88 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916.
De heer Zandstra verneemt dat de samenstelling-
van het gas waarschijnlijk gelijk is als in September
van het vorig jaar. Dat kan zijn, maar het wil er bij
spreker niet in. Men moet toch nu het kraantje ver
der openen, dan weer knijpen, nu heeft men behoor
lijk licht, dan weer geen licht. De huismoeders kla
gen dat de kokerij zoo lang duurt. Als men een com-
foor opsteekt, gaat het licht uit. Dergelijke klachten
zijn aan de orde van den dag. In Huizum is het gas
veel beter. Er is hier iets niet in den haak, hetzij aan
de gasfabriek, hetzij er te veel watergas wordt toe
gevoegd, hetzij er iets aan de leiding mankeert.
Waar de toestand zoo is, dringt spreker op een on
derzoek aan en op het beramen van middelen om
verbetering aan te brengen.
De heer Hiemstra zegt dat bij een aantal men-
schen de gedachte is gerezen: de gasprijs is niet ver
hoogd, maar wij moeten toch meer betalen. De gas-
rekeningen toch zijn veel hooger. Het vermoeden
is geuit, dat er eene grootere hoeveelheid watergas
wordt gebruikt. Spreker zou ook gaarne worden in
gelicht.
De heer Binnerts (wethouder) doet opmerken, dat
de heer Zandstra nu de mogelijkheid bespreekt, dat
het in de gasleidingen zit. Mogelijk is dit in een
enkele buurt tijdelijk de oorzaak van klachten, maar
daarom kan de heele leiding niet worden nagezien.
De heer Zandstra heeft verder gezegdnu moet het
kraantje hooger, dan lager worden gedraaid. Dat
kan zitten in de automatische ontsteking. Op som
mige uren wordt toch een bepaalde drukstoot ge
geven. Met dergelijke algemeenheden kan men dus
niet bij den directeur komen om verbetering aan te
brengen. Ook kan de oorzaak zitten in de gastoestel-
len die gebruikt worden, en is het niet onmogelijk,
dat een fitter in vele gevallen verbetering kan aan
brengen.
De heer Hiemstra veronderstelt, dat de gasprijs
niet verhoogd wordt, maar dat de gebruikers toch
meer moeten betalen. Hij roert daarmee een belang
rijk punt aan. Spreker zal er niet op ingaan, want
de zaak is in onderzoek, in hoeverre gasprijsverhoo-
ging noodzakelijk zal worden. Om dergelijke ge
ruchten evenwel den kop in te drukken zou het mo
gelijk overweging verdienen den gasprijs spoedig
te verhoogen. De meening, door den heer Hiemstra
medegedeeld, heeft geen grond. Enkel door de gun
stige kolencontracten, verleden jaar door den di
recteur afgesloten, zijn wij tot nu toe niet genood
zaakt geweest den gasprjjs te verhoogen, zooals in
de meeste andere gemeenten.
De heer Hiemstra meent dat de wethouder hem
niet heeft begrepen. Spreker heeft niet gezegd dat
het hem verwondert dat de gasprijs gelijk blijft,
maar dat er beweerd wordt: de gasprijs is niet ver
hoogd en toch worden de gasrekeningen hooger. Er
is in wezen toch wel verhooging hoewel de
Baad daartoe niet heeft besloten. Hij zou gaarne
antwoord hebben wat daarvan de oorzaak is, maar
acht gasprijsverhooging niet wenschelijk. Dat zou
eene dubbele verhooging beteekenen.
De heer H. P. de Haan zegt dat het een eigenaar
dig verschijnsel is, dat als men in een particulier ge
sprek over het gas klaagt, ieder bijzondere grieven
heeft. Men moet echter de groote waarheid niet uit
het oog verliezen dat de fabriek aan de geheele ge
meente op hetzelfde tijdstip één kwaliteit gas le
vert. Als er nu 10000 lampen branden en daarvan
geven maar 10 goed licht, dan ligt het niet aan het
gas, maar aan andere omstandigheden, als den toe
stand der gloeikousjes, de wijdte der buizen, den
druk, enz. De wethouder Binnerts heeft reeds mede
gedeeld uit het maandelijkseh rapport van den di
recteur der Rijks Hoogere Burgerschool, dat de sa
menstelling, wat betreft het aantal calorieën, dus de
warmte en ook de lichtsterkte voldoende is. Wat
dus beweerd wordt omtrent het mindere warmte-
gevend vermogen kan niet geheel juist zjjn.
Dan moest het aantal calorieën minder zijn. Als er
klachten over liet gas komen moet men naspeuren
uit welken hoek ze worden geuit. Voor een groot
deel zal liet. slecht branden worden veroorzaakt om
dat de toevoerleiding te klein of wel verstopt is.
De Voorzitter is het met de bewering eens dat,
als er één klaagt, velen dat doen. De heeren Hiem
stra en Zandstra zijn slechte zakenmenschen. Zij
moeten toch niet vergeten dat de gemeente zelf een
bedrijf exploiteert en dat men zijn eigen artikel niet
zwart moet maken. Spreker vermoedt dat, evenals
op andere plaatsen, ook hier de meeste klachten een
evolg zijn van de binnenleiding. De gasverbrui-
ers kunnen daarover niet oordeelen, zij zien alleen
dat liet licht slecht brandt. Het onderzoek der bin
nenleiding is echter voor rekening van de particu
lieren.
Spreker wil den heer Hiemstra geruststellen om
trent één punt, waarop de wethouder, naar spreker
meent, den lieer Hiemstra niet geheel heeft begre
pen, n.l. het verschil in de gasrekeningen nu en het
vorige jaar. Er wordt op het oogenblik een onder
zoek ingesteld naar enkele met name genoemde ge
vallen waarin het verschil nog al belangrijk is.
De heer Fransen geeft toe dat het soms aan de
binnenleiding ligt. Op de Willemskade ligt een
hoofdbuis van 30 a 40 e.M. Een of twee avonden
brandt het gas uitstekend, de derde avond is het
weer slecht. Sprekers rekeningen waren '50 a 60
hooger dan het vorig jaar. Er schijnt dus toch wel
iets niet in den haak te zijn.
De heer Binnerts (wethouder) heeft den heer
Hiemstra blijkbaar misverstaan. Hij vraagt nu, of
er meer watergas wordt gebruikt. Inderdaad er
wordt iets meer gebruikt, maar op de samenstelling
van het gas is dit niet van invloed. De gedachten-
gang is deze: de prijs is laag, dus er zal wel veel
watergas in zitten. Dat is niet juist, want de lage!
gasprijs is uitsluitend te danken aan de goede ko
lencontracten. De heer Fransen klaagt, dat hij nu
50 a 60 meer moet betalen dan verleden jaar. Het
is uiterst moeilijk om te veel waarde te hechten aan
dergelijke klachten. Men is toch niet zeker, dat er
niet meer gas wordt gebruikt, b.v. door aanschaf
fing van een gaskachel of gascomfoor.
De heer P. A. de Haan heeft ook geconstateerd
dat de gasrekening 80/100% hooger was dan in de
overeenkomstige maand van 1915. Er zijn geen bij
zondere redenen voor meer verbruik aan te geven,
de meter is tweemaal gecontroleerd, maar tot dus
verre zonder resultaat.
De heer Zandstra hoort den Voorzitter zeggen
dat men zijn eigen product niet zwart moet maken.
Spreker wil dit ook niet doen, integendeel. De heer
H. P. de Haan heeft gezegd dat, als het gas goed is
en de leiding voldoende, het licht voldoende moet
zijn. Dat zal moeten, maar is niet het geval. Het is
bekend dat het gas buiten de gracht slecht brandt.
Men heeft het gezocht in de leiding. Later heeft men
gezegd dat het daar niet aan mankeerde. Er moet
iets niet in den haak zijn en daarom dringt spreker
op onderzoek aan.
De interpellatie is hiermede gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1916.
89
De Voorzitter laat de deuren sluiten ter behan
deling van:
Na heropening wordt het derde suppletoire ko
hier van den H. O. vastgesteld met een totaal der
aanslagen van 918,08 en een totaal der verhon-
dingseijfers van 71.261.
Daarna sluit de Voorzitter, daar niets meer te be
handelen is, de vergadering.
14. Het derde suppletoire kohier van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1915.
15. Rapport der Commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften in beroep tegen aanslagen in den Hoof
delijken Omslag, dienst 1915.