Vergadering van Dinsdag 25 Juli 1916. 184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juli 1916 De politie behoort met tact op te treden, doch het is beter een bepaald uur voor de sluiting te hand haven en daar niet in de verordening van af te wij ken." De heer Attema trekt zijn amendement in omdat liet, als de regeling zoo niet bevalt, altijd nog an ders kan worden geregeld. De heer Fransen neemt liet over. Het amendement wordt verworpen met 14 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen de heeren: van Sloterdijck, Ooster- lioff, Beekhuis, Koopmans, Vonek, Kransen en At tema. Tegen de heeren: Cohen, Lautenhach, Tulp, de Vos, H. P. de Haan, Hiemstra, Schaafsma, Tiemer- sma, Zandstra, P. A. de Haan, Peletier, Haver- sehmidt, Binnerts en Menalda. Art. 4 wordt met algemeene stemmen vastgesteld en daarna de artt. 56. Aan de orde is art. 7. De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter doet opmerken dat in dit artikel, le alinea, de woorden bij „openbare kennisgeving" zijn vervallen en in verband daarmee in b de woorden: „in die kennisgeving vast te stellen tijdperk", waar voor volgens het voorstel der Commissie wordt ge lezen: „door Burgemeester en Wethouders te bepa len tijdvak". De heer Peletier vraagt wTat tot deze wijziging aanleiding heeft gegeven. De Voorzitter antwoordt dat ook hier de Amster- damsehe verordening is gevolgd, maar daar was het er door eeiie vergissing in gekomen. Het onder 2 bepaalde was daar n.l. bij amendement in de ver ordening gebracht. Bij de herziening heeft men de openbare kennisgeving voor deze uitzondering la ten vervallen. De heer Peletier: „Het publiek zal er dan niets van weten en men zal het niet kunnen wijzen op de openbare kennisgeving." Spreker wil echter met de veranderde redactie wel meegaan, daar het geen zaak van belang betreft. De Voorzitter: men zal het publiek kunnen wij zen op de verordening. De heer Oosterhoff doet opmerken dat ook in a de woorden: „in die kennisgeving" moeten verval len. Art. 7, aldus gewijzigd, en de artt. 8 en 9 worden vastgesteld. Aan de orde is art. 10. De heer de Vos wil beide data vaststellen op 1 September 1916. De heer H. P. de Haan wijst erop dat er wat te gen is, omdat op 1 October de tijd verandert. De Voorzitter meent dat dit geen bezwaar is. Hij geeft echter den heer de Vos in overweging de vrij stelling voor de Donderdagen te doen duren tot 1 Januari 1917. De heer Tulp stelt dan voor te lezen: 1 Januari 1917. Aldus gewijzigd neemt de commissie het voorstel over. Art. 10 wordt met algemeene stemmen vastge steld. De verordening in haar geheel wordt met alge meene stemmen vastgesteld. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzit ter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juli 1916. 185 Tegenwoordig 18 leden, te weten de heeren: Co- hen, Tiemersma, Lautenhach, van Weideren baron Rengers, de Vos, Berghuis, Hiemstra, Fransen, van Sloterdijck, Zandstra, Schaafsma, Beekhuis, Tulp, Haverschmidt, H. P. de Haan, Attema, Vonck en Koopmans. Afwezig 6 leden, waarvan met kennisgeving de heeren: Menalda en Peletier. Zonder kennisgeving de heeren: Oosterhoff, Schoondermark, Binnerts en P. A. de Haan. Eene vacature. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burge meester. I. De notulen der op Dinsdag .11 Juli 1.1. gehou den vergadering worden vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedge keurd: de raadsbesluiten van 13 Juni 1.1. tot aankoop van bleekjes aan de Keizersgracht alhier, van 27 Juni 1.1. tot verhuring van woningen aan het Cam- buursterpad en van 11 Juli 1.1. tot onderhandsche aanbesteding van trottoirbanden, en de ontvangst hebben bericht van het raadsbe sluit van 27 Juni 1.1. tot wijziging der verordening op den genees-, heel- en verloskundigen dienst bij behoeftigen in deze gemeente; 2. schrijven van den Minister van Staat, Minis ter van Binnenlandsche Zaken, dat wordt geacht te zijn voldaan aan de voorwaarde sub d van het Koninklijk besluit van 13 Februari 1914 no. 31, zoo als dat nader is gewijzigd, betreffende het verleu nen van een voorschot uit 's Rijks kas ten behoeve van den aankoop van grond en den bouw van wo ningen, welke voorwaarde behelsde dat vóór 1 Mei 1916 in de gemeente Leeuwarden ten minste 118 woningen onbewoonbaar hadden moeten worden verklaard. De mededeelingen 1 en 2 worden voor kennisge ving aangenomen. 3. verslag van de commissie voor den cursus tot opleiding van kweekelingen bij het bewaarschool- onderwijs alhier, over den cursus 1915/1916, bene vens de rekening over dat jaar, en de begrooting voor het jaar 1916/1917. Zal eenigen tijd ter visie worden gelegd. 4. rapporten ingevolge de toezegging, gedaan in de raadsvergadering van 23 Mei 1916, omtrent het onderzoek van het gas der gemeentelijke gasfa briek; 5. rapport van het centraal bureau van verifi catie der vereeniging van Nederlandsche gemeen ten omtrent de controle van de balansen en de winst en verliesrekeningen van de Gasfabriek en van het Gemeentelijk Electrieiteitbedrijf alhier. De mededeelingen 4 en 5 worden voor kennisge ving aangenomen. 6. adres van de afdeeling Friesland van den Ne- derlandschen Bond van Gemeenteambtenaren, hou dende verzoek de positie van den eersten klerk ten kantore van den gemeenteontvanger gelijk te wil len stellen met die van adjunct-commies le klasse ter secretarie, en zijne jaarwedde dienovereenkom stig te regelen. Wordt bij de stukken gevoegd betreffende her ziening der salarissen. 7. adres van het bestuur der vereeniging „Kin derbewaarplaats" alhier, waarbij wordt verzocht opnieuw in het genot te worden gesteld van een subsidie ten bate dier vereeniging. Zal bij de begrooting voor 1917 worden behan deld. 8. adressen van A. C. Nubé en D. van der Schaaf, hoofden van de gemeentescholen nos. 9 en 10, om door overplaatsing aan het hoofd van de nieuwe gemeenteschool no. 13 te worden gesteld. Worden bij de stukken gevoegd. 9. adres van J. H. Verhoeve, aannemer van het onderhoud der bestratingen in deze gemeente vol gens bestek no. 6, diensten 1915 (ged.), 1916, 1917 en 1918 (ged.), houdende verzoek hem in ver band met de tijdsomstandigheden ontheffing te verleunen van zijne verplichtingen ten dezen, zoo mogelijk met ingang van 15 Augustus e.k. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. 10. adres van het bestuur van het Nederlandsch Verbond van vakvereenigingen, waarbij ter ken nis van den Raad wordt gebracht eene door de Ver gadering der Hoofdbesturen van organisaties van personeel aangenomen resolutie, betreffende her ziening der loonen van het lagere ambtenaren be dienden- en werkiiedenpersoneel, met het verzoek van bet bestuur voornoemd spoe dig die maatregelen te treffen, welke geeigend zijn om in den heerschenden nood van het personeel in gemeentedienst tegemoet te komen. Wordt bij de stukken gevoegd. 11. aanbeveling van curatoren van het gymna sium voor de betrekking van: a. een leerares (leeraar) in de natuur- en schei kunde b. een leerares in de natuurlijke historie, beiden aan die inrichting van onderwijs, voor het tijdvak van 1 September 1916 tot 1 September 1917. De aanbevelingen luiden als volgt: voor a: 1. mej. O. B. v. d. Weide, scheikundig ingenieur, reeds aan de school van M. O. voor meisjes werk zaam geweest; 2. G. M. Hoogenboom, doctorandus in de wis- en natuurkunde, te Amsterdam. voor b: mej. R. G. van der Meulen, doctoranda in de plant- en dierkunde te Groningen. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. De heer C. M. Hoogenboom heeft bericht dat hij zijne sollicitatie intrekt. 12. bericht van mej. M. M. van den Brink dat zij de benoeming tot leerares in de natuurlijke historie aan de school van middelbaar onderwijs voor meis jes aanneemt. 1.3. bericht van mej. M. Elshout dat zij de be noeming tot leerares in de Engelsche taal- en letter kunde aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes wegens hare benoeming te Deventer niet kan aannemen. De mededeelingen 12 en 13 worden voor kennis geving aangenomen. De Voorzitter vraagt of de Raad bezwaar heeft om nog heden over te gaan tot de benoeming van een ander. Er is overleg gepleegd met den voor zitter der Commissie van Toezicht op het Mid delbaar Onderwijs en die had geen bezwaar. Het was Burgemeester en Wethouders bekend dat mej. Elshout ook naar Deventer solliciteerde en dat zij de beslissing over al of niet aanneming gaarne eenigen tijd aan zich wenschte te houden. Zij heb ben, er prijs op stellende dat mej. Elshout de be noeming zou aannemen, haar dat uitstel toegestaan. Heden morgen evenwel is er een telegram gekomen, dat zij voor de benoeming hier bedankt, omdat zij in Deventer is benoemd, waar zij tegelijk aan de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 1