standïgheden Pro Juventute is eeue vereeniging die sympa thiek is en een goed doel nastreeft. Nu is het niet mogelijk precies de grens te trekken en te zeggen: dit komt ten laste der gemeente, dat van liet Kijk, maar als deze subsidie wordt toegestaan zullen er vele andere vereenigingen zijn, die er evenveel recht op hebben, leder geval moet natuurlijk op zich zeil' worden beschouwd. Op het oogenblik is de zaak zoo: nu de particu liere gaven minder beginnen te vloeien, komen ve len tot de gemeente om steun. Spreker geeft den Baad in overweging daarmee zeer voorzichtig te zijn- Den heer Schaafsma doet het genoegen dat al len het erover eens zijn dat Pro Juventute goed werk doet. De heer de Vos evenwel heeft voor het steunen gewaarschuwd, omdat er meer zullen ko men. Spreker wil niet iedere vereeniging als b.v. Kinderzorg steunen. Pro Juventute is geheel iets anders. Die vereeni ging ziet niet links of rechts, zij vraagt alleen: is het kind onvoldoende verzorgd. Spreker blijft er bij dat plaatselijk steun moet worden verleend en stelt voor 50.subsidie te geven. De heer Peletier heeft den- voorzitter hooren be- critiseeren, dat spreker het beroep op de tijdsom- gezocht heeft genoemd. kei blijft dat beroep gezocht vinden. Pro Juventute vraagt slechts 50.per jaar. Als Burgemeester en ethouders eene principiëele reden hadden aangegeven voor hunne weigering was het nog wat anders. Gezien het kleine bedrag, in verband met het meerder inkomen dat de gemeente uit belastingen trekt, blijft spreker het beroep op de tijdsomstan digheden gezocht noemen. De Voorzitter wijst erop dat de tijdsomstandighe den niet het eenige argument is. Burgemeester en Wethouders hebben zich afgevraagd of het steunen van deze vereeniging op den weg der gemeente ligt en deze overweging is in dezen tijd wel dubbel noodi™ De heer de Vos hoort den heer Schaafsma zeg gen dat „Kinderzorg" naar rechts of links werkt. Dat is niet waar. Die vereeniging werkt voor kin deren van Nedérduitsch Hervormde ouders, zonder links of rechts te zien. Zij neemt geen andere ge zindten omdat daarvoor andere vereenigingen be staan. De heer Beekhuis wil nog even aandikken wat door den Voorzitter is gezegd. In het prae-advies t gezegd dat het steunen van deze vereeniging Rijkszaak is. Dat is ook juist, want het behoort ge heel tot Justitie. Spreker is van oordeel dat Pro Juventute bij het Rijk eene verhooging van subsi die moet aanvragen, daar het niet aangaat dat die gemeente zoude bijspringen omdat het Rijk te wei nig geeft. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstet-Schaafsma wordt met 14 tegen 7 stemmen verworpen. Vóór stemmen de heeren: Tulp, Zandstra, Tie- mersrna, Peletier, Schaafsma, Hiemstra en Schoon- dermark. Tgen de heeren: Cohen, Beekhuis, Koopmans, Van Weideren baron Rengers, Binnerts, Üoster- hoff, H. P. de Haan, Haverschmidt, de Vos, Fran sen, Berghuis, Atteraa, van Sloterdjjck en Vonck. De Voorzitter deelt mede dat bij de benoeming van leden voor de stembureaux een verzuim is ge pleegd. In art. liter Provinciale Wet staat: „Met afwijking van het bepaalde in artikel 60 der Kieswet wordt, indien de stemming strekt tot ver kiezing van meer dan één lid voor de Provinciale Staten, aan het stembureau, doch uitsluitend voor de werkzaamheden, welke met de opening der stem bus aanvangen, een vierde lid toegevoegd en het verplichte aantal plaatsvervangende leden met één vermeerderd. Dit", enz. Spreker stelt voor in de 6 districten te benoemen als 4e lid, dat alleen bij de opening der stembus te genwoordig behoeft te zijn, de volgende heeren: in het eerste district de heer mr. L. R. v. Sloterdijck. tweede derde vierde vijfde zesde D. Lautenbach. mr. A. Menalda. J. Koopmans. P. Hiemstra. S. Tulp. Dienovereenkomstig geschiedt de benoeminy. Dit voorstel luidt als volgt: In het voorjaar van 1914 werden tegelijk in het openbaar aanbesteed de opkomsten van de Poppe brug en die van de Blauwebrug, beide over het Vliet. Het scheepvaartverkeer door beide is nage noeg gelijk en daardoor komen de inkomsten van de pachters vrijwel overeen. Dit vond mede uitdruk king in de bedragen waarvoor ingeschreven en de bediening opgedragen werd, namelijk een pacht som van 1.'sjaars en een vergoeding van ge meentewege van 50.'s jaars voor elk cler brug gen. Tengevolge van het overlijden van den pachter van de Blauwebrug moesten in het begin van dit jaar de opkomsten daarvan opnieuw verpacht wor den, met het gevolg dat er slechts één inschrijver was, die als pachtsom 1.'sjaars wilde betalen en een wekelijksehe toelage van 4.vroeg. Daar voor werd hem de bediening opgedragen. De pachter van de Poppebrug, G. van der Veer, heeft er nu de aandacht op gevestigd, dat de be looning van hem niet meer overeenkomt met die van zijn collega aan de Blauwebrug. De levensstan daard is sedert door de tijdsomstandigheden niet onbeteekenend gestegen en in verband daarmede zijn de loonen direct of indirect (door duurtetoeslagen) omhoog gegaan. De belooning van Van der Veer is daarom thans niet meer op peil. Wel is waar is deze bij openbare verpachting bedongen en bestaat er dus voor de gemeente geen verplichting de een maal overeengekomen som te verhoogen, maar de billijkheid brengt mede dat die som, in verband met de gewijzigde omstandigheden, eveneens ver andering ondergaat. De Directeur der gemeentewerken, wiens gevoe len wij inwonnen, is van gelijke meening. De pacht loopt van 12 Mei tot 12 Mei, uiterlijk tot 12 Mei 1910, tenzij ten minste drie maanden vóór het einde van het loopende pachtjaar door een der partijen schriftelijke opzegging heeft plaats gehad. Gevoegelijk kan daarom van 12 Mei 1916 af, het gin van een nieuw pachtjaar, de aan Van der Veer uit te keeren vergoeding worden verhoogd en wel met 2.50 per week of 130.'sjaars tot we- deropzeggens toe, uiterlijk tot het einde van den pachttijd. Mochten intusschen goedkoopere tijden aanbreken dan zou de verhooging kunnen verval- !en. Wij hebben de eer U alzoo voor de stellen te be sluiten: de vergoeding voor het bedienen van de Poppe brug, uit te keeren aan G. van der Veer als pach ter van hare opkomsten, met ingang van 12 Mei 1016 tot wederopzeggens toe, uiterlijk tot het einde van den pachttijd, te verhoogen met een honderd dertig gulden 's jaars en nader te bepalen op een honderd tachtig gulden 'sjaars. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet houders. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Vos zal tegen stemmen. Hij wil er niet toe meewerken om Boelstra een woekerwinst van 1300.per pondemaat in den zak te brengen, ter wijl hij het uit den booze acht dat de nieuwe be graafplaats zal worden aangelegd achter de be staande. De heer Fransen is in beginsel ook een tegenstan der van uitbreiding der bestaande begraafplaats, omdat deze te dicht bij de bebouwde kom der ge meente ligt. Hij legt zich evenwel neer bij het raads besluit, want daaraan heeft de Raad zich te houden. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen, behalve die van den heer de Vos, wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 1. Is spoedig eene wijziging in de beschikbaar stelling van broodkaarten te verwachten in dien zin, dat de loongrenzen, daarbij aangenomen, rui mer worden gesteld? 2. Bestaat er, gezien de inbeslagneming van aard appelen door de Regeering, zekerheid dat in onze gemeente aardappelen in voldoende hoeveelheid beschikbaar blijven 3. Is het gemeentebestuur genegen voor de in woners aardappelen beschikbaar te stellen tegen een redelijken prijs en op een wijze, waardoor het den belanghebbenden gemakkelijk wordt gemaakt deze aardappelen te bekomen. De heer Hiemstra wenseht de vragen niet een en kel woord toe te lichten. Hij richt de vragen tot Burgemeester en Wethouders, omdat de burgemees ter de verschillende maatregelen niet zelfstandig, maar in overleg met de wethouders heeft genomen. Het vraagstuk der voedselvoorziening, tengevolge van de duurte, is al meer ter tafel geweest, maar de duurte drukt thans de groote massa nog sterker dan vroeger. Als men de cijfers van het Centraal bureau voor de Statistiek nagaat, dan blijkt dat van een aantal levensmiddelen in 1913 de eenheidsprijs was 114, in 1915 142 en in April 1916 al 161. Daaruit blijkt, liet betreft ook andere levensmiddelen, dat er eene voortdurende stijging plaats heeft en de nood bij de bevolking groot is. Het is een stijging met 40%. Hoewel de loonen ook iets zijn geste gen, is dit niet in die mate liet geval dat daaruit de meerdere uitgaven kunnen worden gevonden. Het is noodig dat er in ruime mate goedkoope levens middelen worden verkrijgbaar gesteld, opdat de middenstand, de ambtenaar en de beter betaalde ar beiders er ook van kunnen profiteeren. In de eerste plaats is het dan noodig dat de fout, die begaan is bij de beschikbaarstelling der broodkaarten, zoo spoedig mogelijk wordt hersteld. In de vorige ver gadering is reeds eritiek uitgeoefend op de maxi mum-en minimum loongrens. De burgemeester heeft toen gezegd dat er wel spoedig eene wijziging zou komen in de broodkaartenregeling en dat dan zou kunnen worden overwogen of de grenzen niet hon ger kunnen worden gesteld. Het is toch gekheid dat iemand met 1000.inkomen, om een brood kaart te kunnen krijgen, al 4 kinderen moet hebben. In Dokkum is d'e hoogste grens op 1500.ge bracht. Er zijn meer plaatsen die een hooger maxi mum hebben dan hier en daaruit blijkt dat daarte gen bij de Regeering geen bezwaar bestaat. Het is voor een groot deel van Leeuwardens ingezetenen een groot nadeel dat de broodkaarten zijn ingehou den waar die noodig zijn. Waar er geen bezwaar be staat bij dte Regeering om de grenzen te verruimen, zou spreker gaarne zien dat het Dagelijkseh Be stuur daarin zoo spoedig mogelijk eene wijziging bracht, opdat de mensehen met een iets hooger in komen er ook van zullen kunnen profiteeren. Het is spreker verder opgevallen dat de aardap pelen duur zijn. Zij kosten 50 cent het tontje, terwijl dit vroeger 16 a 20 cent was. Eene gemiddelde huis houding heeft een tontje noodig en dit heeft alleen voor aardappelen een uitgaaf tengevolge, die on mogelijk van een arbeidersbudget afkan. De nood stijgt dan ook steeds hooger. Dit blijkt al, daar men er elders al uiting aan gegeven heeft. Nu is spre ker medegedeeld dat den burgemeester omstreeks het midden van Mei eene circulaire is toegezonden, waarbij aardappelen van goede kwaliteit tegen een redelijken prijs werden aangeboden. Spreker wil vragen of hier een dergelijke aanbieding ook is ge komen en zoo ja, waarom daarvan geen gebruik is gemaakt. Eindelijk heeft nu de Regeering ingegrepen, dooi de aardappelen in beslag te nemen. Spreker vraagt nu of de zekerheid bestaat dat wij hier voldoende aardappelen beschikbaar zullen hebben en dat wij er niet zonder zullen raken. Spre ker acht het gewenscht om, zooals reedis in andere gemeenten gebeurt, aardappelen tegen een redelij ken prijs beschikbaar te stellen en het is ook weu- schelijk dat dit zoo spoedig mogelijk gebeurt, opdat de minder draagkrachtige ingezetenen er van zul len kunnen profiteeren. Ook moet het den ingezete nen zoo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt om aardappelen te krijgen. Wij hebben de geschiedenis met liet vet gehad, zooals den burgemeester bekend is. Onzerzijds is aan den burgemeester de vraag ge steld of het niet mogelijk is daaraan een eind te ma ken. Spreker weet wel dat het door de betrekkelijk geringe hoeveelheid1 moeilijk is verandering aan te brengen, maar zooals het nu is kan het niet blijven. Zaterdag stonden er wel 80 vrouwen en kinderen te wachten en dat herhaalt zich telkens. Dat is geen toestand. De menschen hebben al met een tekort te sukkelen en als zij nu nog veroordeeld worden om een paar uur te wachten ten einde een paar pond vet te bemachtigen, worden zij dubbel ge straft en dat mag aan het volk niet worden opge legd. Spreker weet wel dat het vet moet worden gesmolten. Dat smelten evenwel kan aan één per soon worden opgedragen en liet vet op verschillen de punten verkrijgbaar gesteld. Dit heeft spreker tot toelichting willen zeggen. Als die Voorzitter het hem toestaat zou hij echter nog gaarne één vraag H U 142 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1916. 12. Benoeming van leden der stembureaux voor de verkiezing van leden in de Provinciale Staten, bedoeld bij art. 9ter der Provinciale Wet. 4-,.1 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging van de tegemoetkoming 'oor de bediening van de Poppebrug. W. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 191 n. 14o 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verkrijgen eeuer onteigeningswet voor de perceelen wei land, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie E. nos. 225 en 227toebelioorende aan R. J. en .7. Boelstra, ten behoeve van de uitbreiding van de alge meene begraafplaats alhier (bijlage no. 25.) 15. De Voorzitter zal vóór de behandeling van het laatste punt der agenda de deuren laten sluiten. Met het oog op het groote publiek evenwel zal hij eerst den heer Hiemstra de gelegenheid geven tot het stellen der volgende vragen:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 5