152 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1916.
a. in den Hoofdelijken Omslag, diensten 1912-1915
b. in het schoolgeld voor het openbaar lager onder-
icijs, diensten 1913-1915.
d. in het schoolgeld voor onderwijs ajd burgeravond
school, diensten 1914-1915
e. in de be/astina op het houden van honden, diensten
1914-1915.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
in verband met het raadsbesluit van 8 Februari
191'b no 4611/22 (raadshandelingen blz. 31), betref-
lende den aanleg van straten en het in exploitatie
brengen van bouwterreinen tusschen Noordvliet,
Cambuursterpad en Oostersingel is o.m. tegen 1
Mei 1916 de huur opgezegd van de perceelen gar-
deniersland aan het Cambuursterpad. Een gevolg
hiervan was, dat de bewoners van de op die landen
staande woningen, plaatselijk gemerkt Cambuur
sterpad nos. 58 en 60, hun woningen met dien datum
hadden moeten verlaten. Daar het hun evenwel niet
gelukt was zich tijdig een ander onderdak te ver
schaffen, wendden belanghebbenden zich tot ons
met verzoek hen zoo lang mogelijk in het genot van
de woning te laten.
Van den directeur der gemeentewerken werd ver
nomen, dat voor den straataanleg enz. de ontrui
ming der perceelen niet voor Augustus noodig zou
zijn. Er bestond met het oog op de uitvoering van
de werkzaamheden dus geen bezwaar tegen huur-
verlenging. Aan belanghebbenden werd dan ook
medegedeeld, dat wij bereid waren te bevorderen,
dat zij van wreek tot week nog tot Augustus huurder
konden blijven en, in afwachting van Uwe beslis
sing, niet behoefden te verhuizen.
De evenbedoelde woningen zijn bewoond door
vier gezinnen die een huurprijs van onderscheiden
lijk 2.50, 1.25, 2.en 2.25 betalen, wat vol
doende is.
Wij hebben de eer U dus voor te stellen te beslui
ten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen ge
rekend van 1 Mei 1916 af van week tot week, doch
uiterlijk tot half Augustus d.a.v. te verhuren:
a. aan J. Postmus, gardenier, alhier, het door
hem bewoonde gedeelte van perceel Cambuurster
pad no. 58, tegen 2.50 per week;
b. aan R. F ijlstra, groentenventer, alhier, het
door hem bewoonde gedeelte van perceel Cambuur
sterpad no. 58, tegen 1.25 per week;
e. aan H. de Haas, arbeider, alhier, het door hem
bewoonde gedeelte van perceel Cambuursterpad no.
60, tegen 2.per week;
d. aan S. Filkema, gardeniersknecht, alhier, het
door hem bewoonde gedeelte van perceel Cambuur
sterpad no. '60, tegen 2.25 per week:
en onder de door Burgemeester en Wethouders
noodig geachte voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door het verhoogen van de verdieping van per
ceel Tuinen Z.Z. Mo. 42 en de inrichting daarvan
tot toonkamer was liet noodig dat H. Boswijk al
hier de eigenaar van het perceel in den weste
lijken zijgevel een viertal ramen op de verdieping
deed aanbrengen. Die gevel staat onmiddellijk aan
de particuliere steeg, welke behoort aan de gemeen
te en toegang geeft tot gemeentebewaarschool no.
6. Door de in de ramen te maken vensters zal op die
steeg uitzicht worden verkregen en, in de schuinte
eveneens op de gemeentelijke woning boven de be
waarschool. Die vensters zijn niet van ijzeren tra
liën voorzien en voldoen dus niet aan het bepaalde
bij artikel 693 van het Burgerlijk Wetboek. De ge
meente behoeft die dus niet te gedoogen.
Daarom heeft Boswijk zich bij het hiernevens
teruggaand adres tot Uwe Vergadering gewend met
het verzoek hem en zijne rechtverkrijgenden ver
gunning te verleenen om die ramen daar te mogen
behouden.
Terwijl het door F gevraagde praeadvies bij deze
wordt uitgebracht, hebben wij de eer F te berich
ten, dat tegen de inwilliging van dat verzoek met
het oog op de belangen van de gemeentelijke eigen
dommen ter plaatse geen bezwaar bestaat. Vergun
ning kan deswege tot wederopzeggens toe worden
verleend. De ramen mogen geen beweegbare gedeel
ten hebben en de onderste ruiten van de twee meest
zuidelijke vensters moeten met matglas zijn bezet
De ramen moeten op dezelfde hoogte boven de be
vloering van de steeg blijven en hare afmetingen
mogen niet veranderd worden. Bovendien zal de ge
bruikelijke recognitie van 0.25 'sjaars per raam
verschuldigd zijn.
Onder overlegging van liet advies van den ge
meentelijken Inspecteur voor het woningtoezicht,
hebben wij de eer F voor te stellen te besluiten:
aan Hendrik Boswijk, manufacturer te Leeu
warden, en zijne rechtverkrijgenden ergunning te
verleenen tot het plaatsen en tot wederopzeggens
hebben van vier ramen in den oostelijken zijgevel
van perceel Tuinen Z.Z. no. 42, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie B no. 335, op eene
hoogte van 4.75 M. boven de bevloering van de
naastliggende steeg en welke ramen ieder een opper
vlakte in den dag hebben van 2xL18 M., onder de
volgende voorwaarden:
1. De onderste ruiten van de twee meest zuide
lijke vensters worden met matglas bezet en bezet
gehouden.
2. In de ramen mogen geen beweegbare deelen
zijn.
3. Als erkenning van den eigendom der gemeen
te op den grond, waarop uitzicht wordt verkregen,
wordt jaarlijks vóór den 12n Mei over het dan loo
pend jaar, voor het eerst vóór den 15 Juli 1916
over het jaar 1916, ten kantore van den ontvangei
dezer gemeente betaald eene recognitie van vijf en
twintig cent 0.25) per raam. Bij niet tijdige beta
ling wordt de vergunning geacht te zijn verval
len, zonder dat vooraf ingebrekestelling behoeft
plaats te hebben.
4. Bij opzeggen wat bij eenvoudigen brief kan
geschieden of vervallen van de vergunning wor
den door den vergunninghouder de ramen binnen
drie maanden na dagteekening van de opzegging
of na den verschijndag van de recognitie weggeno
men of alles in zoodanigen staat gebracht, dat daar
door geen uitzicht kan worden verkregen, tenzij
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1916. 153
overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek.
5. Wanneer aan de onder 4 gestelde voorwaar
den niet binnen den daar genoemden termijn is vol
daan, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd
op kosten van den vergunninghouder in hetgeen is
nagelaten te voorzien.
6. Deze vergunning heeft geen kracht indien zij
niet binnen een maand na dagteekening van dit be
sluit door hem, wien ze is verleend, wordt aangeno
men bij een op zegel gestelde aan den Raad te zen
den verklaring.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tulp leest in het prae-advies: „onder
„overlegging van het advies van den gemeentelij
ken Inspecteur voor het Woningtoezicht hebben
„wij de eer F voor te stellen te besluiten" enz.
Spreker begrijpt dat advies niet. Als hij zich niet
bedriegt moeten de van matglas voorziene ramen
minstens twee meter boven den vloer zitten, opdat
de buren geen last ervan zullen hebben. Het advies,
door den Inspecteur aan Burgemeester en Wethou
ders gegeven, is dan ook onjuist. De ramen zitten
niet honger dan 1.62 a 1.63 M. boven den vloer. Spre
ker vindt het dan ook onbegrijpelijk hoe de Inspec
teur dit advies heeft kunnen geven en verwondert
zich erover dat de Inspecteur het tegenover liggen
de bovenhuis niet heeft bezien om zich te overtui
gen of de bewoners daar ook last van de ramen zou
den hebben en hunne vrijheid verliezen. De bewo
ners nu hebben door de ramen hun vrijheid verlo
ren. De kamer en de keuken zijn er absoluut onvrij
door geworden. Spreker zou Burgemeester en Wet
houders in overweging willen geven de ramen niet
lager toe te staan dan 2 M. boven den vloer. Ook
doet spreker opmerken dat er in de voorwaarden
staat dat de ramen niet draaibaar mogen zijn. Ze
zijn nu echter allen draaibaar.
De Voorzitter: „bedoelt de heer Tulp de ramen
gelijkvloers?"
De heer Tulp: „ik bedoel de ramen waar het hier
om gaat".
De Voorzitter: „de voorwaarden zijn overgeno
men uit liet advies van den 1 nspecteur".
De heer Tulp meent dat de ramen volgens het
Burgerlijk Wetboek niet minder dan 2 Meter boven
den vloer mogen worden aangebracht.
De Voorzitter: het betreft hier een afwijking die
met medeweten van den buurman, d.i. de gemeente
kan worden gemaakt.
De heer Tulp wijst erop dat het tegenoverliggen
de bovenhuis een gemeentewoning is, die verhuurd
is. Nu gaat de gemeente het haar eigen huurders
lastig maken.
De Voorzitter heeft den buurman bij zich gehad.
Deze heeft zijne bedenkingen medegedeeld en naar
aanleiding daarvan is gebeurd wat is medegedeeld.
Spreker heeft den Inspecteur verzocht te gaan zien
en deze heeft hem verzekerd dat de buurman er
zich bij neerlegt.
De heer Tulp: „dat is absoluut niet waar. Als ik
op de verdieping sta zie ik bij den buurman in."
De Voorzitter kan alleen zeggen dat hij meent dat
door den Inspecteur is medegedeeld, dat er overeen
stemming bestaat met den buurman. Hij stelt echter
voor de behandeling van dit weinig belangrijke
punt aan te houden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den Voorzitter.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Bij adres van den 13 April j.l., en daarna in onze
handen om prae-advies gesteld, verzoekt H. Visser,
kaashandelaar alhier, vergunning tot straataanleg
op een perceel grond, liggende aan de oostzijde van
de Rembrandtstraat achter de bebouwing van de
Emma kade ML Z. Het stratenplan omvat aan de
noordzijde het verlengde der Willem Loréstraat,
deze straat wordt dus ook een straat der 2e klasse,
en aan de west- en zuidzijde, derde klasse-straten,
breed 5 M., tusschen de rooilijnen 10 M. Aldus
wordt één door deze straten ingesloten bouwblok
ter diepte van 29.75 M. en ter lengte van ruim 80 M.
gevormd'. Oostelijk daarvan ontstaat een bouwblok
van dezelfde lengte en een diepte van 37 M., ge
meten tot het hart van de niet te dempen sloot. Be
zuiden de straat e f vormt zich een bouwblok van
gemiddeld 16 M. diepte over een lengte van 35
Meter. Aan de buitenzijde der zuidelijke straat,
gemerkt e f, blijft onvoldoende ruimte om te bouwen
over, zoo de sloot tusschen het terrein en de bebou
wing langs de Emmakade ongedempt blijft. Doch
het verzoek wordt gedaan deze sloot voor zoover zij
aan de gemeente behoort in eigendom over te ne
men. Hiermede kan geacht worden dlat is voldaan
aan het voorschrift der bouwverordening, dat een
gezegelde verklaring van den rechthebbende op de
sloot eischt, waaruit blijkt dat hare demping verze
kerd is. Indien aan adressant wordt verkocht het
eigendom der gemeente in die sloot een prijs van
2.per M2. wordt hier genoegzaam geoordeeld
en voorts wordt voorgeschreven, dat zij moet
worden gedempt, is deze zekerheid voldoende ver
kregen.
Het terrein wordt ook ten oosten door een sloot
begrensd. Deze zal, als gezegd, niet worden gedempt.
Aangezien de afstand tusschen het hart van de sloot
en de rooilijn langs de ontworpen noord-zuid strek
kende straat c d gemiddeld 34 Meter is, blijft er,
gelet op art, 5, 6e lid, der Bouwverordening, voor
de bebouwing dus een diepte van 9 Meter over,
wel niet veel, maar toch niet onvoldoende voor de
stichting van kleinere woningen, waarvoor deze
buurt als aangewezen is en waaraan zoo'n groote
behoefte bestaat. De rooilijnen zijn aldus getrokken,
dat bij het verlengen van de zuidelijke straat e f in
oostelijke richting verbinding met de Oeverdwars-
straat, met een kleine verspringing echter der noor
delijke rooilijn naar het zuiden bij de aansluiting
aan het noordelijke blok langs die straat, kan wor
den verkregen. Ten onrechte is aan de verlengde
Willem Loréstraat de rooilijn gedacht als samen
vallende met den achterkant van het trottoir. Dit
is in strijd met de Bouwverordening, die hier
een afstand tusschen de huizen en het trottoir van
ten minste 1,50 M. eischt. De bestaande straat is ge
deeltelijk aldus aangelegd. Bij de vergunning tot
straataanleg moet er dus rekening mee worden ge
houden dat de rooilijn hier 1,50 M. zuidwaarts wordt
verschoven. Aangezien op de bovenomschreven wijze
een voldoende uitleg van de kom aan deze zijde dei-
stad wordt verkregen, hebben wij, onder mededee-
ling dat adressant zich met de bepalingen van het
na te noemen ontwerp-besluit vereenigt, de eer F
c. in het schoolgeld voor onderwijs a/d gem. bewaar
scholen diensten 1913-1915.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
verhuren van woningen aan het Cambuursterpad.
8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders'jop
het adres van H. Boswijk, winkelier alhier, om de
lichtramen van zijn perceel Tuinen No. 42, uitziendejin
de aan de gemeente toebehoorende steeg naast dat per
ceel, te mogen behouden op de wijze als zij thans zijn
aangebracht.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van H. Visser om vergunning tot straataanleg
op een perceel grond tusschen de Rembrandtstraat en
de Oeverdwarsstraat.