170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916. De Voorzitter antwoordt dat vermoedelijk alleen de leden toegang hebben. Bij vorige gelegenheden was dat ook het geval. De heer Hiemstra wil er geen voorwaarde van maken, maar hij zou het aangenaam vinden dat, als de raadszaal voor een dergelijk congres werd afge staan, de belangstellende leden van den Raad toe gang hadden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. VI. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een leerares in de natuurlijke historie aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis wenseht zijn vraag van den vo- rigen keer te herhalen, n.l. deze: of er wel eene va cature bestaat. Het is spreker niet bekend dat dit het geval is. Hij heeft toch gemeend dat door de di rectrice les werd gegeven in dit vak. Is er nu geen vacature, dan behoeft er ook geen benoeming plaats te vinden. Bestaat er eene vacature voor een ander vak, dan hebben wij de kans eene meer regelmatige voordracht te krijgen, n.l. eene voordracht, waarop meer dan één persoon voorkomt. De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt dat liet de vacature van mej. Hoog betreft. Er is derhalve w e 1 eene vacature. Zeer terecht is door- den lieer Beekhuis de opmerking gemaakt, dat de directrice les geeft in natuurlijke historie, maar eene inwendige verandering in de groepeering dei- lessen heeft er aanleiding toe gegeven, dat de nieu we leerares met dit vak zal worden belast. Dat klopt ook geheel met de bewoordingen der verorde ning, regelende de jaarwedden der docenten aan de Middelbare school voor Meisjes. In art. 1 dei- verordening toch staat: „Aan de school voor Middelbaar Onderwijs voor Meisjes zijn verbonden: a. eene directrice, die onderwijs geeft in een of meer der leervakken sub b genoemd." Dan staat er verder in sub b, dat aan de school leeraressen zijn verbonden, die onderwijs geven in - de geschiedenis, aardrijkskunde, de Nederland- sche, de Fransclie, de Duitsche en de Engelsche taal en letterkunde, de natuur- en scheikunde, de dier- en plantkunde en de wiskunde. Xu hebben de Inspecteur van liet Middelbaar On derwijs en de Directrice en de Commissie van Toe zicht o]i het Middelbaar Onderwijs gemeend, dat het geven van onderwijs beter verdeeld zou zijn als de lessen in natuurlijke historie aan de nieuwe lee rares werden opgedragen. Er is dus wel eene vaca- iure en wel de vacature-mej. Hoog en er komt eene andere groepeering. De heer Beekhuis dankt den wethouder voor de verstrekte inlichtingen. Deze heeft spreker verwe zen naar de verordening, die spreker wel kent. Als spreker zich evenwel goed herinnert, is er bij de benoeming A'an de Directrice anders over gespro ken en heeft het feit, dat zij les zou geven in de na tuurlijke historie, veel tot hare benoeming bijgedra gen. Als men nu, zonder de instemming der docen ten, eene regeling treft, welke geheel afwijkt van die, welke aanleiding heeft gegeven tot de benoe ming der directrice, is er, meent spreker, alle reden om opheldering te vragen. De zaken kloppen toch niet precies. Eerst benoemt men iemand en latei- geeft men die persoon, als de regeling eenigen tijd heeft gewerkt, eene andere betrekking tegen den wensch der onderwijzeressen. X u wordt het leer plan vastgesteld door de Directrice, in overleg met de leeraressen. Het begrip „overleg" is, dit weet spreker wel, een zeer rekbaar begrip, maar waar nu zoo iets gebeurt tegen den uitgesproken wensch van alle leerkrachten, blijft er weinig van overleg over. Dit is mede de aanleiding, dat spreker het woord heeft gevraagd. De Raad kan er weinig aan doen. Het eenige wat hij kan doen is, de benoeming te weigeren. Er komt slechts één persoon op de aan beveling A'oor. Waren er sollicitanten opgeroepen voor een ander vak, dan was er spreker wil hier mee niets zeggen ten nadeele van mej. van den Brink meer kans geweest eene meer regelmatige voordracht te krijgen. De heer Schoondermark (wethouder) dacht wel dat dit de bedoeling van de vraag van den lieer Beekhuis was. Hij mocht dat er echter niet uit dis- tilleeren vóór de lieer Beekhuis het had uitgespro ken. Spreker zal dan ook nu de zaak nog eens nader uiteenzetten. Het is niet vreemd dat het feit, dat de directrice les kan geven in de natuurlijke historie, eene groote factor is geweest bij hare benoeming. Dat is eene omstandigheid, waaraan niets is te doen. Op het Gymnasium heeft men dezelfde kwes tie. Ook daar is voor het vak natuurlijke historie bijna geen leeraar te krijgen. Die zijn er niet. Xu doet zich het ge\-al voor clat er eene uitstekende leerkracht is te krijgen, en door 1111 van deze gele genheid te profiteeren, kan dit vak worden los ge maakt van het directriceschap. Het klopt dan ook geheel met wat de heer Beekhuis heeft gezegd, n.l. dat er slechts één op de aanbeveling staat. De heer Beekhuis: „de regeling is dus van den wethouder uitgegaan die gezegd heeft, dat men ge bruik moet maken van de gelegenheid dat er eene goede leerkracht te krijgen is." De heer Schoondermark (wethouder) doet opmer ken dat de regeling niet van den wethouder is. De regeling wordt gemaakt door den Inspecteur, de Di rectrice en de Commissie A'an Toezicht op het Mid delbaar Onderwijs. Die sturen een voorstel aan Bur gemeester en Wethouders en dit college gaat dan gewoonlijk mee. Spreker verbaast zich dan ook zeer dit van den heer Beekhuis te hooren. Wat het over leg met de leeraressen betreft, dit is een vaag be grip. De heer Beekhuis zal evenwel moeten toe stemmen, dat de Directrice niet alleen staat, maar zich in goed gezelschap bevindt van den Inspecteur en de Commissie van Toezicht. Nu zijn hier alle lee raressen bijgehaald, zelfs die in gymnastiek, zang en teekenen. Als die er over moeten oordeelen, dan beteekent dat oordeel niet veel. Alleen zijn er wat stemmen meer. Er is eene leerares bij spreker ge weest, die hem heeft gevraagd hoe hij erover dacht. Spreker heeft haar geantwoord dat het eene inter ne aangelegenheid betrof, waarover de Inspecteur, <ie Directrice en de Commissie van Toezicht hebben te oordeelen. Spreker meent dat dit het beste stand punt is dat kan worden ingenomen, n.l. dit, dat men zich niet met de interne aangelegenheden bemoeit. Dat nu de Directrice meer stem heeft dan de leera ressen is nog al natuurlijk. Zij toch moet het leer plan opmaken en dat is niet gemakkelijk. De Raad kan nu wel zeggen: het is beter zus of zoo, maar spreker meent dat hij wijs doet met zich er buiten te houden. De leeraressen hebben de hulp ingeroepen van den Bond van leeraren. Die Bond heeft twee heeren als afgevaardigden naar de Directrice gezonden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916. 171 Spreker, die hiermee bekend was, heeft gezegd dat die heeren hem een pleizier konden doen met ook hem op te zoeken. Dat 1111 is gebeurd en het is spre ker gebleken, dat de beide heeren het met de Direc trice volkomen eens waren. Hij heeft hun A'erzocht hem dat zwart op wit te geven. Zij hebben dat ge daan. De heer Beekhuis behoeft zich dus niet al te ongerust te maken, want de Directrice is in goed gezelschap. De heer Zandstra onderschrijft Avat de heer Beek huis heeft gezegd. De Avethouder heeft medegedeeld dat de voor- gedragene eene uitstekende leerkracht is. Dat Avas de Directrice ook. In de stukken echter staat dat de voorgedragene geen acte voor natuurlijke historie bezit. Wel bezit zij de hoofdacte en heeft daardoor de bevoegdheid les in dat vak te geven. NTu mag het zijn dat zij in hare tegenwoordige be trekking goede resultaten verkrijgt, een volle leer kracht in het vak is zij niet. De Avethonder heeft verder gezegd dat deze be noeming geschiedt ter voorziening in de vacature- Hoog. Spreker neemt dit aan, maar verwacht, dat er nu niet binnenkort een voordracht ter voorzie- ning in die vacature bij den Raad inkomt en dat hij er met deze benoeming af is. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt overgegaan tot de benoeming. Fitgebracht zijn 22 stemmen, te Aveten: op mej. M. M. A'an den Brink 21 stemmen, mej. H. A. Smits 1 stem. Mej. M. M. \'an den Brink is alzoo benoemd. 2. Benoeming van een leerares in het teekenen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjesvaca ture mej A. M. L. van Oudgaarden. Met algemeene stemmen Avordt benoemd mej. H. A. Smits. 3. Benoeming van hoofd der gemeenteschool no. 8. Fitgebracht zijn 22 stemmen, verdeeld als volgt: op den heer A. Deinema 12 stemmen, O. Nieuwenhuis 9 .1. Tolsma 1 stem. De heer A. Deinema is alzoo benoemd. 4. Voortzetting der behandeling van het prae-advies der Commissie ad hoe inzake de verhooging van de jaarwedden van burgemeester, secretaris en ontvanger en herstemming over het amendement-Oosterhoff om voor den burgemeester geen periodieke verhooging van jaar wedde in te stellen, doch Gedeputeerde Staten te ver zoeken die jaarwedde op een vast bedrag te bepalen. Met 12 tegen 10 stemmen wordt het amendement thans aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Cohen, Tulp, de Vos, van Sloterdijck, P. A. de Haan, Peletier, Oosterhoff. Binnerts, Yonek, Menalda, Attema en Schoonder mark. Tegen de heeren: Lautenbaeh, H. P. de Haan, Hiemstra, Schaafsma, Tiemersma, Zandstra, Ha- verschmidt, Beekhuis, Koopmans en Fransen. De conclusie A'an het rapport, zooals die nader is geAvijzigd, wordt thans met algemeene stemmen aangenomen. 5. Voortzetting der behandeling van het voorstel der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der Bouwverordening en herstemming over onderdeel V van het ontwerp (bijlage no. 27). Met 12 tegen 10 stemmen wordt onderdeel Y thans vastgesteld zooals het door de commissie is voorgesteld en daarna het ontwerp in zijn geheel aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, Schaafsma, Tiemersma, Zandstra, van Sloterdijck, P. A. de Haan, Haverschmidt, Oosterhoff, Beekhuis, Koop- mans, Menalda en Schoondermark. Tegen de heeren: Cohen, Lautenbaeh, Tulp, de Vos, H. P. de Haan, Peletier, Binnerts, Yonek, Fransen en Attema. Onderdeel II van de conclusie der commissie wordt thans met algemeene stemmen aangenomen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan B. Petit te Breda ondershands op te dragen de leve ring van troittoirbanden ten behoeve dezer gemeente. Dit A'oorstel luidt als volgt: Yoor de levering van de trottoirbanden, welke noodig zijn voor de straten aan te leggen op het ter rein tusschen Noordvliet, Cambuursterpad en Oos tersingel en voor het vluehtheuveltje op het Gou verneursplein, zijn aan een aantal bekende leveran ciers prijsopgaven gevraagd. Met het oog op de spoedige uitvoering van dit werk, welke zeer ge- wenscht is, komt ons deze Avijze van aanbesteding in het onderhavige geval geraden voor. De uitkomst van de gedane aanvraag is, dat Jan B. Petit te Breda het laagst heeft ingeschreven. Wij hebben de eer F daarom voor te stellen te be sluiten aan Jan B. Petit te Breda ondershands op te dra gen de levering van: 1340.50 M. rechte trottoirband ter zwaarte van 13 x22 c.M. en bovendien: 11 bochten met een straal van 2.50 M„ groot 1/4 cirkel, ieder bestaande uit 3 deelen 1 bocht met een straal van 3.50 M„ lang aan den buitenkant 8 M.; uit 5 deelen; 1 bocht met een straal A'an 4.50 M., lang aan den buitenkant 10 M. uit 6 deelen; 1 bocht met een straal van 4.60 M„ lang aan den buitenkant 3.55 M. uit 2 deelen; 1 holle bocht met een straal van 4.60 M„ lang aan den binnenkant 3.55 M. uit 3 deelen; ook alle bochten, zwaar 13x22 c.M., 5.92 M. gebogen banden, zwaar 25x25 c.M., met een straal A'an 0.98; alles Aran petit-graniet, tegen den prijs van 1.72 per M., die hooger of lager zal zijn, ingeval de vrachten- en kostentarieven van de betrekkelijke spoorwegmaatschappij vóór het einde der levering wijziging ondergaan, franco wagon Ieeuwarden, te leveren vóór 15 September 1916, en verder op de door Burgemeester en Wethouders te stellen voor waarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in beginsel te besluiten, dat de vervulling der betrekking van hoofd der nieuw te bouwen gemeenteschool no. 13 zal geschieden, zoo mogelijk, door overplaatsing van een hoofd eener andere lagere gemeenteschool alhier. Dit voorstel luidt als volgt: Nu met den bouw van gemeenteschool no. .13 op een terrein aan de Van Sytzamastraat begonnen is, is het van belang dat vóór de voltooiing van het ge- boiiAV ook reeds vaststaat wie aan het hoofd van de school zal worden geplaatst. Bij de inrichting kan het hoofd dan dadelijk daarover worden geraad pleegd. Om die reden verdient het de voorkeur den be trokkene steedis bij de hand te hebben, die dan zich zelf tijdens den bouw van den voortgang op de hoogte kan stellen, teneinde ook van zijn kant de noodige maatregelen te treffen, dat zoo spoedig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 3