12(1 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 .Mei 1916.
vengeinelde voorwaarden en zoo noodig verder door
Burgemeester en Wethouders te stellen bepalingen
met ingang van een nader in deze of de volgende
maand te bepalen tijdstip de waag alhier tegen een
vergoeding van o9.per week tot wederopzeg-
gens toe in gebruik af te staan voor het inpakken
(voor verzending gereedmaken van kaas.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7. Voorstel ran Burgemeester eu Wethouders om over
te gaan tot aankoop van bleekjes aan de Keizersgracht
van het R.K. Weeshuis en Armenhuis, in verband met
de plannen tot verbetering ran den verkeersweg aldaar.
(bijlage no. 2-4).
De beraadslaging wordt geopend.
1 h> heer Beekhuis wil verzoeken dit debat in ge
sloten vergadering te houden. Als de Raad eene an
dere meening is toegedaan dan Burgemeester en
Wethouders en besluit tot eene procedure, dan zal
n die procedure gebruik kunnen worden gemaakt
van wat de voorstanders ter verdediging hebben
aangevoerd. Dit wil spreker voorkomen.
De Voorzitter meent dat voor dit denkbeeld veel
is te zeggen.
De heer Hiemstra heeft geen bezwaar tegen eene
gesloten zitting. Echter als alle leden liet met Bur
gemeester en Wethouders eens zijn behoeft er niet
te worden gediscussieerd en behoeven de deuren
niet te worden gesloten.
De heer Beekhuis geelt te kennen dat het zijne be
doeling is voor te stellen wel te procedeeren.
De Voorzitter laat (1e deuren sluiten.
Xa heropening wordt de behandeling van dit
punt aangehouden.
8. Voorstel ran Burgemeester en Wethouders om in
het belang der volkshuisvesting ten name ran de „Wo
ningvereeniging Leeuwarden' de onteigening uit te spreken
van onderscheidene perceel en, gelegen in den Boterhoek
alhier (bijlage no. 22).
De beraadslaging wordt geopend.
J)e beer Tiemersma heeft geen bezwaar tegen
onteigening, maar wil naar aanleiding der toelich
ting eene opmerking maken. Hij vindt daar dit dat
Burgemeester en Wethouders voorstellen om bet
terrein, nadat het ontruimd is, publiek te verknopen.
Als dit aan het voorstel wordt vastgekoppeld wordt
liet wel eenigszins bezwaarlijk. Spreker meent bier-
mee in de lijn van Burgemeester en Wethouders te
zijn die zeggen:
„wij achten bet op do hierboven aangegeven gron
dden niet raadzaam op dit oogenblik reeds te be
llissen, dat het vrijkomend terrein met arbeiders
woningen zal worden bebouwd."
Burgemeester en Wethouders willen zich ten op
zichte der bebouwing de vrijheid voorbehouden,
spreker wil niet beslissen over den publieken ver
koop. Hij acht liet raadzaam dat de Raad na ont
ruiming over bet terrein kan beschikken.
De Voorzitter heeft de overwegingen nagelezen
maar vindt de door den beer Tiemersma aangege
ven zinsnede niet. Hij meent dat de Raad ten op
zichte van de beschikking over het terrein volko
men vrij staat.
De heer van Weideren baron Rengers doet op
merken, dat de oningvereeniging zelf nog niet
weet wat met liet terrein zal gebeuren. De kwestie
loopt al vanaf 2t> .Januari 19011. Op allerlei wijze i>
reeds getracht het terrein in banden te krijgen.
Eerst door een tussehenpersoon, toen door een des
kundige. De nu voorgestelde weg is de eenige. Eerst
zouden er arbeiderswoningen worden gebouwd,
maar daar zal wel geen sprake van zijn daar liet
terrein veel te duur is. Bij wijze van proef is er een
sehetsteekening bijgevoegd, welke aangeeft boe liet
kan worden als de vier buizen blijven bestaan. De
finitieve plannen evenwel beeft de Woningvereeni
ging nog niet.
De Voorzitter wijst erop dat de onteigening wordt
aangevraagd ten name der Woningvereenigiu».
De beschikking over liet terrein komt aan baar ais
nieuwe eigenares. De gemeente kan dan geen in
vloed meer uitoefenen, noch erover beschikken.
De beer Tiemersma vraagt of de Raad later ook
de plannen onder oogen krijgt.
De Voorzitter antwoordt dat de Raad op twee
manieren in de zaak gemoeid kan worden. Eerst
door het voorschot en ten tweede bij den straataan-
leg.
De Woningvereeniging wordt eigenaresse.
De beer van Weideren baron Rengers herbaalt
dat er nog absoluut geen plannen bestaan. Het zal
ook wel lang duren eer de onteigening in orde is.
De beer Tiemersma meent dat in dit geval ge
bruik kan worden gemaakt van de verbeterde ont
eigening en dan zal dat vlugger zijn afgeloopen doch
in dien tussehentijd zou 't wel kunnen gebeuren
dat de gemeente den grond zelf kan gebruiken.
Spreker beeft er niet aan gedacht dat de Woning
vereeniging eigenaresse wordt. Als nu echter de
Raad bepaalt dat de grond publiek zal worden ver
kocht dan zit hij aan dat besluit vast.
De beer Hiemstra beeft geen bezwaar dat de Wn-
ningvereeniging den grond krijgt, want het gaat om
de verbetering der volkshuisvesting. Het betreft
bier een bijzonder geval. Spreker beeft geen be
zwaar dat de Woningvereeniging het terrein in ban
den krijgt en uitgeeft, maar hij acht het bedenkelijk
dat de Woningvereeniging via de gemeente grond
in handen krijgt en die later publiek verkoopt.
De Voorzitter wijst erop dat de Raad in 1909 een
c red iet heeft toegestaan voor bet opruimen van
krotten aan de Woningvereeniging en daarmede
toen reeds beslist beeft de beschikking over dien
grond aan genoemde vereeniging te willen over
laten.
Hij werkte daartoe mee in bet belang der verbete
ring van de volkshuisvesting. Waar de gemeente
bier met deze vereeniging te doen heeft gelooft
spreker niet dat er eenig bezwaar is dat de gemeen
te eventueel niet een stuk van den grond als zij
dat noodig heeft, zal kunnen terugkrijgen. Waar
uitsluitend de verbetering der volkshuisvesting liet
doel is, twijfelt spreker niet of de Woningvereeni
ging is wel bereid een stuk aan de gemeente te ver
koopen.
De beer Hiemstra gelooft dat ook wel. Het be
treft hier evenwel spreker herhaalt dit een
bijzonder geval en bij zou dan ook gaarne willen dat
de Woningvereeniging niet tot publieken verkoop
overging zonder den Raad te kennen. Spreker zal
zich echter niet tegen bet voorstel verzetten en
denkt wel dat de Woningvereeniging rekening zal
houden met het in den Raad gesprokene.
De beer van Weideren baron Rengers zegt dat in
de Woningvereeniging ook reeds het denkbeeld i-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 191b. l-'t
geopperd dat de gemeente het terrein zelf wel eens
uoodig kan hebben. Het bestuur evenwel bad daar
van geen zekerheid. Hij gelooft evenwel, dat
do Woningvereeniging geen bezwaar zal maken als
do gemeente een stuk van liet terrein in eigendom
wonsebt te hebben. Wat toch is in dit speciaal ge
val de taak der Woningvereeniging? Om misstan
den op te heffen. Wat met het terrein zal gebeu
ren is nog niet bekend, maar de vereeniging mag
niet met een déficit werken.
Do Voorzitter meent dat de Raad met het oog op
het karakter der Woningvereeniging niet te veel
mag verlangen. Hij mag blij zijn (lat er eindelijk aan
don misstand een einde komt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordeningenregelende de jaarwedden
ran het onderwijzend personeel aan het Gymnasium, de
school van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes en de
Burgeravondschool, (bijlage no. 23).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig bet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Do Raad gaat in comité generaal ter behandeling
van
10. Het primitief kohier van den Hoofde!ijken Omslag,
dienst 1916.
Xa heropening wordt dit kohier vastgesteld met
een totaal der cijfers van aanslagen van 19.998.253
en een totaal der aanslagen van 439.930.12.
VII. De Voorzitter verleent hierna het woord
aan den heer Fransen.
De heer Fransen dankt den Voorzitter en den
Raad voor de gelegenheid hem geschonken zijn
vraag te stellen. Het is naar aanleiding der verga
dering van 25 April 1.1. Toen spreker 's avonds de
courant las, zag hij iets staan dat hij in de vergade
ring niet had gehoord uit den mond' van den Voor
zitter. Hij durfde er niet op ingaan en wilde daar
om eerst het officiëele verslag afwachten. Toen
spreker dit onder de oogen kreeg las bij daarin als
door den Voorzitter gezegd: „liet zou niet de eerste
..maal zijn dat de heer Fransen zich in houtprijzen
„vergist. Reeds eerder heeft de heer Fransen eene
„berekening van den Directeur der Gemeentewer-
„ken bestreden en bleek bet dat bij zich vergiste".
Spreker is nu bijna vier jaar lid van de Commis
sie voor de Openbare Werken en hij kan zich niet
herinneren, dat hij zich ooit in die mate heeft ver
gist, dat dit voor den Voorzitter eene aanleiding
kan zijn hem daarvan een verwijt te maken en om
daarom in den Raad tot de leden als het ware te
zeggen: men moet het met de woorden van den heer
I' ransen niet zoo nauw nemen, want die vergist zich
wel eens meer. Het betrof kort geleden den bouw
van school 13 en daarvan is heden gebleken dat
spreker zich ook toen niet beeft vergist. Spreker
kan zich maar een feit herinneren, waarbij het
eenigszins op eene vergissing lijkt, maar spreker
gelooft niet dat dit aanleiding kan zijn tot het ver
wijt in de vorige vergadering door den voorzitter
tot hem gericht. Spreker zou nu gaarne vernemen,
wanneer en bij welke gelegenheid bij zich heeft ver
nist in de houtprijzen.
De uorzitter heeft zich, doordat de heer Fransen
zoo beleefd is geweest hein te voren met zijn vraag
in kennis te brengen, op de hoogte kunnen stellen.
In April 1913 was liet, dat de heer Fransen in de
Commissie voor de Openbare Werken de juistheid
van de cijfers van den Directeur der Gemeentewer
ken van houtwerken bestreed. Spreker weet niet
voor welk werk liet was, maar hij meent zich te ber
inneren, dat de Directeur zei dat liet hout 40% duur
der was, terwijl de heer Fransen dit cijfer op 89%
meende te moeten vaststellen. De Directeur was
niet aanwezig en spreker heeft hem toen medege
deeld dat door den heer Fransen was gezegd dat de
houtprijzen veel te laag waren aangegeven. De Di
recteur heeft toen gezegd het liout toch voor de
aangegeven prijzen te kunnen koopen. De heer
Fransen heeft toen gezegd dat dit op papier moge
lijk was, maar dat het hout niet voor dien prijs werd
geleverd. Dat was een ernstige beschuldiging, wel
ke spreker aan den Directeur heeft overgebracht.
Deze heeft toen het bestek overgelegd met de bons
en toen bleek het dat het hout werd geleverd tegen
een prijs van 42% boven den normale.
Aangezien dit een belangrijke kwestie was, beeft
spreker deze mededeeling in de Commissie voor de
Openbare Werken gebracht of met een briefje bij
de leden rondgezonden. Nu geeft spreker direct toe
dat ieder zich kan vergissen en dat het geen aan
beveling verdient om in 191(3 eene vergissing van
1913 ter sprake te brengen, maar de wijze waarop
de heer Fransen zich over den Directeur uitliet was
krenkend. Hij zei toch dat de Directeur absoluut
geen verstand van houtprijzen heeft en dat is eene
krasse besehuldiging. Drie maanden geleden is de
raming voor school 13 gemaakt en dat de cijfers nu
niet meer juist zijn bewijst eenvoudig dat de hout
prijzen aan sterke schommelingen onderhevig zijn.
Ook is de zaak nog iets langer blijven liggen door
de herhaalde raadpleging van de Commissie van
Toezicht. Spreker meent dan ook dat den Directeur
absoluut geen blaam kan treffen door bet feit dat
de inschrijvingen op school 13 17% hooger zijn dan
de raming. Spreker heeft aan het vorig geval her
innerd, omdat de heer Fransen zich op zoo krasse
wijze uitliet over den Directeur der Gemeentewer
ken.
De heer Fransen heeft voor vier weken gezegd
dat hij de houtprijzen op d a t oogenblik had te be-
oordeelen. Toen waren de opgegeven prijzen niet
juist. Dit blijkt, nu ook wel uit de aanbesteding die
heden morgen is gehouden en waarbij de laagste
inschrijver ruim 15.009.boven de begrooting is.
De Voorzitter heeft een kwestie in liet midden ge
bracht, die, spreker had het reeds vermoed, de eeni-
ge kan zijn, waarop gedoeld was. Toen spreker in
dertijd op eene begrooting in de Commissie voor de
Openbare Werken de cijfer- voor houtprijzen zag
en de opmerking maakte, dat voor de genoteerde
prijzen de houtwaren niet konden worden geleverd,
werd de Directeur der Gemeentewerken geroepen.
Deze legde een inschrijving over waarbij door den
heer v. d. Wint was aangenomen verschillende hout
waren te leveren voor den tijd van driejaren. Eerlijk
gezegd: toen stond hij „paf". Het is hem echter geble
ken dat er toen geen klare wijn werd geschonken.
Spreker gaat van de onderstelling uit dat de Voor
zitter overtuigd was dat zulks wel geschiedde en
dat het hout voor de aangegeven prijzen werd gele
verd. Dat is echter niet gebeurd. Spreker heeft n.l.
een onderzoek ingesteld en is tot deze ontdekking
gekomen; de heer v. (1. Wint had de leverantie aan
genomen in een tijd toen de prijzen „stijf" waren en
neiging vertoonden om op te loopen. Hij had voor
drie jaren de leverantie, maar al heel spoedig gingen
de prijzen omboog. Daarom heeft hij bij Openbare