78 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 191(5. daarmee aan de vereeniging een subsidie te verlee- nen uit de gemeentekas. De stukken 811 zullen in eene volgende verga dering worden behandeld. 1Y. Rapporten. De heer Menalda rapporteert dat de commissie, belast geweest met het onderzoek van de rekening van „Mariahof", dienst 1915. geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmer kingen. Zij stelt derhalve voor de rekening goed te keuren met een batig slot van 340.45 en liet eerste boekjaar te doen loopen van 15 October tot 31 De cember 1915. De Voorzitter stelt voor dit rapport en de reke ning in eene volgende vergadering in behandeling te nemen, onder dankbetuiging aan de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Zand- stra verlof heeft gevraagd aan Burgemeester en Wethouders een vraag te mogen stellen over de hoedanigheid van het lichtgas. Spreker stelt voor den heer Zandlstra daartoe verlof te verleenen na de afhandeling der agenda. Dienovereenkomstig wordt besloten. VI. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Beek huis verlof heeft gevraagd aan Burgemeester en Wethouders een vraag te mogen stellen in verband met het uitgebracht rapport over het aschland. Waar dit een zaak betreft, die reeds is aangebracht, stelt spreker voor den heer Beekhuis direct in de gelegenheid te stellen tot het doen zijner vraag. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Beekhuis zegt dat de eenvoudige reden van zijne vraag deze is, dat het lnem voorkomt veel beter te zijn, dat het voorstel betreffende het asch land in handen wordt gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. Spreker denkt dat de andere leden van den Raad daar even zoo over denken. Het is een zeer gewichtig onder werp, dat tot stand is gekomen zonder de medewer king van Burgemeester en Wethouders en daarom acht spreker het hoogst gewenseht dat het rapport in handen wordt gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van prae-advies. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethou ders er evenzoo over denken. Daar de aschland- kwestie een gewichtig onderwerp is, is het zeer ge wenseht, dat daarop van alle kanten zooveel moge lijk licht valt. De directeur van het electrisch bedrijf kan worden gehoord omdat hetsamenhangt met dat bedrijf, de levering en het gebruik van electrisehen stroom. Als de Raad zich met het denkbeeld van den heer Beekhuis kan vereenigen, stelt spreker voor het rapport te stellen in handen van Burge meester en Wethouders ten fine van prae-advies. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom stig besloten. VII. Wordt overgegaan tot behandeling dei- voor heden op den oproepingsbrief vermelde pun ten. 1. Loting van de Wethouders over de sectien in ver hand met het nieuwe voorschrift dienaangaande in het Reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad. Door het lot wordt beslist dat de heer J. A. A. Schoondermark wordt lid der le sectie, de heer J. Oosterhoff voorzitter der 2e sectie, de heer J. H. Berghuis voorzitter der 3e sectie, terwijl de lieer mr. T. Binnerts in de 2e sectie zit ting neemt. 2. Benoeming van een stadsarts voor den tijd van drie jaren, vacature W. Uffelie. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hienistra vraagt of het wel verstandig is den heer l ffelie voor 3 jaar te benoemen. Het is bekend dat er een onderzoek gaande is naar den ge neeskundigen dienst en dat met het oog daarop de geneesheer-directeur voor één jaar is benoemd. Spreker noemt het onverstandig nu een stads arts te benoemen voor 3 jaren. Veronderstel dat er na 1 of P/2 jaar eene wijziging komt in den genees kundigen dienst, dan zit de gemeente aan den heer l ffelie vast. Spreker meent dat in de verordening staat dat de stadsartsen voor drie jaar worden be noemd. In dit geval zou hij voor willen stellen dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel terug namen en een voorstel indienden tot wijziging der- verordening. Is dit niet noodig dan stelt spreker voor den heer Uffelie voor 1 jaar te benoemen. De Voorzitter antwoord dat in gemeenteblad no. 39 van 1913 staat: de stadsartsen worden voor 3 jaar benoemd; spreker vraagt of dit nu wel een reden is om de verordening te wijzi gen. Hoe ook de dienst wordt ingericht, altijd zal de hulp van artsen noodig zijn. Bovendien loopt de diensttijd der andere stadsartsen ook niet met één jaar af. Voor eene benoeming van een di recteur voor één jaar viel misschien wat te zeggen, maar stadsartsen zullen wij altijd noodig hebben. Deze kwestie is echter niet speeaal bij Burgemees ter en Wethouders ter sprake geweest. Spreker voelt niets voor eene wijziging der verordening. De heer Hienistra zegt: veronderstel dat het on derzoek met P/2 jaar is afgeloopen en de Raad be sluit stadsartsen aan te stellen, die gemeente-amb tenaren worden, dan zal dat niet mogelijk zijn, want de heer I ffelie zit dan nog l1/, jaar aan de gemeen te verbonden in de functie, die hij thans bekleedt, deels gemeente-geneesheer, deels particulier arts. Dat benoemen voor een 3-jarig tijdvak zal moeilijk heden veroorzaken en spreker wil dat voorkomen. Het is mogelijk die te ondervangen door in de ver ordening te zetten dat de benoeming voor ten hoog ste 3 jaar geschiedt. Spreker weet wel dat dit eene incidenteele wijziging is, maar het is praktisch. Spreker handhaaft zijn voorstel en noodigt Burge meester en Wethouders uit met een voorstel tot wijziging der verordening bij den Raad te komen. De Voorzitter blijft erbij eene wijziging der ver ordening niet noodig te achten. Als de wijziging van den geneeskundigen dienst liet noodig zoude maken dat de stadsartsen van hunne functie moesten wor den ontheven, veronderstelt spreker dat dit bij hen niet op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten. Wij hebben hetzelfde gehad met de scheikundigen van den keuringsdienst en ook van dezen alle medewer king ondervonden. Waar bovendien ook van de an dere artsen 11a 1 jaar de diensttijd niet 0111 is, krij gen wij toch geen algeheele afronding van den dienst. De heer Vonck wijst erop dat de heer Uffelie niet heeft gevraagd om voor 3 jaar te worden benoemd. Vermoedelijk daarom niet, omdat een dergelijke be noeming onder de tegenwoordige omstandigheden niet kon worden verwacht. Spreker kan echter ver zekeren dat de heer Uffelie een benoeming voor een jaar zal aanvaarden en niet zal beschouwen als eene depreciatie van de wijze waarop hij zijn taak heeft vervuld. Benoemt men hem nu voor 3 jaar, dan zal men het volgende jaar evenzoo moeten handelen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916. 79 ten opzichte van den heer Woltring. Een benoeming van jaar tot jaar komt spreker veel praktischer voor en hij ondersteunt dan ook het voorstel-Hiem- stra. De heer Beekhuis wil naar aanleiding van het door den vorigen spreker te berde gebrachte eene opmerking maken. Hij meent daaruit te moeten concludeeren dat het gevaar niet groot is als de heer Uffelie voor 3 jaar wordt benoemd. Waar de Raad nu weet, dat deze geneesheer ook eene benoe ming voor 1 jaar zal aannemen, ligt daarin opge sloten dat hij, als de diensttijd tengevolge van de nieuwe regeling met 1 jaar moet eindigen, daarmee ook wel genoegen zal nemen. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt nu voor den tijd van drie jaren benoemd de heer W. F. J. Uffelie. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan B. haverman op zijn verzoek eervol ontslag te verlee nen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 8, alhier. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan D. Klasema op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 6 alhier. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mejuffrouw J. S. M. Hoog op haar verzoek eervol ont slag te verleenen als leerares in de Nederlandsche taai en letterkunde aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes alhier. Dit voorstel luidt als volgt: Mejuffrouw J. S. M. Hoog vraagt bij nevens gaand adres om gezondheidsredenen tegen 1 Sep tember 1916 eervol ontslag als leerares in de Neder landsche taal en letterkunde aan de school van mid delbaar onderwijs voor meisjes, onder toekenning van pensioen. De Commissie van toezicht op en de betrokken Inspecteur van het middelbaar onderwijs geven bij I de hierbij overgelegde adviezen in overweging op het verzoek 0111 ontslag gunstig te beschikken. Blijkens de bij het adres overgelegde verklarin gen van de geneesheeren Dr. J. Baart de la Faille en dr. A. Overbosch alhier, maakt de gezondheids toestand van verzoekster het noodzakelijk dat zij van haar werk ontheven wordt. Dientengevolge bestaan er termen haar bij het verlaten van den gemeentedienst de toelage te doen verstrekken, bedoeld bij artikel 4 der verordening inzake de pensionneering van gemeente-ambtena ren, hun weduwen en weezen, bedoeld bij de Pen sioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913 en de Weduwenwmt voor de gemeente-ambtenaren 1913 'gemeenteblad 110. 3 van 1914). Immers is hier een der gronden aanwezig, waarop verzoekster ingevol ge artikel 1 der verordening omtrent het verleenen van pensioen aan ambtenaren, bedienden en werk lieden in dienst der gemeente of van gemeentelijke I instellingen (gemeenteblad no. 2 van 1910, zooals dit nader is gewijzigd), welke op haar van toepas sing was, aanspraak op pensioen had kunnen I doen gelden. Daar mejuffrouw Hoog op 1 September a.s. juist 26 jaren in gemeentedienst zal hebben doorge bracht, zou dat pensioen, berekend met inachtne ming van het bepaalde bij de artikelen 3, 5 en 6 der laatstaangehaalde verordening, blijkens den hier nevens gevoegden staat 682.'sjaars hebben bedragen, zoodat haar een jaarlijksche toelage uit de gemeentekas tot dat bedrag toekomt. Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: met ingang van .1 September 1916 aan mejuf frouw J. S. M. Hoog eervol ontslag te verleenen als leerares in de Nederlandsche taal en letterkunde aan de school van middelbaar onderwijs voor meis jes, onder toekenning van een toelage overeenkom stig de betreffende verordening van 082. 's jaars uit de gemeentekas. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 6'. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. de Jong voor den tijd van één jaar de bediening van de pont over de gracht tusschen den Westersingel en het Zaailand op te dragen. Dit voorstel luidt als volgt Bij de verpachting en de herverpachting, gehou den onderscheidenlijk den 8en en den 25 Februari 1916. van de opkomsten van de belasting, geheven wordende onder den nam van veergeld voor het overvaren met de pont van de stadsgracht voor den tijd van 12 Mei 1916 tot 12 Mei 1921, zijn voor die bij den Westersingel geen inschrijvingen inge komen. Na dien heeft de tegenwoordige pachter Gabe de Jong zich bereid verklaard voor één jaar, ingaande 12 Mei 1916', die pont nog te blijven bedienen, mits hij eene vergoeding van 50.ontvangt en hij niet verplicht is des Zondags na 's middags 2 uur te va ren, doch dit naar eigen verkiezing al dan niet mag doen. Ofschoon de gemeente de laatste jaren voor die pont nog een pachtsom van 127.'sjaars kreeg, meenen wij toch dat op de aanbieding van de Jong moet worden ingegaan, nu er geen andere gega digden zich hebben aangemeld. Wel is de pont niet van zoo groot belang voor het verkeer als die bij den Prinsentuin en het Stadsziekenhuis, maar hare opheffing wordt voorshands nog niet wenschelijk geacht. Daarom hebben wij de eer I in overweging te geven te besluiten: voor den tijd van één jaar, ingaande 12 Mei 1916, de bediening van de pont bij den Westersingel op te dragen en de opkomsten van de belasting, welke onder den naam van veergeld geheven wordt voor het met die pont overvaren van de Stadsgracht, on dershands te verpachten aan Gabe de Jong alhier, tegen betaling dezerzijds aan hem van een vergoe ding van 50.te betalen in vier termijnen, ver schijnende vóór of op den eersten van de maanden Augustus en November 1916 en Februari en Mei 1917, en onder voorwaarde dat hij vrij is des Zon dags 11a des namiddags 2 uur de pont al dan niet te bedienen en overigens onder de bepalingen, waar onder de verpachting en herverpachting van de vorengenoemde opkomsten, onderscheidenlijk op 8 en 25 Februari 1916, zijn gehouden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van S. Dames alhier om hem boven de bij het contract bepaalde schadeloosstelling wegens de opzeg-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 2