158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1916. 14. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van den Christelijken Besturenbond alhier om de cokes van de gemeentelijke gasfabriek niet buiten de gemeente te verkoopen. Dit voorstel luidt als volgt: Bij een adres van den Christelijken Besturenbond alhier wordt aan l'we Vergadering verzocht maatregelen te nemen, dat de cokes van de gemeente-gasfabriek in dezen zomer niet buiten Leeuwarden wordt vervoerd, hetzij door het con tract met de brandstoffenhandelaars op te schor ten, hetzij de geleverde cokes dadelijk weer voor de gemeente in beslag te nemen, een en ander opdat in den komenden winter aan on- en minvermogen den goedkoop en snel cokes zal kunnen worden ge leverd. Het adres overweegt: le. dat in den zomer van 1915 een groote hoe veelheid cokes van de gemeente-gasfabriek door verschillende brandstoffenhandelaars buiten de ge meente is vervoerd; 2e. dat door het daardoor ontstane tekort aan co- kes'bestellingen óf niet, óf pas na 6 of 8 weken kon den worden uitgevoerd; 3e. dat het contract met de brandstoffenhande laars, gesloten vóór den oorlog, door den oorlog haar kracht heeft verloren; 4e. dat in alle geval de gemeente het recht heeft om de door haar verkochte en voor aflevering reeds gereedstaande cokes in het belang der gemeenschap in beslag te nemen. Hoewel het duidelijk is, dat deze overwegingen en liet daarop steunende verzoek niet houdbaar zijn, heeft Uwe Vergadering gemeend ons prae-advies te moeten vragen. Dienaangaande zij het volgende medegedeeld ad. 1° en 2°. Sinds eenige maanden is de burge meester, op grond van de hem bij de, hierna nog te noemen, wet van 3 Augustus 1914 toegekende be voegdheden met de brandstoffenhandelaars over eengekomen dat de cokes, hun door de gasfabriek geleverd, niet buiten de gemeente zou worden ver voerd. Anders zou zij in bezit worden genomen. ad 3°. Overeenkomsten vóór den oorlog gesloten hebben haar kracht na het uitbreken daarvan daargelaten dat misschien in bepaalde gevallen de rechter een beroep op overmacht toelaat niet ver loren. ad 4°. De gemeente kan geen cokes in beslag nemen. De inbezitneming o.a. van brandstoffen is volgens de aanvulling der onteigeningswet van 3 Augustus 1914 S. no. 351 een zaak uitsluitend en al leen van den burgemeester en dan nog alleen ten einde vasthouding en prijsopdrijving tegen te gaan. De aan Uwe Vergadering gevraagde maatregelen zijn dus óf overbodig óf onwettig, en wij doen U dientengevolge en in overeenstemming met het advies der Commissie voor de lichtfabrieken het zelfde voorstel, wat reeds mondeling in de vergade ring van 23 dezer was gedaan, n.l. het adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Tiemersma kan zich deels met het prae- advies vereenigen. Hij meent evenwel een enkel woord te moeten zeggen. Met genoegen constateert spreker de bemoeiingen van den burgemeester in zake de overeenkomsten met de handelaren. Spre ker vraagt nu of wij door de overeenkomsten ver zekerd zijn van voldoende cokes, zoodat vlug kan worden geleverd. Het zou toch kunnen gebeuren, evenals verleden jaar, dat de gegoede ingezetenen zooveel cokes opslaan, dat er straks geen voorraad meer is. Kan er nu, als eventueel de voorraad niet voldoende is, gezorgd worden dat er voorraad komt Er is ook in het adres gevraagd om goedkoope co kes. Men weet dat de toestand met den dag nijpen der wordt en dat de cokes nu op een prijs staat, die door de mingegoeden niet kan worden betaald. Aanvoer uit het buitenland zal evenals 't voorgaan de jaar vermoedelijk niet plaats hebben. Vermoe delijk zal dus de prijs opnieuw stijgen. Waar daar omtrent in liet prae-advies geen antwoord staat, vraagt spreker of er in den loop der tijden van Bur gemeester en Wethouders daaromtrent een voorstel is te wachten. De Voorzitter wijst erop dat door den heer Tie mersma terecht is opgemerkt, dat omtrent de kwes tie van de goedkoope cokes geen antwoord is gege ven. Spreker heeft den Minister medegedeeld dat onder de artikelen, die voor beschikbaarstelling in aanmerking komen, ook cokes behoort en spreker heeft in groote trekken voorgesteld hoe daarin te voorzien. Nu is het evenwel geen tijd om met goed koope cokes te beginnen. Dat kan beter tegen den winter gebeuren. Misschien zal er dan van rijks wege cokes worden gedistribueerd. Of er voorraad is, weet spreker niet. Van een des kundige heeft spreker vernomen dat er hier eerder te veel dan te weinig cokes in voorraad is en er dus wel wat kon worden uitgevoerd. Hij heeft met den waarnemend-en directeur over de zaak gesproken en die heeft gezegd: laten wij de cokes maar houden. Vermoedelijk is er, ondanks den zomertijd, een flin ke voorraad. Het vorig jaar hebben wij cokes ge had uit andere plaatsen. Als dat noodig is kan het weer gebeuren. De heer Peletier kan mededeelen, dat het op dit oogenblik mogelijk is uit België en Duitschland co kes te betrekken tegen lager prijs dan hier aan de gasfabriek wordt genoteerd. Ongetwijfeld zal dit den heer Tiemersma ook tot gerustheid kunnen stemmen. De Voorzitter: „is die cokes van dezelfde kwali teit!" De heer Peletier: „ja, liet is gascokes". De heer Tiemersma dankt voor de geruststel lende inlichtingen van den voorzitter en den heer Peletier. Hij had dan ook niet bedbeld nu een voor stel uit te lokken maar wil daarmede wachten tot gelegener tijd, zoo niet een voorstel van Burgemees ter en Wethouders den Baad tijdig bereikt. De beraadslaging wondt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 15. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van mej. J. Visser e.a., vroedvrouwen in deze gemeentebelast met de praktijk bij onvermogenden, houdende verzoek als gemeentelijke vroedvrouwen op een vast salaris te worden aangesteld of het bedrag voor elke verlosssing te willen verhoogen (Bijlage no. 29). De beraadslaging wordt geopend. De heer Vonck is het met de conclusie volmaakt eens, maar wil een enkel woord zeggen over de toe lichting. De vroedvrouwen vragen eene aanstelling als ge meente-ambtenaar. Dit raakt een principieele quaes- tie, die niets heeft uit te staan met bestaande ver ordeningen. Voor spreker is er een ander motief waarom het verzoek niet kan worden toegestaan. De verloskundige dienst is n.l. een deel van den ge Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2. Juni 19in. h>9 neeskundigen dienst, en nu gaat het niet aan een deel van dien dienst te wijzigen, waar er plannen bestaan om den geheelen dienst te reorganiseeren. De Voorzitter wil er nog op wijzen dat deze zaak 6 jaar geleden uitvoerig in den Raad is behandeld o]) een prae-advies van de Armenkamer. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in het belang der volkshuisvesting de onteigening uit te spreken van onderscheidene perceelen aan den Wisses- dwinger (Bijlage no. 26). Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 17. Voorstel der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der Bouwverordening Bijlage no. 27.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Fransen wijst erop dat de Commissie voor de Openbare Werken zich bij de voorgestelde wijziging van art. '5 heeft neergelegd. De commissie voor de gezondheid evenwel acht die wijziging uit hygiënisch opzicht minder gewenscht en ook om dat de gemeente onbillijk wordt tegenover vroegere bouwondernemers. Vroeger is een verzoek van den heer Bijlsma c.s. om afwijking van de bepaling ge weigerd voor het bouwblok bij het Diaconessenhuis, waardoor die adressanten belangrijk schade heb ben geleden. Het is van de gemeente echter goed gezien het voorstel nu te doen, hoewel het eigen aardig is dat het wordt gedaan nu zij zelf de moei lijkheden en de schadelijke gevolgen daarvan on dervindt. De Voorzitter: „de gemeente ondervindt geen moeilijkheden". De heer Fransen vervolgt en zegt dat de wijziging- van art. 46bis niet behoeft te worden aangebracht. Er mag ten hoogste 4/6 van een terrein worden be bouwd. Nu behoeft niet nog eens te worden verbo den de rest te bebouwen. Als er 4/5 mag worden bebouwd dan mag het terrein niet worden v o 1 ge bouwd. De Voorzitter wijst erop dat er gevallen zijn dat er reeds meer dan 4/5 van het terrein is bebouwd. I)an kan men met de bouwverordening er niets aan doen als het geheele terrein volgezet wordt. Er ontstaat dan toch geen toestand in strijd met art. 12, maar die i s er al. De heer Fransen meent dat men dan toch in strijd komt met de verordening. De Voorzitter: „als er reeds meer dan het 4/5 deel van het terrein is bebouwd kan een aanvraag, om bet geheele terrein vol te bouwen, niet worden ge weigerd". De heer Fransen: „er mag toch niet meer dan het 4/5 deel van een terrein worden bebouwd. De Voorzitter: „als iemand die reeds meer dan 4/5 deel van het terrein heeft bebouwd het geheele terrein volzet en zoo iemand wordt vervolgd, dan is spreker er zeker van dat hij niet wordt veroordeeld. De verkeerde toestand bestond reeds, terwijl de verordening spreekt van het o n t s t a a n van een toestand. De heer Fransen: „als van 100 M2. 90 M-. be- >ouwd is, mag dat zoo blijven. De rest mag niet wor den bebouwd. De Voorzitter: „volgens de verordening mag liet wel. Als iemand, die het doet vervolgd wordt, zal hij niet worden veroordeeld". De heer Fransen wil nu nog eene opmerking raa ien ten opzichte van de voorgestelde wijziging op art. 70. In dit artikel wordt voorgesteld om als liet ware eene verdieping te zetten op de Schoonheids commissie. Het is, naar spreker vermoedt, voorge steld naar aanleiding van de weigering van de >ouwvergunning aan den heer Bloembergen Santee, welke door den Raad in beroep is toegestaan. Waar de bouwers beroep hebben op den Raad, acht spreker het niet wensehelijk daar nog eene commis sie boven te zetten en wat de praetijk aangaat, den Raad uit te schakelen. Als toch de Raad dit voorstel aanneemt, schakelt hij zich zelf uit. Wij hebben eene Schoonheidscommissie, die knap genoeg is om advies te geven. Als er nu nog eene commissie komt, die bestaat uit personen van dezelfde richting, het zelfde genre, personen die, gelijk meerdere leden der schoonheidscommissie, lid zijn van de vereeni- gingen waaruit de nieuwe commissie zal worden gekozen, dan zal die in 99 van de 100 gevallen ad- viseeren als de Schoonheidscommissie. De rechten van den Raad, daar komt het op neer, worden er in de praktijk door verkort, want als de Raad een der gelijke commissie in het leven roept, zal hij zich on willekeurig bij dat advies moeten neerleggen. De heer Hiemstra meent dat van verkorting van de rechten van den Raad geen sprake is. Er staat alleen dat de Raad zich kan doen voorlichten. Het voorschrift is niet bindend. De heer Fransen heeft gezegd dat de Schoonheidscommissie voor hare taak berekend is. Spreker heeft evenwel al eenige malen gehoord dat de heer Fransen zich niet met het advies der Schoonheidscommissie kon veree nigen. De leden van den Raad zitten hier als leeken. De Schoonheidscommissie bestaat uit deskundigen. Als er nu ook een deskundige in den Raad zit, heeft men twee deskundige adviezen. Daaromtrent moe ten dan de leeken beslissen. Als nu de Raad zich kan wenden tot eene commissie van deskundigen, dan wordt het voor hem gemakkelijker eene beslissing te nemen. Hij wordt toch beter ingelicht en mag dat niet weige ren. De heer Beekhuis meent dat de redactie van art. 5 niet klopt met de toelichting van de Commis sie voor de Strafverordeningen. Als toch de laat ste 16 woorden vervallen, dan verdwijnt de 25 M. uit de verordening. En dat kan noch de bedoeling- der Commissie voor de Strafverordeningen, noch die der Commissie voor de Openbare Werken zijn geweest. De bedoeling is om, als de sloot niet wordt gedempt, als regel 25 M. afstand te behouden. Er kunnen zich echter gevallen voordoen dat dit niet noodig is en dan kan de Raad nadere eischen stellen. Als evenwel de laatste 16 woorden verval len is de lieele afstand van 25 M. verdwenen, en la- Ier zal men niet meer weten dat vroeger, om hygië nische redenen, een afstand van 25 M. in de veror dening was voorgeschreven en dat afwijking daar van uitzondering moet blijven. In de tweede plaats komt het spreker niet ge wenscht voor in eene strafverordening op te nemen de bepaling, dat de Raad de bevoegdheid heeft ad vies van deskundigen te vragen. De Raad heeft die bevoegdheid toch reeds. Al staat het niet in de ver ordening, dan kan de Raad zich altijd, als hij zulks noodig acht, tot deskundigen wenden om voorlich-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 6