42 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Februari 1916. dening als artikel 2 op te nemen: artikel 6 der mo del-verordening. De Voorzitter doet den heer Vonck opmerken, dat deze de oude Provinciale verordening voor zich heeft. Artikel 1 van ons ontwerp is precies gelijk aan dat van de nieuwe modelverordening. De heer Vonck moet er zich dan wel bij neerleg- gen. De beraadslaging wordt gesloten. De artikelen 14 worden onveranderd vastge steld. Aan de orde is art. 5. De beraadslaging wordt geopend. De heer Vonck wijst erop dat in alinea 2 staat: „het is verboden in de bebouwde gemeentekom op „den openbaren weg melk ten verkoop te vervoeren „in open emmers, kannen, bussen, flesschen of an- „dere open vaten". De bedoeling van dit voorschrift is er naar te streven dat de melk zoo weinig mogelijk verontrei nigd wordt, voordat zij in consumptie komt. Spreker acht het gewenscht zoo spoedig mogelijk met den preventieven maatregel te beginnen en stelt daarom voor in plaats van „in de bebouwde gemeentekom" te lezen „in de gemeente". De Voorzitter zegt dat het dan de vraag is of de boeren bij het melken de melk in open emmers mo gen vervoeren. Het gaat moeilijk dit te verbieden. De bepaling ziet op het vervoeren van de melk naar den slijter. De beraadslaging wordt gesloten. De artikelen 511 worden onveranderd vastge steld en daarna de verordening in haar geheel. De onderdeden a en b van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders worden met algemeene stemmen aangenomen. Met al gemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. (Ontwerp A). (Bijlagen nos. 33 van 1912 en 4, 7 en 10 van 1913). De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter stelt voor de verordening te stellen in handen der commissie voor de strafverordenin gen. Spreker acht dat beter omdat er uitspraken be staan ten opzichte van de Amsterdamsche verorde ning, waarvan het beter is dat de commissie eerst kennis neemt. De heer Koopmans zou ook gaarne prae-advies van Burgemeester en Wethouders willen, omdat het college ook van samenstelling is veranderd. De om standigheden zijn misschien ook zoo gewijzigd, flat ook Burgemeester en Wethouders een ander oor deel over de zaak hebben. De Voorzitter: „er is geen prae-advies uitge bracht. Eene ontwerp-verordening, die van de com missie voor de strafverordeningen komt, komt ge woonlijk direct bij den Raad. Burgemeester en Wethouders mogen wel prae- advies uitbrengen, maar het is geen regel en zij stel len er geen prijs op." De heer Beekhuis wijst erop dat den vorigen keer de verordening door de commissie voor de strafver ordeningen is ontworpen spreker heeft er zelf aan meegewerkt en toen is artikel 1 verworpen. Het is voor de commissie niet aangenaam een dergelijk werk voor niets te doen en daarom vraagt spreker of het niet beter is de verordening te stellen in han den der commissie, maar dat eerst over het principe wordt beslist. De heer Hiemstra acht het daarvoor niet noodig de verordening in handen der commissie te stellen. Hij voelt veel voor het bezwaar van den heer Beek huis. De commissie zal nu veranderingen gaan aan brengen naar aanleiding der gevallen beslissingen en dan zal de Raad wel weer kunnen zeggen: ik wil geen winkelsluiting. Spreker meent dat wel over het beginsel kan worden beslist en dat daarna de behandeling wordt geschorst. Spreker gelooft niet dat, als de meerderheid voor winkelsluiting is, deze de verordening zal verwerpen. De Voorzitter: „dat is den vorigen keer toch ge beurd". De heer Koopmans wil liever nu niet over het principe beslissen. De gedachte over het principe toch kan door de voorlichting der commissie voor de strafverordeningen wel worden gewijzigd. Spreker zou naar aanleiding van de opmerkingen der com missie voor de strafverordeningen gaarne prae- advies ontvangen van Burgemeester en Wethou ders, maar zal daarop niet aandringen. De Voorzitter wijst erop dat, al wordt ei' nu over het principe gestemd dit is den vorigen keer ook gedaan er nog geen zekerheid is dat artikel 1 niet zal worden verworpen. Spreker meent, dat in de vorige vergadering, toen besloten is deze kwestie opnieuw aan de orde te stellen, al een soort van be ginselbesluit is genomen. De heer Beekhuis meent dat deze conclusie van den Voorzitter niet juist is. XJit consideratie voor de jongere leden van den Raad hebben meerdere le den zich voor het opnieuw behandelen der verorde ning uitgesproken. Dit is nog geen bewijs, dat zjj zich voor de winkelsluiting verklaren. Als dat zoo was zou spreker wel mee kunnen gaan met het voor stel tot opzending van de verordening aan de com missie voor de strafverordeningen. Spreker wil de verordening wel in handen der commissie stellen, maar dan met het verzoek om alleen artikel 1 te ont werpen. Spreker wil de commissie geen monniken werk laten doen. De heer Hiemstra zegt dat er straks is beweerd, dat men artikel 1 wel kan aannemen en de verorde ning verwerpen. Wat is dat nu voor een toestand. De Raad geeft de commissie de opdracht te komen met eene verordening en als de commissie die op dracht heeft uitgevoerd, knikkert hij de verorde ning weer van de baan. Spreker noemt dat kinder spel. Hij is er den vorigen keer niet geweest en hoort nu tot zijne verwondering, dat er verscheidene le den zijn geweest die vóór hebben gestemd om de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Februari 1916. 43 jongere leden, waarvan een deel tegen heeft ge stemd, in de gelegenheid te stellen de verordening te behandelen. Spreker begrijpt dat niet. Hij meen de dat de meerderheid zich voor het beginsel van winkelsluiting had verklaard. De heer Schoondermark (wethouder,) zegt dat de zaak zoo is. De verordening is in den Raad geweest en artikel .1 is verworpen. De Raad heeft toen ge zegd: de zaak is hiermee afgedaan. Op verzoek van de jongere raadsleden nu heeft de meerderheid erin toegestemd de verordening nog eens te behandelen. Lr zijn in verschillende steden verordeningen van dergelijke strekking toegepast en men heeft daar ervaring opgedaan. Burgemeester en Wethouders willen nu de verordening in handen stellen van de commissie voor de strafverordeningen om haar aan de opgedane ervaring te toetsen. Artikel 1 zal wel gelijk blijven, maar de andere artikelen zullen eemgszins worden gewijzigd. Dat de heer Beek huis het onaangenaam vindt dat de commissie weer aan het werk wordt gezet kan spreker zich voor stellen De heer Beekhuis: „ik ben geen lid der commis sie". De heer Schoondermark (wethouder) vervolgt en zegt dat, als de commissie de zaak zoo opvat, er al tijd nut van haar werk is te wachten. Zij blijft even wel geheel vrij. De heer Zandstra steunt liet voorstel-Hiemstra om heden het principe uit te maken. Spreker ver baast zich over den Raad, want hij meende dat er in de vorige vergadering reeds in beginsel een uit spraak was gevallen. De 9-uur winkelsluiting mag niet afhangen van de verordening. Als de Raad voor de sluiting is, weet hij dat nu ook wel, de verorde ning is de toepassing van het uitgesproken principe voor de winkelsluiting. De heer Peletier meent dat de Raad in de vorige vergadering wel wat voortvarend is geweest. De oorzitter heeft na het door den heer Schaafsma gesprokene dezen den raad gegeven voor te stellen om.de verordening opnieuw aan de orde te stellen. Spreker meent dat het beter geweest ware, als Bur gemeester en Wethouders zich bereid hadden ver klaard tot het uitbrengen van prae-advies, daarop gericht, of het wel in overeenstemming is met de waardigheid van den Raad om, ter wille van een paar nieuwe leden, terug te komen op eene beslis sing twee jaar geleden gevallen. De omstandigheden toch zijn gelijk gebleven. De zaak is door den heer Schaafsma aanhangig gemaakt op een paar adressen van personeel. De winkeliers, de belanghebbenden, zijn door de vlug ge behandeling niet in de gelegenheid geweest hun gevoelen te uiten. Spreker wil, om hen daartoe in (le gelegenheid te stellen, heden geen principieel besluit nemen, maar dit uitstellen tot de volgende vergadering. Dan hebben de winkeliers ook nog ge legenheid zich te uiten. Spreker zal het voorstel van Burgemeester en Wethouders steunen. De Y oorzitter zou dit willen. Als aan de commis sie blijkt, dat er veel aan het ontwerp moet worden gewijzigd, heeft zij het recht tot den Raad te komen met het verzoek om over art. 1 uitspraak te willen uoeii. Als er niet veel aan de verordening behoeft te worden gewijzigd komt er vanzelf een uitspraak. Spreker is bevreesd om nu een beginseluitspraak te doen. Als de verordening er is kunnen de voorstan ders daardoor tegenstanders worden. De heer Hiemstra meent dat er geen reden tot uitstel is. Deze zaak is voor 14 dagen aangebracht en de winkeliers hebben gelegenheid te over gehad om te vergaderen. Men maakt altijd chicanes om uitstel te krijgen. Spreker kan er geen ander woord voor vinden. Den eenen keer zegt men: je moet met ingezonden stukken geen rekening houden, een an deren keer, als die er niet zijn gekomen, zegt men, men moet belanghebbenden in de gelegenheid stel len zich uit te spreken. Spreker wil den Raad niet dwingen. De zaak is de hoofdzaak en hij zal zich neerleggen bij het voorstel van den Voorzitter. De lieer Peletier heeft den heer Hiemstra het woord chicanes liooren gebruiken. Hij acht dit woord hier niet gepast. De heer Hiemstra weet zeer goed dat de meeste statuten zoo zijn ingericht, dat voor eene algemeene vergadering 14 dagen van voorbereiding noodig zijn. De middenstandsvereeni- gingen hebben dan ook niet kunnen vergaderen. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Tulp tot het stellen van zijn vraag. De heer Tulp dankt den Raad voor het hem ver leende verlof. Spreker heeft in de courant gelezen dat aan éene tinna, en nog wel een grossiersfirma, die dus geen detailhandel heeft, den verkoop van het regeeringsvet is opgedragen. Deze maatregel beeft ontstemming gewekt bij de andere belangheb benden, die uitgeschakeld zijn. Spreker vraagt of het ook mogelijk is meer winkeliers met den ver koop te belasten of dat de burgemeester daartegen ernstige bezwaren heeft. In dit geval zou hij die wel willen vernemen. De Voorzitter kan zich voorstellen dat de klein handelaren in vet zich achteruitgezet voelen, maar spreker hoopt den heer Tulp aan te toonen (lat het niet zijn sprekers schuld is. Op den 7en December j.l. maakte het algemeen ad ministratiekantoor voor de levensmiddelen-voorzie ning bekend, dat er gelegenheid zou bestaan om eene beperkte hoeveelheid rundvet te koopen a 60 cent per K.G. Het schrijven daarover luidt als volgt: aar de mogelijkheid bestaat een beperkte hoe veelheid zuiver rundvet beschikbaar te stellen, „wordt van die gemeenten, welke dit artikel wen cellen te betrekken, een opgave van de gewenschte „hoeveelheid ingewacht vóór 12 December e.k. „Medio December kan met de verzending worden „begonnen. Het rundvet wordt beschikbaar gesteld „tegen 60 cents per K.G. in eene verpakking van K.G. franco ter plaatse van bestemming naaste „spoorwegstation of veer. De leveringsvoorwaarden „zullen nader bekend gemaakt worden". Spreker heeft deze vraag precies zoo overge bracht aan de kruideniers, omdat er sprake was van eene beperkte hoeveelheid en bij niet wist wat daar mee werd bedoeld. Spreker heeft toen aan de betrokkenen gevraagd hoeveel vet zij konden gebruiken en hem is opgege ven eene hoeveelheid van ruim 2300 K.G. per week. Lerst vrij lang daarna heeft spreker antwoord ge kregen en daardoor is de gegronde grief ontstaan dat mensehen, die geen vet hadden ingeslagen, om dat ze rekenden op Regeeringsvet, hoorden dat ze niets kregen. Voor Leeuwarden werd 3300 K.G. be schikbaar gesteld. Dit is bij een verbruik per week van 2300 K.G. eene belachelijk kleine hoeveelheid. Andere kleine gemeenten zijn ruimer bedeeld, o.a. Leeuwarderadeel en, naar spreker meent, Hasker- 15. Voorstel van Burgeme*ster en Wethouders tot wijziging der verordening op het beheer der gemeentelijke gasfabriek. (Gemeenteblad 1910 no. 30). (Bijlage no. 10). 16. Adres van de afdeeling Leeuwarden van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Handels- en Kantoorbedienden, met de daarop ingekomen adhaesie- betuigingen, om een verordening op de winkelsluiting in het leven te roepen; en het naar aanleiding van het raadsbesluit van 8 Februari 1916 opnieuw ter tafel gebrachte voorstel der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot vaststelling van een verordening op de winkelsluiting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6