loonregeling eens na te het wensehelijk ook deze gaan. De Voorzitter doet opmerken, dat Burgemees ter en Wethouders van meening waren dat de loo- nen der lantaarnopstekers in verhouding tot de an dere hoog zijn. Dit is de voornaamste reden voor afwijzing van het verzoek. Er is evenwel een on derzoek ingesteld naar de geheele loonregeling en spreker kan nu reeds mededeelen, dat het voorne men bestaat de gewijzigde loonregeling met de be grooting voor 1917 in werking te doen treden. La ten Burgemeester en Wethouders het verzoek van adressanten daarbij onder de oogen zien. Spreker ziet geen enkele reden om voor één rubriek eene uitzondering te maken. De beer Schaafsma ziet van prae-advies af als de loonen der lantaarnopstekers bij de algeheel© herziening ook in aanmerking komen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 15. adres van het bestuur der vereeniging „Coö peratieve Stoom-zuivelfabriek Leeuwarden", om, indien de gemeente bereid is tot verkoop van op een schetsteekeniug aangeduide terreinen nabij den weg Achter de Hoven, daarvan den prijs te mogen ver nemen. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. 16. adres van J. Swart alhier, om hem als mede eigenaar van de sloot ten westen van de Poppe straat ontheffing te verleenen van de betaling o eventueel teruggave van bet betaalde wegens zijn aandeel in de kosten, ad 2.—, van herstelling- van een bij d'e demping van die sloot lek gestooten waterleidingbuis en in de waarde en het vervoer van den voor de demping gebruikten grond, ten bt dra ge van 382. De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wethouders den Raad te dezer zake eenige mede- deelingen hebben gedaan en het slot dier medtedee lingen leidt tot het voorstel om het adres en de me dedeelingen voor kennisgeving aan te nemen. Het schrijven van Burgemeester en Wethouders aan den Raad luidt als volgt: Bij nevensgaand adres verzoekt J. Swart alhier, als mede-eigenaar van de sloot ten westen van de Poppestraat hem ontheffing te verleenen van de betaling of eventueel teruggave van het betaal de wegens zijn aandeel in de kosten, ad 2. van herstelling van een bij de demping van die sloot lek gestooten waterleidingbuis en in de waar de en het vervoer van den voor de demping gebruik ten grond, ten bedrage van 382. Het eerste bedrag meent hij niet voor de helft verschuldigd te zijn, omdat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor onhandigheden bij die demping begaan en tegen betaling van de helft van bet laatstgenoemde bedrag heeft hij bezwaar, omdat de gemeente dien grond reeds had, als afkomstig uit den Stieniserweg. Voor de gemeente waren dus geen aanschaffingskosten te doen terwijl de grond toch van daar vervoerd moest worden en dit alzoo geen bijzondere uitgaaf vorderde. Met betrekking tot dit verzoek merken wij op, dat Burgemeester en Wethouders geheel overeen komstig artikel 69bis der Algemeene Politieveror dening adressant tot demping en rioleering van de sloot tusschen de Poppestraat en zijn ten westen daarvan gelegen land nabij de Poppebuurt hebben aangeschreven. Die sloot behoort voor die helft langs de straat aan de gemeente en voor de helft langs het land aan adressant. Toen deze aanschrij ving niet werd opgevolgd en adressant alzoo we gens overtreding der Algemeene Politieverorde ning door den rechter is veroordeeld, hebben Bur gemeester en Wethouders met toepassing van arti kel 1(80 der Gemeentewet op kosten van den nalati ge de demping uitgevoerd. Dit artikel luidt als volgt „Ónder de uitvoering der verordeningen van den „Raad, behoort de bevoegdheid tot het, das noods „ten koste der overtreders, doen wegnemen, belet ten of verrichten van hetgeen in strijd met die ver ordeningen, wordt daargesteld, ondernomen of na gelaten. belanghebbende „schiedt dit niet, dan nadat de „schriftelijk is gewaarschuwd". Waar de ter zake gedane uitgaven voor de helft A door d'e gemeente en voor de andere helft door uitge- adressant moeten worden gedragen, is hij noodigd om zijn aandeel ten kantore van den ge meente-ontvanger te voldoen. Nn betwist adressant de rechtmatigheid van twee hem in rekening gebrachte bedragen. Het is ech ter duidelijk dat het hier betreft een civiele vorde ring, welke tot de competentie van den gewonen rechter behoort. Het verzoek ligt in alle geval buiten de bevoegd heid Uwer Vergadering. Aan het bovenstaande wenschen wij nog de me- dedeeliug toe te voegen dat tijdens of vóór de dem ping niet bekend was, dat adressant in de nabijheid van d'e te dempen sloot voldoenden grond beschik baar had. Hieromtrent is toen noch bij ons noch bij den Directeur der Gemeentewerken eenig bericht ontvangen. Nu de gemeente voor ophooging van het terrein, bestemd voor den bouw van gemeenteschool no. 13 aan de Van Sytzamastraat, evenwel toch grond noodig heeft, zijn wij niet ongeneigd den door adres sant bedoelden grond te dien einde over te nemen tegen 1.per M3. Het deswege aan hem verschul digde bedrag kan dan ten goede komen aan het geen hij wegens demping van de sloot aan de ge meente moet terug betalen. Wij stellen U voor het adres en deze mededeelin- gen voor kennisgeving aan te nemen. De heer de Vos gelooft dat het zaak is deze kwes tie goed onder de oogen te zien en dat het wensche lijk is dat de raadsleden persoonlijk een onderzoek instellen. Spreker gelooft dat adressant te hard wordt behandeld en wat spreker gehoord' heeft, geeft hem aanleiding tot d'e meening dat Swart te veel in rekening- wordt gebracht. De Voorzitter vraagt den heer de Vos om eens nader te preeiseeren wat hij bedoelt. Op welke ma nier wordt adressant te veel in rekening gebracht? De heer de Vos doet opmerken dat de gemeente grond aan den Stienserweg had liggen, welke grond waardeloos was. Zij heeft die voor de demping ge bruikt en daardoor nog al wat transportkosten ge maakt. Adressant nu had zelf voldoenden grond bij de sloot liggen die niet behoefde te worden getrans porteerd en dus niets had gekost. Nu zijn de trans portkosten nog al reusachtig geworden en is het on billijk dat adressant daaraan meebetaalt. De Voorzitter: „dat is juist in de schriftelijke me dedeling behandeld." Spreker zegt dat het Burge meester en Wethouders niet bekend was dat adres sant grond had. Hem wordt iets minder in reke- uing gebracht dan de gemeente heeft betaald. De kosten toch bedroegen 1.10 en hem wordt 1. in rekening gebracht. Wat den grond betreft die adressant beschikbaar heeft, die is van hem gekocht voor 1.Dat zulks niet dadelijk is geschied, is een gevolg hiervan, dat niet bekend was dat adressant grond te koop had. De heer de Vos: „is die grond er nog?" De Voorzitter antwoordt bevestigend. De ge meente wil den grond! koopen voor L— en die man heeft geen schade. De heer Attema meent dat het niet precies zoo in elkander zit als de voorzitter mededeelt en zoo als het in de stukken staat. Daar staat dat- de adres sant dan grond niet heeft aangeboden, wat betee- kent dat hij zulks niet schriftelijk heeft gedaan. Hij heeft echter den Directeur der Gemeentewerken persoonlijk medegedeeld dat hij grond beschikbaar had. Spreker gelooft wel dat de Voorzitter hiermee wel eenigszins bekend is en dat ook de Directeur der Gemeentewerken dit niet heeft bestreden. Het is dus niet precies zooals de zaak nu wordt voorge dragen. Het is nu wel mogelijk dat adressant op deze wijze wordt geholpen, maar het feit blijft ge lijk, Swart had grond en waarom de Directeur der Gemeentewerken er geen gebruik van heeft ge maakt weet spreker niet. De Voorzitter zegt dat de zaak precies andersom is. In de stukken staat bet goed. Daar staat: „Aan het bovenstaande wenschen wij nog de me- „dedeeling toe te voegen dat tijdens of vóór de dem ping niet bekend' was, dat adressant in de nabij heid van de te dempen sloot voldoenden grond be schikbaar had. Hieromtrent is toen noch bij ons „noch bij den Directeur der Gemeentewerken eenig „bericht ontvangen". De Directeur heeft dan ook gezegd, ik ben er ge weest en heb geen grond gezien. Hij ontkent ook ten stelligste dat Swart ooit grond heeft aange boden. De heer Attema: „het is dus een besliste leugen dat Swart grond heeft aangeboden!" De Voorzitter: „of een misverstand." De heer Attema: „dat is heel wat anders". De heer Sehoondermark wethouder) zegt dat de heer Swart de sloot zelf had moeten dempen. Hij heeft het niet gedaan en dientengevolge moest de gemeente optreden. Dan komt zoo iets van zelf duurder. Spreker begrijpt niet dat de man de sloot niet heeft gedempt, terwijl hij zelf grond disponibel had. Alle gevolgen en onaangenaamheden zijn dus voor zijne rekening. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 17. dat Burgemeester en Wethouders aan S. Wijbrands eervol ontslag hebben verleend als amb tenaar ter secretarie; Wordt voor kennisgeving aangenomen. 18. de begrooting van den Armenraad, dienst 1917. Wordt gesteld in handen van de heeren Zandstra, Kengers en de Vos om onderzoek en rapport. 19. aanbeveling van het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier, voor de benoeming van een voogd, vacature Mr. J. D. van der Plaats. De aanbeveling luidt als volgt: 1. W. Wachter, notaris; 2. J. H. CoolhaaS', rijksontvanger; 3. Mr. C. Uiterwijk, kantonrechter. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 20. schrijven van voornoemd bestuur, houden de verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting dier instelling, dienst 1915. 21. schrijven van d'e commissie van beheer over het Stads Ziekenhuis, houdende verzoek om mach tiging tot het doen van af- en overschrijving op die begrooting dier instelling, dienst 1916. De stukken 20i21 hebben met het rapport der commissie van onderzoek ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 22. voorstel der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen naar aanleiding van de in gekomen adressen en adhaesiebetuigingen tot vast stelling van een verordening op de winkelsluiting. 23. alsvoren tot wijziging der Bouwverordening. De stukken 2223 zullen worden gedrukt als bij lage tot het raadsverslag en bij de leden worden rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 24. dat Burgemeester en Wethouders bij open bare inschrijving: a. hebben verhuurd de gemeentelijke aanplakzui len en -borden, enz. voor 5 jaren, ingaande 1 Juli 1916', aan S. Bonman alhier, voor 518.per jaar; b. hebben verkocht onderscheidene hoeveelhe den oude metalen, enz. aan S. Polak, de firma Mar- ens Dwinger, J. W. Cohen en J. Hoeben en Zonen, voor de door hen ingeschreven eenheidsprijzen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 25. schrijven van Gedeputeerde Staten dezer pro vincie, houdende verzoek omtrent een aanhan gige herziening van de jaarwedden van den Bur gemeester, den Secretaris en den ontvanger dezer gemeente vóór 1 Juli e.k. het oordeel van den Raad te mogen vernemen. Wordt voorgesteld dit schrijven te stellen in han den eener commissie. De heer de Vos heeft niets tegen de benoeming van eene commissie, maar vraagt of het nu niet te vens een geschikte gelegenheid is om een onderzoek in te stellen naar eene herziening' van de ambte- naarstractementen. Waar Gedeputeerde Staten de salarissen van een drietal ambtenaren willen her zien, is er alle reden om, in verband' met de tijds omstandigheden, een onderzoek in te stellen naar de salarissen der andere ambtenaren. Dat gaat in één moeite door. De Voorzitter geeft dit laatste niet toe. Burge meester en Wethouders stellen een onderzoek als door den lieer de Vos wordt bedoeld in. Burgemees ter, secretaris en gemeente-ontvanger verkeeren onder geheel andere omstandigheden dan de ge meenteambtenaren, daar hunne salarissen door Ge deputeerde Staten worden vastgesteld. De salaris sen der gemeente-ambtenaren worden door den Raad geregeld. Voor Burgemeester en Wethouders is het moeilijk advies uit te brengen over de sala- risregeldng van den Burgemeester. De heer de Vos bedoelt dit. Het is, als Gedepu teerde Staten verhooging voor een drietal ambte naren noodig achten, zeker dat zulks voor alle amb tenaren noodig is. Nu zal de Raad voor de andere ambtenaren zeker veel moeite moeten doen om dé verhooging er dbor te halen terwijl, wat de drie door Gedeputeerde Staten bedoelde ambtenaren be treft, een groote verhooging met vlag en wimpel zal worden toegekend. Spreker hoopt dan ook dat met de andere ambtenaren zoo spoedig mogelijk re kening zal worden gehouden. De heer Hiemstra zegt dat de heer de Vos twee ongelijksoortige zaken tegelijk wil behandelen. Als hij wil bereiken wat hij wenseht zal hij moeten voor stellen de salarisregeling der ambtenaren en die van burgemeester, secretaris en ontvanger bij de be- 136 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1916. „Spoedeischende gevallen uitgezonderd, ge- - ciii-U'Cl C Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1916. 137

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 2