voor te stellen te besluiten aan H. Visser de ge
vraagde vergunning tot straataanleg op het kada
strale perceel no. 9815 in sectie G te verleenen en
daartoe te nemen het besluit, waarvan het ontwerp
hieronder volgt.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelezen het adres d.d. 13 April 1.1. van H. Visser
te Leeuwarden, waarbij vergunning wordt verzocht
tót straataanleg op het perceel sectie G no. 9114
lees 9815) volgens overgelegde teekening en in
koop wordt gevraagd de aan de gemeente m eigen
dom behoorende halve sloot ten zuiden van ge
noemd perceel;
overwegende dat de overgelegde situatie en de
later ingezonden lengte- en dwarsprofielen voldoen
aan het bepaalde bij artikel 3b der Bouwverorde
ning;
overwegende dat aan de meest zuidelijke der
drie ontworpen straten, op de situatie gemerkt e-f,
gebouwd zal worden op een afstand van minder dan
25 Meter van de zuidwaarts daarvan liggende sloot,
waarvan de zuidelijke helft aan de gemeente be
hoort, zoodat deze sloot zal moeten worden ge
dempt;
dat de aanvrage om de helft daarvan van de ge
meente over te nemen dus kennelijk de bedoeling
heeft die sloot te dempen, zoo op dat verzoek gun
stig wordt beschikt;
dat hiermede kan worden aangenomen dat ook
aan het bepaalde bij artikel 3a der Bouwverorde
ning is voldaan, dat voorschrijft dat bij het verzoek
om vergunning tot straataanleg moet worden over
gelegd een gezegelde verklaring van de rechtheb
benden op slooten in of langs de terreinen, waarop
de straten zullen worden aangelegd, dat de aanvra
ger van hen het recht gekregen heeft die slooten te
dempen
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit:
aan adressant vergunning te geven tot straataan
leg op het perceel kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie (f no. '9815 volgens de ingezon
den teekening, op de navolgende voorwaarden:
1. de ontworpen straten worden wat hare afme
tingen betreft en voor de toepassing van artikel 6
der Bouwverordening onderscheiden als volgt:
de straat a-b als een straat der 2e klasse en de
straten c-d en e-f als straten der 3e klasse;
2. de straataanleg moet uiterlijk 1 November
e.k. zijn voltooid, waarna de straten, de uitmeting,
overdracht, overschrijving, de levering van een
notarieel afschrift ten behoeve van het gemeente
archief voor rekening van adressant, in eigendom
aan de gemeente zullen worden overgedragen onder
bijbetaling binnen een maand na de voltooiing als
bijdrage in de kosten van het voortdurend onder
houd van 1.per M-. straat der 2e en 1.50 per
M2. straat der 3e klasse en van het van gemeente
wege op den aanleg c.a. te houden toezicht van ƒ0.15
per M2. straat, een en ander volgens een door den Di
recteur der Gemeentewerken te verrichten opmeting
der straten, zijnde adressant verplicht voor die beta
ling op de wijze door Burgemeester en Wethouders
te bepalen en te hunnen genoegen zekerheid te stel
len en zullende pas na de voltooiing van den straat
aanleg met inbegrip der na te noemen slootdemping
en na de betaling der bovengenoemde bedragen de
aan de straten gestichte gebouwen in gebruik mo
gen worden genomen, op straffe als bij de Bouwver
ordening is bepaald;
3. de straten worden zoo noodig onder gelijk
matige helling aan bestaande straten aangesloten
en aangelegd ter plaatse, ter lengte, ter breedte, ter
hoogte en in de richting als op de teekening is aan
gegeven, terwijl overigens de door de Bouwverorde
ning voorgeschreven eischen en de nader door Bur
gemeester en Wethouders te stellen voorwaarden
omtrent de wijze van straataanleg, de trottoirs en
rollagen, de bestrating, de hoogte en de helling dei-
straten bij de aansluiting aan andere en deze aan
sluiting zelf, het zandbed, de riolen, putten en kol
ken en de demping van slooten moeten worden op
gevolgd;
4. als rooilijnen worden aangewezen de op de
teekening getrokken roode lijnen, met dien verstan
de dat voor de straat a-b en haar verlengde in oos
telijke richting de rooilijnen worden gevormd door
lijnen getrokken op 6.50 M. wederzijds van en even
wijdig aan de verlengde as van de aangrenzende
Willem Loréstraat
5. op de tusschen weg en rooilijn gelegen ruimte
mogen, behoudens het bepaalde bij de Bouwveror
dening, zonder vergunning van Burgemeester en
Wethouders geen getimmerten van welken aard ook
worden opgericht
6. aan adressant wordt volgens den prijs van
2.per M2., de juiste grootte nader door een land
meter van het kadaster op te meten, afgestaan het
aandeel der gemeente in de sloot, die het perceel
no. 9815 ten zuiden begrenst, welke sloot over hare
geheele lengte moet worden gedempt op de wijze als
bij artikel 74bis der Bouwverordening is voorge
schreven en verder met inachtneming van door
Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzin
gen;
'7. ontheffing wordt gegeven van de verplich
ting tot demping van de noord-zuid loopende sloot
aan de oostzijde van het bouwterrein.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen wenseht eene kleine ophelde
ring te ontvangen. Er wordt n.l. in het prae-advies
gesproken van een sloot, maar het is hem niet dui
delijk welke wordt bedoeld. Er is een sloot ten oos
ten van het terrein en één die niet wordt gedempt.
Die ten Oosten van het bouwblok is deels gemeente-
eigendom en zal aan adressant worden overgedra
gen
De Voorzitter; „die sloot niet".
De heer Fransen: „dat is niet duidelijk." Hij kan
zich niet voorstellen van welke sloot ontheffing om
te dempen zal worden verleend.
De Voorzitter; „u hebt zeker niet goed gelezen."
Er zal geen ontheffing van demping worden ver
leend. Er wordt gezegd: er zijn twee slooten, één
ten Oosten en een ten Zuiden. Deze laatste zal tegen
2.per M2. worden overgedaan. Volgens de
bouwverordening wordt eene gezegelde verklaring
geëischt dat belanghebbende de sloot mag dempen.
Nu geeft de gemeente zelf daartoe het recht. Ont
heffing van demping, spreker herhaalt het, wordt
niet verleend.
De heer Fransen: in voorwaarde sub 7 staat:
„ontheffing wordt gegeven van de verplichting
„tot demping van de noord-zuid loopende sloot aan
„de Oostzijde van het bouwterrein".
De Voorzitter: „dan heb ik verkeerd gelezen".
Spreker stelt voor de behandeling aan te houden.
De heer Beekhuis zou Burgemeester en Wethou
ders in overweging willen geven in voorwaarde 6
een termijn te noemen. Er staat wel dat de sloot ge
dempt moet worden, maar niet vóór wanneer.
De Voorzitter: „er staat volgens aanwijzing van
Burgemeester en Wethouders".
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den Voorzitter.
Dit voorstel luidt als volgt:
Door den in den laatsten tijd verminderden aan
voer van kaas aan de Waag is het loon van de waag
werkers, dat afhangt van hetgeen aldaar ter we
ging wordt aangeboden, niet onbelangrijk gedaald.
Het komt ons in aansluiting aan een door hen tot
ons gericht adres, waarbij zij op verbetering van die
belooning aandringen, daarom gewenseht voor hun
gedurende de crisis te garandeeren een bedrag,
waarop zij in de laatste normale jaren vrij vast
hebben kunnen rekenen. Dit komt neer op 40 cent
per uur, of 200.per jaar. Krijgen zij dus tijdens
die omstandigheden aan loon een som, welke min
der is dan hun naar een bedrag van 200.'s jaars
zou toekomen, dan past de gemeente het verschil
bij. Wordt de handel in boter en kaas weer op nor
male wijze uitgeoefend, zoo eindigt de gemeentelijke
garantie.
Ons voorstel strekt alzoo U te doen besluiten:
aan de waagwerkers tijdens de tegenwoordige
buitengewone omstandigheden, gerekend van 1 Ja
nuari 1916 af, een loon te waarborgen, berekend
naar 200.'s jaars, in dier voege dat de gemeente
het verschil tusschen dat bedrag en hun gewone
icon over een jaar of eventueel korter tijdvak bijbe
taalt.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit voorstel luidt als volgt:
Den 1 In December 1914 werd in het openbaar
aanbesteed het bezorgen van de benoodigde wagen
vrachten ten dienste der gemeentewerken, en bij
sneeuwwal het reinigen der wegen van sneeuw ge
durende de jaren 1915, 1916 en 19117. Aannemer
werd' Petrus Poelsma, voerman te Leeuwarden,
voor de door hem opgegeven eenheidsprijzen.
Die prijzen blijken in den tegenwoordigen tijd te
laag en dit is voor Poelsma aanleiding geweest ons
mede te deelen, dat hij die werkzaamheden sinds
geruimen tijd met schade uitvoert, tengevolge van
de hoogere bedrijfsonkosten, veroorzaakt door de
abnormaal hooge prijzen van fourage, paarden enz.
en de hooge loonen voor personeel. Hoewel hem in
het begin dezes jaars op een verzoek aan ons col
lege, om de overeengekomen eenheidsprijzen met
15% te verhoogen, werd te kennen gegeven dat te
herhalen zoodra meer normale tijdsomstandigheden
zullen zijn teruggekeerd, heeft hij thans het ver
huigen uitgesproken óf hem geheel van de aanne
ming te ontheffen óf wel hem eene verhooging toe
te staan in verband met de hoogere exploitatiekos
ten.
Lit een door den directeur der gemeentewerken
gemaakte berekening blijkt dat vermeerdering van
de bedrijfsonkosten ruim 40% bedraagt. Dit heeft
den directeur er toe gebracht ons in overweging te
geven te bevorderen, dat verzoeker van de aanne
ming wordt ontheven en dat hem bovendien, gelijk
dit bij raadsbesluit van 23 Mei 1.1. no. 224-R/1M ten
aanzien van twee andere aannemers T. Zandleven
en de firma P. Koolstra en Zonen) is geschied, de
helft van de sedert 1 Januari 1915 geleden schade,
door den directeur becijferd op 720.alzoo
360.wordt uitgekeerd'.
Het laatste gedeelte van dit advies kunnen wij
niet tot het onze maken, omdat de gelijkstelling niet
opgaat. Den bedoelden aannemers werd immers
het werk vóór den oorlog na aanbesteding gegund.
Zij konden bij hunne inschrijving dus geen rekening
houden met de mogelijk daaruit voortkomende om
standigheden. Poelsma daarentegen werd in De
cember 1914 toen de krijg alzoo reeds vier maan
den duurde aannemer en hij was derhalve in de
gelegenheid om de kwade kansen door zijn een
heidsprijzen ten laste van de gemeente te brengen.
Wel beweert hij dat bij de inschrijving allerminst
kon worden verwacht dat de abnormale tijden van
zoo langen duur en met zulke voor hem schadelijke
gevolgen zouden zijn, doch voorzichtigheid had hem
er toe dienen te brengen de mogelijkheid van ver
dere prijsstijging niet te verwaarloozen.
Meenen wij dus in dit opzicht niet met den door
den directeur gegeven raad te moeten medegaan,
wel is er in den tegenwoordigen toestand van ab
normaal hooge prijzen voldoende reden, aan adres-
sairt's verlangen te voldoen in dien zin, dat hij van
de aanneming ontheven wordt. Dit zou dan met 1
Juli a.s. kunnen geschieden.
Wij hebben de eer II mitsdien voor te stellen te
besluiten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen de
met Petrus Poelsma, voerman, te Leeuwarden, den
12n December 1914 gesloten overeenkomst tot het
bezorgen van de benoodigde wagenvrachten ten
dienste der gemeentewerken, en bij sneeuwval liet
reinigen der wegen van sneeuw, gedurende de ja
ren 1915,1916 en 1917, te ontbinden met ingang van
1 Juli 1916 en hem alzoo voor het nog niet versche
nen tijdvak te ontheffen van de uit die overeen
komst voortvloeiende verplichtingen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen zal zich niet tegen het voorstel
verzetten. Hij wil evenwel een enkele opmerking
maken. Een paar maal reeds is hier een verzoek be
handeld van een steen- en een grintleverancier om
ontheffing van beloopen boete voor te late levering.
Burgemeester en Wethouders hebben bij die gele
genheden telkens in hun voorstel gezegd dat de in
schrijvers zelf de risico hebben te dragen. Dit ge
val is nu feitelijk precies gelijk. De aanbesteding
heeft vijf maanden na het begin van den oorlog-
plaats gehad. Nu kon adressant wel rekening bon
den met den toestand voor bet oogenblik, maar nie
mand wist dat alles nog veel duurder zou worden.
Spreker gelooft dat hier met twee maten wordt ge
meten. Bij de vorige gelegenheden is gevraagd of
de gemeente door de te late levering ook schade ge
leden heeft. De Voorzitter heeft toen op die vraag
geantwoord dat dit niet bij hem bekend was, zoodat
mag worden aangenomen, dat dit niet het geval is
geweest, terwijl nu bij dit voorstel de gemeente de
schade moet dragen. Spreker hoopt dan ook dat
Burgemeester en Wethouders bij volgende gelegen
heden wat meer clementie zullen gebruiken.
De Voorzitter wijst erop dat men ieder geval op
zich zelf moet beschouwen. De beide andere geval
len waren geheel anders dan dit. Hier heeft men te
doen met een contract, de andere gevallen betroffen
aanbestedingen. Poelsma heeft nu een tijdlang met
schade gewerkt en hij heeft daarvoor vergoeding
154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1916.
ONTWERP
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1916.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan de Waagwerkers gedurende de buitengewone om
standigheden een minimum-loon te garandeeren.
11. Alsvoren oni P. Poelsma te ontheffen van de aan
neming van het bezorgen van wagenvrachten ten dienste
der gemeentewerken.