132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 3 Juni 1916. ren, ongeschikt voor bouwterrein. Voor de gemeente heeft het als zoodanig eenige meerdere waarde. Die kan het wel als bouwterrein exploiteeren. De be lemmering om te bouwen zit voor particulieren toch in het feit dat de gemeente eigenares is van een strook grond', die het terrein van den weg scheidt. Nu kunnen particulieren wel een straat aanleggen ter plaatse waar thans de ingang is, maar dan wordt het toch nooit een bouwcomplex der eerste klasse. Hoewel het voor de gemeente dan ook meer waarde heeft dan voor een particulier, mag zij den gevraagden prijs niet besteden. Spreker zou in geen geval hooger dan 2.willen bieden. De heer Peletier heeft, toen hij ter vergadering ging, gedacht, dat er wel sterke argumenten te ber de gebracht moesten worden om hem tot het be sluit te brengen voor een mogelijk voorstel tot aan koop overeenkomstig de aanbieding te stemmen. Behalve dat spreker dezen grond te duur vindt, heeft hij principieel nog een bezwaar, dat zich richt tegen de wijze, waarop deze zaak in behandeling- is gebracht. Hij zal daarvan echter het college van Burgemees ter en Wethouders geen verwijt maken, omdat hij overtuigd is, dat dit een gevolg is van den samen loop der omstandigheden. Als spreker echter geen andere argumenten hoort, zal hij niet mee kunnen gaan met liet denkbeeld deze terreinen aan te koo- pen. De Raad heeft nu geen gelegenheid gehad na te gaan, welke bestemming aan den grond te ge ven, noch op welke wijze deze in exploitatie kan worden genomen, waardoor thans onmogelijk kan worden beoordeeld of het aanbod al of niet aanne melijk is, en evenmin vergelijkingen kunnen worden gemaakt met andere terreinen, die in de directe nabijheid der gemeente nog te verkrijgen zijn. In het begin van den oorlog toch had de gemeente een stuk land aan den Groninger straatweg in han den tot een aanmerkelijk lageren prijs. Dit aanbod is, hoewel de gemeente, naar spreker's meening, moreel verplicht was, het te accepteeren, van de hand geslagen op grond van de tijdsomstandighe den. Nu zijn die omstandigheden nog gelijk en gaat het niet aan thans een veel duurder stuk land aan te koopen. De heer Koopmans kan zich niet hij hetgeen dooi den heer Peletier is gezegd, aansluiten. Er zijn geen motieven aangevoerd, waarom men den grond nu zal moeten koopen. Spreker is een sterk voorstan der van het koopen van terrein, dat vlak bij de stad ligt, maar niet tot te hoogen prijs. De heer Hiemstra vreest, dat de gemeente in de toekomst meer zal moeten betalen dan de nu aan geboden prijs, maar dit is niet zeker, en al ware dit zoo, wanneer men dan met de rentederving reke ning houdt kan men dan ook zoo noodig meer beta len. Thans is er geen nuttige bestemming voor, en de rente die de gemeente kan maken is gering. Bovendien zal het de vraag zijn, of de gemeente, het terrein niet te eeniger tijd ten algemeene nutte noodig zal hebben en dan kan zij zeer zeker op an dere wijze en tegen billijker prqs eigenares worden. Voor den thans gevraagden prijs is spreker niet ge negen den grond te koopen en daarom zal hij tegen stemmen. Anders wordt het wanneer men een lage ren prijs noemen wil. De heer Zamistra steunt den lieer Hiemstra. Er wordt gezegd dat de gemeente nog niet weet wat met het terrein te doen. Spreker meent dat dit niet de eerste vraag mag zijn. Spreker is overtuigd dat de gemeente dezen grond over eenigen tijd noodig heeft en hij meent dat de gemeente, waar grond in de onmiddellijke nabijheid der stad te koop is, al tijd moet toepakken. De Raad was indertijd dan ook niet verantwoord door het toen gedane aanbod te weigeren. De gemeente moet nu al meer betalen en als er nu nog eenige jaren verloopen zal de prijs nog hooger zijn. Lager wordt die in geen geval. Spreker geeft in overweging het aanbod te accep teeren. De heer P. A. de Haan zegt dat de sprekers tegen aankoop in hoofdzaak als argument gebruiken dat de prijs te hoog is. Dit blijft altijd een betrekkelijk bezwaar, men dient rekening te houden met de ve lerlei bestemmingen, die aan het terrein gegeven kunnen worden. Er zijn twee belangrijke stukken die direct verkocht kunnen worden als bouwterrein. Reed's is er een bod op gedaan. Als de gemeente die stukken verkoopt tegen den prijs, zooals deskundi gen die aan spreker opgaf, kost de rest 100.000.Verkocht kunnen n.l. worden het ge- heele gedeelte van het terrein gelegen aan den Har binger trekweg, dat ook thans niet als sportterrein is ingericht en het stuk aan den voorkant tot een diepte van 50 Meter. Dat brengt dan op 1'8Q00.-zonder het stuk dat reeds aan de ge meente behoort, terwijl het stuk aan den Harlinger- trekweg 40000.zal opbrengen. Het overige gedeelte, dat dan als sportterrein kan worden geëxploiteerd, komt op een ton. Dit is ook de berekening, die de commissie destijds heeft gemaakt. De gemeente behoudt bovendien de be schikking over het terrein bij Baens-ein. Spreker meent dan ook dat de aankoop niet op den prijs moet afstuiten. Als de Raad het aanbod nu niet ac cepteert, is het land voor de gemeente weg. Reeds tweemaal heeft de raad de gelegenheid laten glip pen, omdat men den vraagprijs te hoog vond, laat de Raad deze derde kans dus benutten. De heer H. P. de Haan wil zich bij deze gelegen heid doen kennen als een voorstander van het aan- koopen van land dat in de onmiddellijke nabijheid der gemeente ligt. Hij acht dit van groote beteeke- nis met het oog op eventueele uitbreiding en ook om de voordeelen van waardevermeerdering aan de gemeenschap ten goede te doen komen. De grond moet echter voor een aannemelijk bod zijn te krij gen. De vraagprijs voor dit terrein lijkt spreker buitengewoon onredelijk. Deze is in verband met de bestemming bijzonder hoog. Als het terrein zou worden geëxploiteerd door eene maatschappij tot exploitatie van onroerende goederen dan zou die bij een inbrengsom van 2.50 per c.A. geen behoorlijke winst kunnen maken, daargelaten de vraag of er er aan den Harlingertrekweg tegenover de Snee- kerkade kan worden gebouwd, zonder bij de ge meente aan te kloppen. Er komen zooveel kosten bij voor ophooging, rioleering, enz., dat dë gevraagde prijs veel te hoog is. Spreker zal dan ook niet mee gaan. De Voorzitter wil een enkel woord zeggen tot toe lichting van het standpunt van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders. De opmerking van de heeren Hiemstra en Zandstra, dat de gemeente moet koopen wat te koop is, zal toch zeker moeten worden opgevat in den zin van den heer H. P. de Haan, n.l. dat rekening moet worden gehouden met den prijs. Als de gemeente een stuk grond bepaald noodig heeft, dan heeft zij wel andere middelen om zich den eigendom daarvan te verschaffen. Als zij dit aangeboden terrein noodig heeft kan het, naar de meerderheid van Burgemeester en Wethouders meende, tegen een lageren prijs worden onteigend. Dezen vraagprijs vinden zij dus te hoog. Spreker wil hieraan nog dit toevoegen als zijne jé*. i Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Zaterdag 3 Juni 1916. 133 persoonlijke meening. Allen zijn het er over eens dat dit terrein voor de gemeente een begeerens- waardig bezit is. Het ligt tegen de kom aan. Als de gemeente het derhalve kan krijgen voor een behoor lijken prijs zouden Burgemeester en Wethouders het graag hebben en spreker gelooft ook zeker dat het jammer is dat de gemeente het indertijd niet heeft gekocht. In sterke mate doet zich nu het ge mis van een uitbreidingsplan gevoelen. Hadden wjj toch een uitbreidingsplan, dan zou gezegd kunnen worden: het terrein is daarvoor bestemd. Wij heb ben dat nu niet en de eigenaren kunnen niet volhou den dat het een stuk bouwterrein is. Zij moeten bij den Raad komen om een stuk gemeente-eigendom te koopen, om goedkeuring van een eventueel stra tenplan. De Raad heeft dus feitelijk het terrein ge heel in handen. Er kan niet worden gebouwd als de Raad niet meewerkt. Alleen op één stukje aan den Harlingertrekweg kan worden gebouwd'. Spreker meent nu den Raad nog te moeten doen opmerken dat het ook niet wenschelijk is dat er straten worden geprojecteerd op dit terrein. Het uitbreidingsplan is nog in zijn eersten vorm maar er is een denkbeeld dat spreker toelacht, n.l. het denkbeeld om de gracht langs de Willemskade door te trekken en die met een flauwe bocht in de Har- linger vaart te laten loopen. Dan zal het stuk vaart aan dë Sneekerkade kunnen worden gedempt en krijgt de gemeente daar een mooi terrein. Het doodL loopend gedeelte der Harlingervaart kan als haven worden gebruikt. Het kanaal wordt verbreed en verbeterd en hoewel spreker er niets van kan zeg gen en ook niets van weet, heeft hij hoop daarvoor wel subsidie te kunnen krijgen van de Provincie. Reeds meermalen is toch onderzocht in hoeverre het mogelijk is de vaart te verbeteren. Er wordt ge klaagd' dat de bocht bij de brug te scherp, het vaar water te nauw is, zoodat bij Fortuna de schepen el kander niet kunnen passeeren. Als dit plan tot uit voering komt dan mag zeker de Wilhelminabaan niet worden bebouwd en dan is het ook volkomen geoorloofd om te zeggen, als de eigenaren komen met een stratenplan: wij werken daaraan niet mee. Willen zij het terrein niet verkoopen, clan kan de gemeente altijd onteigenen en spreker gelooft niet dat. de gemeente dan den prijs zal behoeven te be talen, die nu wordt gevraagd. Op deze gronden wil de meerderheid van Burgemeester en Wethouders hoewel toegevende dat het bezit van den grond van groot belang is voor de gemeente niet voor den gevraagden prijs koopen. De heer Hiemstra heeft van den Voorzitter ge hoord dat er een grens is met den prijs. Dat, zegt spreker, is volkomen juist. Spreker en zijne partij- genooten willen clen grond die vlak bij de gemeen te ligt, door haar doen aankoopen. Spreker weet wel dat de gevraagde prijs zeer hoog is, maar toch niet zoo abnormaal hoog dat spreker dit offer niet zou willen brengen. De Voorzitter heeft gezegd dat het terrein bij onteigening goedkooper is te krijgen. Als echter de grond nog eenige jaren in het bezit van de tegenwoordige eigenaren blijft en er wordt ge bouwd, dan zal de prijs bij onteigening beduidend hooger worden, want dan zal er rekening worden gehouden met den opstal De Voorzitter: „er mag niet worden gebouwd". De heer Hiemstra vervolgt en zegt dat de zaak verandert als de eigenaren volstrekt niet mogen bouwen en het terrein moeten blijven exploiteeren zooals tot nu toe is geschied. Bij spreker en den heer Zandstra heeft d'e vrees voorgezeten dat als de grond in handen blijft van particulieren, de ge meente te eeniger tijd, als zij den grond noodzake lijk moet gebruiken, zal vastzitten Waar evenwel de voorzitter positief zegt dat van bebouwen geen sprake is en dat de gemeente het terrein altijd, het zij goed- of kwaadschiks kan krijgen, staat spreker wel eenigszins anders tegenover de zaak. Spreker heeft deze kwestie pas gisterenavond kunnen be kijken en hij heeft er met niemand over kunnen praten. De meeste leden van den Raad staan er on bekend tegenover. Er moest spoedig eene beslissing worden genomen en spreker en zijne partijgenooten, die voorstanders zijn van het brengen van dergelij ke stukken grond in het bezit der gemeente, hebben daarom ook in dien geest gesproken en gezegd' te zullen stemmen voor het voorstel van de minder heid. Door de rede van den Voorzitter evenwel heeft spreker de overtuiging gekregen dat d'e Raad wel kan meegaan met het denkbeeld der meerder heid van Burgemeester en Wethouders. Hij hoopt evenwel dat d'e Raad, als hij in dien geest besluit, voet bij stuk zal houden en als er een aanvraag komt om het terrein als bouwterrein te exploiteeren, vierkant zal stemmen tegen het plan om de gemeente het terrein te ontfutselen. Spreker hoort zeggen „dat is niet vertrouwd", maar hij heeft nog wel zooveel vertrouwen in de meerderheid van den Raad' dat deze het nu ingenomen standpunt zal b 1 ij v e n innemen. De heer Tulp wist, toen hij ter vergadering ging niet, hoe hij zou stemmen. Hij had geen idéé over den prijs. Hij heeft echter gehoord dat die te hoog is. Na de rede van den Voorzitter is hij het daarmee eens geworden, maar hij bljjft van oordeel dat het bezit van dit terrein voor de gemeente van zeer groot belang is. Spreker wil 1.60 per c.A. bieden. De Voorzitter: „er is al 2.geboden". Spre ker vervolgt en zegt dat door den heer Hiemstra pertinent is gevraagd of niet op het terrein mag worden gebouwd. Op het stuk aan den Harlinger trekweg zal kunnen worden gebouwd. Streng geno men is die weg geen openbare straat, maar daar zal de gemeente het fatsoenshalve toch niet kunnen weigeren. Alleen voor het aanleggen van straten op het terrein is de goedkeuring van den Raad noo dig, en aan de Oostzijde kan niet gebouwd worden zonder medewerking van de gemeente, die een strook grond' tusschen de straat en de Wilhelmina baan bezit. Dat heeft hij in handen. Als er dus even tueel opstal moet worden betaald zal dit alleen kun nen zijn voor het stuk langs den Harlingertrekweg. De heer Berghuis (wethouder) die tot de minder heid heeft behoord, zal thans met de meerderheid meegaan. Had d'e Voorzitter aan Burgemeester en Wethouders medegedeeld wat door hem nu den Raad is meegedeeld, dan had spreker zich direct bij de meerderheid aangesloten. In het college van Burgemeester en Wethouders werden echter die plannen als niet voor derden bestemd beschouwd, zoodat spreker voorstander van aankoop was, al leen om de zekerheid van het bezit. De heer Tulp vraagt den Voorzitter of deze offi ciéél 2.per c.A. heeft geboden of dat hij heeft gezegd: als jullie 2.vragen zullen wij eens zien. De Voorzitter gelooft wel dat het door de eigena ren als een officieel bod is beschouwd. Spreker heeft gezegd bereid te zijn den Raad een voorstel te doen om het terrein te koopen voor 2.per c.A. Alle eigenaren zijn daarover gehoord. De heer P. A. de Haan vindt dat de beslissing der zaak niet gemakkelijker wordt gemaakt. De Voorzitter heeft toch over een plan gesproken, maar erbij gezegd dat het een persoonlijk idee van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 2