vennngeuden tegen verminderden prijs cokes te
kunnen leveren, en de bestellingen door de fabriek
binnen hoogstens i dagen kunnen worden uitge
voerd.
ordt voorgesteld dit schrijven voor kennisge
ving aan te nemen.
De heer Hiemstra wijst erop dat er iets in het
adres wordt gevraagd. Het is de vraag of het uit
voerbaar is, maar liet cokesvraagstuk is van een
dergelijk groot belang voor de ingezetenen, dat
spreker gaarne prae-advies zag uitgebracht. Het
zal wel niet mogelijk zijn de contracten ongedaan te
maken, maar misschien is bet wel mogelijk er ge
deeltelijk af te komen. De toestand met de brandstof
is onhoudbaar en de dezen winter getroffen maat
regel heeft dan ook weinig effect gesorteerd. De
zaak is van zeer groot belang en daarom vraagt
spreker of Burgemeester en Wethouders ook ge
negen zijn prae-advies uit te brengen.
De Voorzitter dacht dat er te veel eer aan liet
adres zou worden bewezen door prae-advies uit te
brengen. Burgemeester en Wethouders evenwel
hebben daartegen geen bezwaar.
De heer Hiemstra: „de zaak op zich zelf".
Met algemeene stemmen wordt besloten het adres
in handen van Burgemeester en Wethouders testel
len om prae-advies.
S. schrijven van Burgemeester en Wethouders
houdende mededeeling dat ten opzichte van den
derden te benoemen deskundige ter bepaling van
den prijs van het van F. H. van Setten aan te kno
pen weiland, grenzende aan het stratenplan aan
het Fambuursterpad achter den Oostersingel, geen
overeenstemming is te verkrijgen, zoodat het raads
besluit van 22 Februari 1.1. no. 79R/36 geen verder
gevolg kan hebben.
Dit schrijven luidt als volgt:
Bij raadsbesluit van 22 Februari 1.1. werd goedge
vonden van F. H. van Setten aan te knopen enkele
perceelen weiland, onmiddellijk grenzende aan het
terrein van liet stratenplan aan het Cambuurster-
pad achter den Oostersingel, tegen een schatting
door wederzijds aan te wijzen deskundigen, die bij
meeningsverschil een derde aanwijzen, met dien
verstande dat dan het gemiddelde der drie schat
tingen den prijs aanwijst, zulks in afwachting van
onze nadere meer nauwkeurig omlijnde voorstellen
ten aanzien van den prijs enz.
Door de gemeente werd als deskundige J. H.
Stoett, door den lieer van Setten als zoodanig ,1. P.
iersma aangewezen. Eerstgenoemde zond ons
zijn rapport in onder dagteekening van 2d Maart
1916. Daaruit bleek, dat hij liet terrein schatte op
3.75 per M2, ter diepte van 25 Meter langs de voor
de tram bestemde straat die dwars door het terrein
loopt, of ƒ4.per M-. ter diepte van 20 Meter, ter
wijl de resteerende grond z.i. 50 cents per M-. zou
moeten doen. Eenstemmigheid was over dezen prijs
met den heer iersma, die veel hooger meende te
moeten taxeeren, n.i. 7.voor een strook van 20
M. diepte langs de straat, niet te krijgen. Evenmin
bestond overeenstemming over den derden deskun
dige: de heer Wiersma wilde alleen den architect
Nieuwland, dien de heer Stoett bepaald meende te
moeten wraken als raadsman van den heer van
Setten.
Op ons verzoek stelde de heer van Setten ons in
de gelegenheid ook van het rapport van den heer
Wiersma kennis te nemen en met machtiging van
eerstgenoemde leggen wij het aan F over. Het toont
aan dat voor de strook van 20 M. langs den we»'
zelfs J (.50 per M2. is geraamd en voor den restee-
r en den grond een prijs van 5.per M2., dien hij
bij een voor zijn lastgever gemaakte berekening
wat de opbrengst van het geheele complex zou zijn,
echter terugbrengt tot 1.20.
I' deze rapporten overleggende, wenschen wij
nog mede te deelen naar aanleiding van een opmer
king in liet schrijven van den heer van Setten, dat
de taxateur der gemeente bij zijne raming geheel
vrij was. Hij had voor den burgemeester wel een
voorloopige schatting opgemaakt, maar was daar
niet, gelijk de heer van Setten meent, aan gebonden.
I>e juiste uitvoering van het raadsbesluit van 22
Februari zou dan in onzuiveren zin zijn beïnvloed.
Voor liet overige hebben wij aan liet bovenstaan
de niets toe te voegen.
Waar alzoo geen eenstemmigheid te verkrijgen
is tussehen de beide deskundigen, ten opzichte van
de aanwijzing van een derde, kan het raadsbesluit
geen verder gevolg hebben.
Wij hebben gemeend F van dezen loop van za
ken na den 22 Februari 1.1. mededeeling te moeten
doen.
De heer Beekhuis dankt den Voorzitter, dat Bur
gemeester en Wethouders den Baad met deze zaak
in kennis hebben gesteld. Hij vraagt of het niet mo
gelijk is in dezen verder den gewonen weg te bewan
delen en den kantonrechter te verzoeken een derden
deskundige te benoemen. Als beide deskundigen
liet over den derde niet eens kunnen worden is dat
de weg.
De Voorzitter antwoordt dat die vraag door Bur
gemeester en ethouders is besproken. Door de
houding van den deskundige van den heer van Set
ten bestaat tegen het bewandelen van dien gebrui-
kelijken weg wel eenigszins bezwaar. Hij zegt toch
in zijn rapport:
„Toen ook dit alles geen invloed had en een in.i.
veel te laag schattingscijfer van een der deskun
digen, ook bij de waardeering door een te benoemen
derden deskundige van verkeerden invloed op het
eindcijfer zou zijn, heb ik mij voorloopig voor het
noemen van een cijfer gewacht en bij een latere
comparitie op 18 dezer aan den heer Stoett gezegd
dat ik, - indien hij hier aan 0.50 per M2. zonder
eenig argument of vergelijkend object vasthield,
enkel om hem de ongerijmdheid van dergelijk werk
te toonen en mij voor alle gevolgen zoo hij onder de
gegeven omstandigheden een derden deskundige
wensehte te benoemen, te vrijwaren, 5.per M2.
noemde".
Als nu één deskundige zegt: om te maken dat de
taxatie op een behoorlijk cijfer komt neem ik een
heel hoog cijfer, dan noem ik dat geen manier van
doen. Hij had ook wel 100.— per M2. kunnen noe
men. Dat is geen taxatie. Als er nu een derde des
kundige bijkomt krijgt men toch een onzuiver cij
fer. Spreker's voornaamste bezwaar echter is de
keuze van dien derden deskundige.
De heer Beekhuis is dit met den voorzitter eens.
Hij kende de voorgelezen tirade niet. Men zou ech
ter voor hetzelfde geval staan als de deskundigen
het wel eens hadden kunnen worden over een derde.
Dan zou de zaak verder voortgang kunnen hebben.
Het is thans afgestuit op liet feit dat de beide des
kundigen liet niet eens konden worden over een
derde en in dat geval wendt men zich gewoonlijk
tot den kantonrechter.
De Voorzitter antwoordt dat de deskundige dei-
gemeente hij spreker is geweest en dat die heeft
ontraden den gebruikelijken weg te bewandelen om
dat de deskundige van den heer van Setten zich op
hot den Raad bekende standpunt heeft gesteld.
Met algemeene stemmen wordt de mededeeling
van Burgemeester en ethouders voor kennisge
ving aangenomen.
9. alsvoren, geleidende een vergelijkend over
zicht over het gasverbruik in de gemeente gedu
rende de laatste drie jaren.
Wordt voorgesteld deze mededeeling voor kennis
geving aan te nemen.
Dit schrijven luidt als volgt:
Kaar aanleiding van de onlangs in den Raad tot
liting gekomen klachten betreftende een a b n o r-
m a 1 e t o e n e m i n g van gasverbruik bij sommige
afnemers, zonder dat dezen daarvoor een bepaalde
oorzaak konden aanwijzen, bij enkelen 100% of
meer bedragende volgens de mededeelingen, heb
ben wij aan de Directie der gasfabriek een verge
lijkend overzicht over liet gasverbruik gedurende
de laatste drie jaren gevraagd.
ij leggen dit overzicht hierbij voor de leden van
den Raad ter visie.
Daaruit blijkt, dat liet gebruik van gas per gas
meter tamelijk constant is gebleven, al zijn er klei
ne schommelingen, evenals dit bij de berekening
per inwoner het geval blijkt te zijn.
Bij vergelijking van het jaar 1913 niet het jaar
1915 ten aanzien van de ge w o n e g a s v e r b r u i-
k e r s en de m u ntgasver b ruik e r s met 977
en v: 373 in 19-13, en 898 en 368 in 1915 per gas
meter berekend blijkt echter, in plaats van belang
rijke verhooging, zooals mocht worden verwacht,
wanneer er in 1915 oorzaken voor zoodanige abnor
male toeneming zouden zijn geweest, eenige verla
ging te zijn ingetreden.
oor zoover de klachten echter geacht moeten
worden enkel betrekking te hebben gehad op de
e e r s t e d r i e m a a n d e u v a n 1 9 1 5, leert
le onder op den staat gemaakte vergelijking, dat
ook slechts een betrekkelijk geringe verhooging van
het gasverbruik is te constateeren in verhouding
tot het verbruik gedurende die zei f d e m a a n-
de n in het jaar 1 9 1 5.
Op grond van deze gegevens kunnen wij ons dus
vereenigen met de daaruit door den waarnemend
Directeur getrokken conclusie, luidende:
„Over het geheel genomen zijn de verschillen ech-
„ter niet van dien aard, dat de oorzaak van de groo-
„te gereclameerde verschillen in het gasverbruik
„van enkele particulieren in een abnormale wijzi
ging van de calorische waarde van het verstrekte
„gas zou moeten worden gezocht. Re stijging van
„liet gasverbruik is ook op andere wijze wel ver
klaarbaar".
De heer Zandstra doet opmerken dat, als Burge
meester en Wethouders met dit schrijven hebben be
doeld om een overzicht te geven over het normale
verloop van het gasgebruik en om te controleeren
hetgeen door spreker is te berde gebracht over het
meerdere gasgebruik, zij daarin niet zijn geslaagd.
Deze cijfers toch vertellen den Raad niets. Wel
vertellen zij dat er meer gas is gebruikt. Dit is meer
dan genoeg om dit te constateeren vooral wanneer
men daarbij in aanmerking neemt, dat veel gas door
eleetriciteit is vervangen en dat in weerwil daar
van het gasgebruik grooter is geworden. Als de
Raad evenwel niet weet hoe de samenstelling van
het gas is, de lichtsterkte en het warmtegevend ver
mogen van het menggas, kan hij er niet over oordee-
len of de reclames gegrond zijn. Het is toch zonder
ling dat een gasgebruiker, die goed boekhoudt, in
Januari 4.in April 8.moest betalen, hoewel
hij alles in het werk heeft gesteld om de gasreke-
ning te drukken.
Bij defirma Hartelust b.v. is de gasrekenmg on
rustbarend hooger geworden. Dit zijn verschijnse
len, die erop wijzen dat er iets niet in den haak is.
Wat dat is weet spreker niet, maar de cijfers geven
geen voldoende licht.
De heer Binnerts wethouder; doet opmerken dat
het overgelegde overzicht niet de pretentie heeft
alle klachten te kunnen ontzenuwen, maar dat het
alleen aantoont, dat de gevallen, in de vorige ver-
gatlering genoemd, waarbij van een meerder gas
gebruik van 109% ol hooger zelfs sprake was, ge-
neel op zichzelf staan, en niet samengaan met een
plotseling belangrijk hooger gasverbruik in tie ge
meente. Burgemeester en Wethouders zijn niet in
staat eene verklaring voor tic bedoelde klachten te
geven, en zij hebben daarom gemeen tl dit overzicht
van liet gasgebruik ter kennis van den Raad te moe
ten brengen met nauwkeurige opgave van de ge
bruikscijfers der laatste jaren. Spreker heeft geen
bezwaar, om ook den Raad ter volgende vergade
ring mede te deelen, hoe de samenstelling van het
gas is. Deze geleerde rapporten evenwel spreken
niet zoo als de opgegeven cijfers. De calorische
waarde van het gas is blijkens deze rapporten niet
minder geworden. Het eigenaardig verschijnsel doet
zich voor, dat het gasverbruik in het algemeen niet
van beteekenis is gestegen, hetgeen toch noodza
kelijk zou zijn, als de door enkele gasgebruikers aan
de samenstelling van het gas toegeschreven enorme
vermeerdering van het gebruik hieraan werkelijk te
wijten ware geweest. Spreker meende te hebben be
grepen, dat men dus vreesde met een algemeen ver
schijnsel te doen te hebben. Als dit zoo ware ge
weest, zou het algemeen gebruik over de laatste
drie maanden, in vergelijking met diezelfde maan
den van het vorige jaar, wel verdubbeld moeten zijn
geweest. Bij het muntgasgebruik, dat ongetwijfeld
de zuiverste vergelijking mogelijk maakt, heeft eene
stijging per meter van 9.14% plaats gehad, welk cij
fer voor dezelfde drie maanden in de jaren 1913 en
1914 was 3.86% en 2.79%. Het gasgebruik neemt
evenwel steeds toe, omdat de neiging om gas te ge
bruiken steeds grooter wordt. Op zich zelf laat liet
meerdere gebruik zich dus wel verklaren, zonder
dat men zijn toevlucht behoeft te nemen tot bewe
ringen als deze, dat de calorische waarde geringer
is geworden en dat daaraan het meerdere gebruik te
wijten is. Er kunnen ook meer gascomforen zijn ge
bruikt, omdat de brandstof duurder was. Spreker
meent, dat de overgelegde cijfers het beste bewijs
leveren, dat eene belangrijke vermindering van ca
lorische waarde uitgesloten is, en dat liet meerdere
gebruik in eenige op zich zelf staande gevallen
moet hebben gelegen in de toestellen of in de per
sonen, die met liet gas omgaan.
De heer Zandstra zal niet verder op deze zaak
ingaan. De wethouder heeft geen bezwaar den Raad
de samenstelling van liet gas mede te deelen. Spre
ker wil die ook, hetzij wekelijks of maandelijks, dooi
de courant aan het publiek bekend maken. Dan kun
nen de leeken er zelf over oordeelen.
Re heer Binnerts (wethouder heeft daartegen
niet het minste bezwaar.
De heer Hiemstra wijst erop dat het over bepaal
de gevallen gaat. Wat de heer Zandstra heeft ge
zegd is ook spreker van zeer betrouwbare zijde ver
teld. De persoon in kwestie bekleedt een zekere
functie en zal niet overdrijven. In Januari was
diens gasrekening 4.Toen was de toestand bij
hem zoo dat er een groot gasgebruik noodig was en
190 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 1910.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 191(1. 121
o