168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916.
hier hij herhaling heeft gedaan. De heer Zandstra
heeft de dure tijden als motief voor de herziening
aangehaald. De onderwijzers evenwel vallen ook
onder den duurtetoeslag. De regeling daarvan heeft
groote ontevredenheid verwekt en de massa be
dankt ervoor. Het is hun te min. Spreker zal hierop
niet ingaan, omdat het huiten de kwestie staat,
maar hij hoopt dat de Raad niet zal ingaan op het
denkbeeld van den heer Zandstra.
De heer Zandstra is niet tevreden met de mede-
deelingen van den lieer Schooudermark. Als de door
de Bevredigingseommissie voorgestelde salarisre
geling klopt met de onze, dan vindt spreker het
rapport der commissie allerongelukkigst. Als kan
worden vastgelegd dat een tijdelijk onderwijzer met
9.per week kan worden afgescheept, een loon,
waarvoor de minst onderlegde arbeider niet wil
werken, dan noemt spreker dat treurig.
En als dan dat loon voor jaren is vastgesteld en de
voorgestelde salarissen maxima zijn, dan zou spre
ker den Raad willen verzoeken de herziening der
onderwijzerstractementen zoo spoedig mogelijk ter
hand te nemen, opdat de onderwijzers te voren bin
nen zijn. Als dat niet gebeurt, dan wordt de toe
stand der onderwijzers niet rooskleurig, neen, dan
wordt die allerellendigst.
Op het oogenblik wordt er armoe geleden in de
onderwijzersgezinnen en dat werkt schadelijk op
het onderwijs. Hoe toch kan een onderwijzer, die
met materiëele zorgen heeft te kampen, vrij en
frisch voor de klas staan, de kinderen de schoon
heid van het leven schilderen zooals het behoort?
Spreker hoopt dan ook dat de Raad zoo verstandig
zal zijn om niet in te gaan op het voorstel van den
wethouder om met de herziening nog drie jaar te
wachten. Hij hoopt bovendien dat Burgemeester en
Wethouders spoedig komen met voorstellen tot her
ziening der salarisregeling.
De heer Schooudermark (wethouder) gelooft ver
standig te doen den heer Zandstra nog eens te wij
zen op wat hij spreker heeft gezegd. De Be
vredigingscommissie, heeft spreker gezegd, stelt
aan de onderwijzers hoogere eischeu. Zij moeten of
een Hoogere Burger- of een M.U.L.O.-school heb
ben doorloopen en gaan daarna drie jaar naar een
kweekschool. Als zij die studie achter den rug heb
ben worden zij naar verschillende scholen gestuurd
om zich praktisch te bekwamen en krijgen dan eene
toelage van 500.juist wat hier aan de tijdelijke
onderwijzers wordt gegeven. Zij krijgen niet meer
omdat zij spreker heeft het ook altijd gezegd
niet meer waard zijn. Het is dan ook geen tracte-
ment, maar een hulp voor hunne verdere studie.
Als zij twee jaar praktisch werkzaam zijn geweest
kunnen zij een acte halen en dat is de eenige acte.
Hebben zij die, dan begint de salarisregeling. Als
dan de tijdelijke leerkrachten in de school ko
men, zullen zij worden gesalarieerd als de vaste,
omdat zij dan even bekwaam zijn. Hier hebben dn
tijdelijke leerkrachten minder salaris dan de vaste,
omdat zij, daar zij praktisch te min ontwikkeld zijn,
minder waard zijn. Spreker heeft gemeend dif even
in het midden te moeten brengen, ten einde verwar
ring te voorkomen.
De heer Zandstra, met verlof der vergadering-
voor de derde maal het woord erlangend, doet op
merken, dat de Wethouder van Ouderwijs herhaal
delijk heeft gezegd dat de tijdelijke leerkrachten
niet meer waard zijn. Spreker wil dat niet onder
schrijven. Als het toch werkelijk waar is, dat de
tijdelijke onderwijzers (essen) zulke gebrekkige leer
krachten zijn, dan moest Leeuwarden er niet zoo
veel gebruik van maken. Dat is toch ten nadeele
van het onderwijs en daaraan mag de Raad niet
medewerken. Spreker zal er niet verder over uit
weiden. Ook spreker en zijne partijgenooten stellen
hoogere ontwikkeling der onderwijzers zeer op prijs.
Dat evenwel de herziening der salarisregeling
daarop moet wachten is hem niet duidelijk. De on
derwijzers kunnen niet wachten, spreker stelt daar
om deze motie voor:
„De Raad acht het gewenscht, met het oog op de
tijdsomstandigheden, de salarisregeling der onder
wijzers te herzien."
Spreker wil tijd en gelegenheid overlaten aan
Burgemeester en Wethouders en het College niet
dwingen direct met een voorstel te komen.
Met 17 tegen 5 stemmen wordt de motie verwor
pen.
Vóór stemmen de heeren: de Vos, Hiemstra,
Schaafsma, Tiemersma en Zandstra.
Tegen de heeren: Cohen, Lautenbaeh, Tulp, H.
P. de Haan, van Sloterdijek, P. A. de Haan, Pele-
tier, Haverschmidt, Oosterhoff, Beekhuis, Binnerts,
Koopmans, Vonck, Fransen, Menalda, Attema en
Schooudermark.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
1-1. schrijven van het bestuur der „Wouingver-
eeniging Leeuwarden", waarbij de bezwaren wo>-
den ontvouwd om voor de te stichten woningen op
het haar door de gemeente te verknopen terrein
tussehen Noordvliet, Cambuursterpad en OoMei-
singel den door Burgemeester en Wethouders ge
wenschten hoogeren huurprijs te bedingen dar hij
liet betrekkelijk adres, d.d. 4 Mei 1916, om toeken
ning van een voorschot, is aangenomen.
Wordt bij de stukken gevoegd welke in handen
zijn van Burgemeester en Wethouders.
15. aanbeveling der Commissie van Toezicht op
liet lager onderwijs voor de benoeming van een lid
dier Commissie ter voorziening in de vacature-A.
G. Th. de Neijn van Hoogwerff.
De aanbeveling luidt als volgt:
1. Mr. A. W. Koch.
2. E. H. Sproek.
5. G. P. Joosten.
Zal in een volgende vergadering worden behan
deld.
16. dat Burgemeester en Wethouders:
a. hij openbare aanbesteding hebben gegund:
de levering van 975.000 waalstraatklinkers, als:
200.000 aan C. H. van Duvsen alhier, voor 22.60
per 1000
70.000 aan de firma M. Mees te Groningen voor
21.per 1000;
125.000 aan dezelfde voor 23.50 per 1000;
200.000 a 25.50; 200.000 a 23.25 en 180.000 a
22.50, alles per 1000, aan L. van der Meij, alhier;
het maken van een kademuur, lang 354 Meter,
langs den Westersingel tussehen de Verlaatsbrug
en de bestaande basaltkade bij den Westervijver,
aan A. van Vuren te Soest en G. S. Bos te Utrecht
voor 43.435.
den aanleg van straten op een terrein ten zuiden
van het Cambuursterpad aan U. en O1, van Meehe
ren, beiden te Hindeloopen, voor 44.724.
de levering van:
84 M. cementriolen en 47 cementputten aan A.
Last en Zonen te Enkhuizen, onderscheidenlijk voor
360.36 en 951.41
369 M. cementriolen en 9 cementputten aan de
zelfden voor 1220.22;
2989 M. cementriolen aan de betonfabriek
„Drechterland" te Hoorn, voor 4274.09;
300 stuks gegoten ijzeren straatkolken met roos
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916. 169
ters aan de N. Y. Nederlandsclie Ijzerhandel, af-
deeling Hartelust te Leeuwarden, voor 28.50 per
stuk;
50 stuks gegoten ijzeren putranden met luiken
aan de N. Y. Ijzergieterij St. Joseph van Cou vin te
Vught voor 18.75 per stuk;
de levering van onderscheidene timmerwerken
als:
perceel I aan G. de Wilde en A. Winters te Leeu
warden voor 342.
perceelen ll en 111 aan J. J. Suwjjn en S. van
der Leest te Leeuwarden voor 220.en 146.
het doen van wit- en verfwerken aan en in ge
meentegebouwen
perceel 1 aan M. Rinsma voor 145.
2 aan F. Waringa voor 98.
3 en 6 aan J. Steinvoorte voor f 94.en
170.—
perceel 5 aan J. I). Speckmann voor 265.
7 en 10 aan M. Lieuwma voor f 170.en
280.—;
perceel 8 aan wed. W. Golstein voor 200.—;
11 en 13 aan H. Metz voor 120.en
250.—;
perceel 12 aan A. G. Fazzi voor 115.
14 aan J. F. Wempe voor 69.
15 aan G. de Beer voor 313.
16 en 17 aan K. Roeda te Goutum voor
382.en 195.
de overigen te Leeuwarden wonende, terwijl de per
ceelen 4 en 9 niet zijn gegund;
h. provisioneel in erfpacht hebben uitgegeven
aan A. Andringa c.s. een gedeelte van blok XY1I ld
der bouwterreinen aan de Noordzijde van het Nieu
we Kanaal (Yredeman de Yriesstraat), groot onge
veer 378 M2., waarde 3024.jaarlijksche erf
pachtsom 136.08;
c. aan J. van der Hoek op zijn verzoek eervol
untslag hebben verleend als opzichter hij de ge
meentereiniging alhier, wegens zijn benoeming als
zoodanig te Bussum.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Aanbeveling van Burgemeester en Wethou
ders van benoembaren tot leden van het college van
zetters, ter vervulling der vacatures, die met 1 Ja
nuari 1917 in laatstgenoemd college zullen ontstaan
door periodieke aftreding van de heeren E. J. Kui
pers, P. Attema Dzn. en H. W. Sonnega.
Op de aanbeveling zijn geplaatst:
E. J. Kuipers,
1'. Attema Dzn.,
H. W. Sonnega,
mr. L. R. van Sloterdijek,
A. Cohen,
J. Oosterhoff.
Zal in eene volgende vergadering worden behan
deld.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om aan J. B. Petit te Breda, ondershands op te dra
gen de levering van trottoirhanden ten behoeve de
zer gemeente.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
3. Alsvoren tot wijziging van het raadsbesluit
van den 9 Mei 1916 no. 204R 107, waarhij in den
vorm van eene rentegarantie steun is verleend aan
de vereeniging „Leeuwarder Watersport" voor de
inrichting van een jachthaven.
4. Alsvoren tot wijziging der verordening tot
het heffen van een belasting onder den naam van
kadegeld (gemeenteblad 1915 no. 27).
Alsvoren om aan de opzichters hij den gemeen
telijken reinigingsdienst 1). P. Bottinga en J. van
der Hoek wegens buitengewone diensten een gra
tificatie toe te kennen.
6. Alsvoren voor de benoeming van leeraren
aan de Middelbare Avondhandelsschool, voor het
schooljaar 19161917.
De aanbevelingen luiden als volgt, (de aanbevo-
lenen zijn allen reeds werkzaam aan de Middelbare
Avondhandelsschool)
a. voor leeraar in het lezen en de Nederlandsclie
handelscorrespondentie:
C. Andriesse, onderwijzer aan gemeenteschool no.
12, alhier;
b. voor leerares in het boekhouden, handelsre-
kenen, algemeene handelskennis en handelsrecht:
rnej. J. Baron te Leeuwarden;
e. voor leeraar in het boekhouden en handelsre-
kenen
S. Siersema te Harlingen;
d. voor leeraar in de handels-aardrjjkskunde
G. Steegstra, onderwijzer aan gemeenteschool no.
12, alhier:
e. voor leeraar in de stenografie:
S. Siersema te Harlingen;
f. voor leeraar in het machineschrijven
S. Siersema te Harlingen;
g. voor leeraar in het Engelsch:
N. van der Wonde, onderwijzer aan gemeente
school no. 4, alhier;
h. voor leeraar in het Franseh:
G. Steegstra, onderwijzer aan gemeenteschool no.
12, alhier.
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethou
ders op het adres van E. van Dijk, om hein eervol
ontslag te verleenen als directeur van het Gemeen
telijk Electriciteitbedrjjf.
8. Alsvoren op het adres van W. H. Taconis, wa
terconsul van den Algemeenen Nederlandsehen
Wielrijdersbond, Toeristenbond van Nederland, om
aan de Emmakade N.Z., in de nabijheid van de Al
ma Tademastraat, een bondsaanlegsteiger te doen
plaatsen.
De stukken 38 zullen in eene volgende verga
dering worden behandeld.
IY. Rapporten.
De heer Zandstra rapporteert dat de Commissie,
belast geweest met het onderzoek der begrooting
van den Armenraad, dienst 1917, geene aanleiding
heeft gevonden tot het maken van op- of aanmer
kingen. Zij stelt derhalve voor de begrooting goed
te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een be
drag van 676.
De Voorzitter stelt voor het rapport en de begroo
ting in eene volgende vergadering in behandeling
te nemen, onder dankbetuiging aan de commissie
voor den door haar verrichten arbeid.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
Y. De Voorzitter vraagt den Raad of hij het kan
goedvinden om de raadszaal op 15 en 16 September
e.k. af te staan voor het houden van het congres
voor openbare gezondheidsregeling. Spreker had
aan de regelingscommissie gevraagd zich tot
den Raad te wenden. Zij schijnt evenwel te
hebben begrepen dat de Voorzitter dit zou doen en
vandaar dat er geen schriftelijk verzoek is ingeko
men. Als nu de Raad er geen bezwaar tegen heeft
zou spreker deze zaak direct willen afdoen. Hij stelt
voor om -daar het niet de eerste keer is dat de
raadszaal voor een dergelijk doel is afgestaan
het verzoek in te willigen.
De heer Hiemstra vraagt of het congres open
haar is.