronkelijk plan trachtte af te komen. Spreker zou dan ook gaarne de Nederlandsche Tramweg Maatschappij willen hinden aan een bepaald tijdstip. Spreker wil nog doen opmerken, dat de manier, waarop de heer Beekhuis zijne oppositie voert, aan leiding geeft tot verwarring. Hij heeft gezegd: als de lijn naar Drachten er is, komt die naar Dokkum ook. Men kan nog wel verder fantaseeren en zeggen, dat dan ook de lijn naar Kol hun zal worden gelegd. De Raad kan zich met de toekomstdroomen van den heer Beekhuis moeilijk bezig houden maar heeft zich te houden aan wat hij voor zich heeft en dat is het behoud van de bestaande verbinding met Drachten en de nieuwe lijn naar Dokkum. De heer Lautenbach heeft den Voorzitter hooien spreken van de bijdragen, die de fabrieken willen geven. Spreker twijfelt daar niet aan en hij zal de laatste zijn om dat tegen te spreken. Wat beteekent die bijdrage evenwel. Het is in bean yn'e brou- tsjettel. Leeuwarden zal altijd 2/3 van het subsidie moe ien betalen. De Voorzitter doet den heer Lautenbach opmer ken dat 2/3 van het kapitaal moet worden opge bracht door rentelooze voorschotten van Rijk. pro vincie en gemeente. De heer Lautenbach geeft toe zich te vergissen, maar hij blijft erbij dat de bijdrage van Tietjerkste- radeel heel miniem zal zijn. Er moet nog worden afgewacht of er voldoende animo voor de nieuwe lijn bestaat. Voor de lijn Drachten via Suameer is dit wel bekend en waarom zal de Raad nu het on zekere nemen, terwijl liet zekere te krijgen is? Dat onzekere wil spreker gaarne cadeau geven aan hen die het willen hebben en daarbij behoort de Kamer van Koophandel. Dan kunnen deze zich ermee ver maken. De heer Tulp hoort van den heer Lautenbach, dat het van meer belang is dat de lijn naar Drachten er komt. Spr. wil doen opmerken, dat de belangstelling voor de lijn Dokkum groot is. Dit blijkt wel uit de verschillende vergaderingen, door de bewoners van de Wouden gehouden. Spreker meent dat het niet aangaat Drachten tegenover al die andere plaat sen te stellen. Hij vreest met den burgemeester, dat r van de lijn Dokkum niets komt, als de Nederland sche Tramweg Maatschappij wordt gedwongen de oude lyn naar Drachten aan te leggen. Spreker zou dit jammer vinden, want hij is van oordeelhoe meer aansluitingen, hoe beter. De heer Beekhuis heeft gezegd dat het goederenvervoer meest per schip gaat en de tram weinig goederenvervoer heeft. Se dert den aanleg van de tram naar het Bildt is uit die gemeente ook geen enkele vrachtrijder opge doekt. Spreker meent zelfs dat erbij zijn gekomen. De heer Tiemersma heeft den heer Lautenbach hooren zeggen, dat men ten opzichte van de halte „de Bleek" zijn draai heeft genomen. Dat is ook eene opmerking aan het adres van spreker en zijne partijgenooten. Spreker gelooft echter dat juist het tegenovergestelde plaats heeft. Verder is de heer Lautenbach van oordeel met het oog op de exploi tatie der lijn naar Dokkum, dat Drachten alleen de wouddorpen kan opslokken. Spreker meent dat die vergelijking niet opgaat. ij hebben nu eenmaal, dit is de toestand, eene verbinding met Drachten en trachten nu nog an dere plaatsen met Leeuwarden te verbinden. De heer Beekhuis heeft gezegd dat spreker hem niet heeft begrepen. Spreker meent dat dit niet het geval is. Hij gelooft wel, dat de heer Beekhuis warm voelt voor de Dokkumer lijn, maar ook, dat die warmte zal afkoelen als eerst de lijn Drachten er is. Dan zal de lijn Dokkum niet komen. De heer Lautenbach sprak van vogels in de lucht, maar de heer Beekhuis is bezig vogels in de lucht te werken. De heer Lautenbach: „behalve die wij reeds bij den poot hebben, n.l. Drachten". De heer Tiemersma: „de heer Lautenbach vergist, zich. Wij hebben dien vogel al bij den poot en ste vig vast en kunnen die misschien nog wat stevi ger vast krijgen". De heer Beekhuis stelt de volgende motie voor: „De Raad, van oordeel, dat de gemeente het meest is gebaat, indien zoowel de lijn naar Drachten als eene naar Dokkum worden geleid langs „de Bleek", verklaart thans vast te houden aan de lijn Drach ten over de Bleek en zal te zijner tijd eene aanvraag om subsidie voor een lijn naar Dokkum in gunstige overweging nemen." De Voorzitter: „aangenomen dat de aanvraag" komt". De heer Beekhuis wijst erop dat in de motie dui delijk uitkomt dat de Raad op beide lijnen prijs stelt. Zij kan ter kennis van de Nederlandsche Tram weg Maatschappij worden gebracht. De heer Hiemstra meent dat de Nederlandsche Tramweg Maatschappij die kennis wel zal krijgen door de bladen. De heer Beekhuis tracht den Raad nu met een zoet lijntje tot zijn standpunt over te halen. De motie verplicht de Nederlandsche Tram weg Maatschappij tot niets en geeft geen waarborg dat de lijn naar Dokkumer komt. De Nederlandsche Tramweg Maatschappij zal kunnen zeggen: als jullie 3/4 van de kosten willen betalen, komt de zaak in orde. De Raad zal dan ook verstandig doen zich niet door de motie te laten vangen. De heer de Vos vraagt nog antwoord op zijn vraag of de Voorzitter zekerheid kan geven dat de Nederlandsche Tramweg Maatschappij de voor waarden aanneemt. De Voorzitter kan daarop geen antwoord geven. De beraadslaging wordt gesloten. De motie-Beekhuis wordt verworpen met 19 te gen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: P. A. de Haan, Lau tenbach, de Vos, Berghuis, Beekhuis en Cohen. Tegen de heeren: Attema, van Weideren baron Rengers, van de Vall, Schaafsma, Fransen, Zand- stra, Tul]), Tiemersma, öosterhoff, Haversclunidt, Binnerts, H. P. de Haan, van Sloterdijck, Peletier, "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1916. 19 Hiemstra. Sehoondermark, Menalda, Vonek en Koopmans. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen niet 211 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: P. A. de Haan, Attema, van Weideren baron Rengers, van de Vall, Schaaf sma, Flansen, Zandstra, Tulp, Tiemersma, Öoster hoff, Haversclunidt, Binnerts, H. P. de Haan, van Sloterdijck, Peletier, Hiemstra, Sehoondermark. Menalda, onck en Koopmans. Tegen de heeren: Lautenbach, de Vos, Berghuis. Beekhuis en Cohen. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6