128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 191(1.
Werken verzocht hem zoo weinig mogelijk te laten
leveren. Kr is toen door hem zoo weinig mogelijk
hout geleverd en al het andere is tegen den door
spreker genoemden prijs geleverd, gedeeltelijk door
tnsschenkomst van den onderhoudsaannemer, door
d'en Leeuwarder Houthandel, n.l. tegen de hoogere
markt. Spreker heeft zich toen dan ook niet ver
gist en als de bons toen zijn ingeleverd met de
lagere prijzen, dan zijn vermoedelijk de hoeveelhe
den gewijzigd, h.v. door als er 10 M*. werd geleverd
12 M'J. op tie bon te verantwoorden. Op die manier
kon wel tegen de lagere prijzen geleverd worden.
Het gebeurt wel eens meer dat, bij te lage tarieven,
het op een dergelijke manier in de hoeveelheid wordt
gezocht. Spreker heeft ei- niet aan gedacht dit pu
bliek te moeten maken, omdat hij van oordeel was
dat de gemeente de schade beter kon dragen dan een
particulier. Het is misschien verkeerd dat bij er
over heeft gezwegen, maar hij meent liet nu, waar.
die „vergissing" hem als een verwijt wordt aan
gewreven en wat toen geen vergissing was, aan zich
zelf verplicht te zijn deze mededeeling te doen.
De lieer Beekhuis moet tegen de handelwijze van
den geachten vorigen spreker protesteeren. Wan
neer een lid van den Raad gegronde reden meent te
hebben eene beschuldiging uit te spreken tegen een
ambtenaar omdat die zijn plicht niet doet en hij
zwijgt daar drie jaar over, dan maakt dat raadslid
zich ook aan plichtsverzuim schuldig. De heer Fran
sen had, wat hij nu mededeelt, niet onder zich mo
gen bonden. Spreker is echter nog niet overtuigd
van de juistheid der beschuldiging. l)e ambtenaar,
die nu van ons gaat scheiden de heer Fransen
heeft het nog gisteren in de vergadering der Lom-
missie voor de Openbare Werken gezegd staat
zoo goed bekend, dat niemand ooit aan diens eer
lijkheid heeft getwijfeld.
De heer Fransen: „dat doe ik nog niet".
De heer Beekhuis: „dan begrijp ik de beschuldi
ging niet. Wat de heer Fransen heeft gezegd is niet
bestaanbaar met eerlijkheid".
De heer Hiemstra gelooft niet dat de Raad ver
standig doet met de hoofdzaak te laten zwemmen
en over bijzaken te discussieeren.
De Voorzitter: „de heer Hiemstra zal begrijpen
dat deze zaak onderzocht wordt".
De lieer Hiemstra is dan tevreden. Hij is het met
den heer Beekhuis eens. De gemeente is benadeeld.
Zij had hout gekocht tegen een bepaalden prijs en
heeft nu meer betaald. Leden van den Raad die zoo
iets weten, mogen dat niet verzwijgen want dan
handelen zij in strijd met hun eed. De man die nu
beschuldigt, staat dan ook even schuldig als de be
schuldigde. De heer Fransen toch heeft toegelaten
dat de gemeente schade leed en hij heeft zich er
niet tegen verzet.
De heer Fransen geeft toe dat liet misschien be
ter ware geweest als hij vroeger had gesproken. Bij
hem was de gedachte evenwel zoo dat het, waar de
leverancier door het oploopen der markt eene be
langrijke schade zou lijden en hij de leverantie voor
3 jaren had aangenomen, beter was dat de man
werd tegemoet gekomen en de gemeente de schade
droeg.
De heer Hiemstra: „dat moet de Raad beslissen,
niet een ambtenaar".
De heer Fransen kan zich met het voorgestelde
vereenigen en verzoekt den Voorzitter een onder
zoek te willen instellen.
De Voorzitter: „als u dat drie jaar geleden had
gevraagd was dat veel gemakkelijker geweest". Het
onderzoek zal worden ingesteld, want liet betreft
een ernstige beschuldiging. Spreker wil echter nog
verklaren dat bij den Directeur der Gemeentewer-
ken, in de 4jaar, die bij met hem heeft samenge
werkt, heeft leeren kennen als een volslagen eerlijk
man. Als deze ambtenaar niet geheel eerlijk was,
zou spreker dat in die jaren wel hebben bemerkt.
De heer Fransen zou het zich niet hebben aange
trokken, als bij bij de behandeling niet de zekerheid
bad dat de houtprijzen veel te laag waren.
De interpellatie is hiermee gesloten.
VIII. De Voorzitter verleent nu den lieer Zand-
stra het woord.
De heer Zandstra dankt voor het hem verleende
verlof. Spreker doet opmerken dat indertijd, toen
het wittebrood bakken verboden werd, broodkaar
ten voor bruinbrood werden ingesteld voor hen die
de hooge prijzen niet konden betalen. Nu zullen er
grenzen worden gesteld en wel tot 1300.
Spreker zou gaarne zien dat die tot 1500.ii
1600.werden verhoogd, want de menschen met
dat inkomen hebben tegenwoordig een zeer sober
bestaan.
De Voorzitter wijst er op dat de grens is bepaald
naar aanleiding van de circulaire van den Minister.
De aanschrijving luidde dat de Minister voortaan
alleen broodkaarten beschikbaar wilde stellen voor
onbemiddolden. Spreker tastte in bet duister wie
daaronder moesten worden gerekend en hij heeft
zich daarom gewend tot de burgemeesters van Gro
ningen en Amsterdam. In Groningen nu wil men
de grens stellen op 1300.in Amsterdam wil men
strenger handelen. Spreker heeft deze kwestie bij
Burgemeester en Wethouders ter tafel gebracht en
beeft voorgesteld één lijn te trekken met Groningen.
Zoo is de bekende regeling hier vastgesteld. Tege
lijkertijd is voorgesteld om die menschen, die, toen
er nog wittebrood verkrijgbaar was, al een brood
kaart hadden, de kaart te laten behouden omdat zij
getoond hadden die noodig te hebben.
Deze voorstellen zijn aan den Minister medege
deeld, maar het laatste is geschrapt.
De lieer Zandstra zal zich niet verzetten, maar
blijft er bij dat de grens te laag is. In 'sGraven-
hage gaat men tot 2000.Wel is het leven daar
duurder en is er reden om daar hooger te gaan,
maar het bewijst dat er omtrent de grens geen alge
meen voorschrift bestaat.
De heer Hiemstra heeft zich ook verwonderd.
De grens voor duurtetoeslag is 1000.Nu achtte
spreker het van zelf sprekend, dat de grens voor de
broodkaarten niet lager zou zijn. Als iemand die
1000.verdient toeslag moet hebben, heeft hij
hulp noodig en het verstrekken van een broodkaart
is ook hulp. Spreker hoopt dan ook dat Burgemees
ter en Wethouders ernstig zullen overwegen om de
grens te verhoogen.
De Voorzitter is overtuigd dat er over een paar
weken weer een andere regeling is. Dan zal er wel
gelegenheid zijn de zaak opnieuw te bekijken. De
vergelijking van den heer Hiemstra met den duur
tetoeslag gaat echter niet op. Daar houdt men toch
geen rekening met liet aantal kinderen, hier wel.
De heer Sehaafsma zegt dat bij de behandeling'
van den duurtetoeslag in de Tweede Kamer is aan
gedrongen op verhooging van de grens tot 1500.-.
De Minister evenwel heeft gezegd dat menschen
Verslag van de
handelingen van
den gemeenteraad Van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 1916. 129
met meer dan 1000.reeds hulp genoten in den
vorm van goedkoope levensmiddelen. Door deze re
geling nu worden deze menschen uitgeschakeld. Zij
krijgen geen toeslag en geen goedkoope levensmid
delen. De grens moet worden verhoogd. Spreker
wil nog doen opmerken dat de grens van 1300.
wel niet zal worden bereikt, want dan moeten er
16 kinderen zijn.
De Voorzitter herhaalt dat het moeilijk is nu te
veranderen en dat het verstandig is te wachten op
de nieuwe regeling, die toch binnen korten tijd
komt.
De interpellatie is hiermee gesloten.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor
zitter de vergadering.