202 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916. „verhuurt aan te welgestelde mensehen, die alleen „door woningnood gedwongen de woningen zullen „willen betrekken, dan komt van het opschuivings- „systeem niets terecht en komt het werken der Wo- „ningvereeniging niet ten goede aan hen, die daar- „voor in de eerste plaats in aanmerking komen. „Verhuurt het bestuur de woningen daarentegen „aan personen, die niet in staat zijn de verhoogde „huur te betalen, dan blijft de huurbetaling spoedig „achterwege, met uitzetting als gevolg. Tusschen „die beide categorieën in hoopt het bestuur de huur- „ders te vinden". Het standpunt van Burgemeester en Wethou ders is, dat de huren door de Woningvereeniging te laag zijn gesteld vergeleken met de geraamde bouwkosten. Dantumadeel wordt o.a. als voorbeeld aangehaald. Spreker herhaalt dat hier een misver stand bestaat. Van de woningen, die voor de door Burgemeester en Wethouders aangehaalde huren worden verhuurd, zijn de bouwkosten 200.a 300.hooger. Juiste gegevens waren nog niet te verkrijgen. Van de 22 woningen evenwel zijn dit slechts 8. De andere worden voor 2.verhuurd. Burgemeester en Wethouders zeggen nu verder: „een bewijs dus dat die huren niet te bezwarend zijn voor hen voor wie de woningen bestemd zijn." Spreker doet opmerken dat de drie eerste wonin gen, duurder type, verhuurd zijn aan een weduwe, een onderwijzer en een luitenant. Hij meent dat de toekomst zal moeten lee- ren, wie van beide partijen bij de bepaling van den huurprijs gelijk heeft. Het bestuur der Woningvereeniging was dan ook bereid tot het doen van concessies. Het stelde voor, voorloopig vast te houden aan de door Burgemees ter en Wethouders bepaalde huren, met het recht om, zoo mocht blijken dat liet opschuivingssysteem in gevaar kwam, deze op de door haar bepaalde prijzen terug te brengen. Burgemeester en Wethou ders willen evenwel de beslissing aan zich houden, eene voorwaarde, waartegen de Woningvereeni ging ernstig bezwaar heeft. Afgezien van den be wijslast in dezen, acht het bestuur deze kwestie subtiel van aard en afhankelijk van ervaring en persoonlijk inzicht. Bovendien komt liet bestuur in botsing met art. 4 der Koninklijk goedgekeurde Statuten, waarin staat: „de aan de vereeniging in eigendom toebehoo- rende woningen worden door het Bestuur verhuurd op door hem vast te stellen voorwaarden." Daarte genover staat dat reeds van het begin af is gezorgd voor maatregelen, die ertoe kunnen leiden, dat het gemeentebestuur in staat is in te grijpen als de Woningvereeniging haar taak niet naar be lmoren vervult, en wTel in de eerste plaats door de benoeming van twee bestuursleden door den ge meenteraad, en in de tweede plaats door de bepa ling, dat de gemeente te allen tijde het recht zal hebben alle bezittingen der Woningvereeniging over te nemen. Spreker herhaalt ten slotte dat hij het zeer betreurt dat liier niet die samenwerking tusschen Burge meester en Wethouders en de Woningvereeniging is geweest, die tot nu toe altijd heeft bestaan en hoopt dat de Raad met het voorstel van de Woning vereeniging zal meegaan. De heer Hiemstra wil een enkel woord zeggen. Niet over het verschil tusschen Burgemeester en Wethouders en de Woningvereeniging over de me dezeggingschap, maar over de huurprijzen. Spreker is het in zooverre met den heer Rengers eens, dat, het moge waar zijn dat in Dokkum de woningen voor 3.worden verhuurd, dit nog geen bewijs is dat de menschen, voor wie de wonin gen hier bestemd zijn, dit kunnen betalen. Spreker en zijne partijgenooten hebben indertijd getracht de huurprijzen der woningen aan den Hol landersdijk te verlagen van 2.00 tot 1.80, omdat zij meenden dat 2.te hoog was. Deze poging mislukte. Spreker is ook nu van oordeel dat de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde huur prijzen voor de arbeiders te hoog zijn. Op het oogen- blik mogen zij iets meer verdienen, straks, als de normale tijden terugkeeren, zal het voor den arbei der weer veel slechter worden. Afgezien dus van het bezwaar of Burgemeester en Wethouders mede- zeggingschap moeten hebben kan spreker het stand punt van dat college niet deelen en moet hij mee gaan met dat van de Woningvereeniging. Er moet. dan wel is waar eene belangrijke bijdrage worden gegeven, maar dat is niet zoo erg. Burgemeester en Wethouders stellen zich op het standpunt dat de woningen zich moeten dekken. Spreker meent dat er voor goede woningen moet worden gezorgd en dat het tekort door de gemeenschap moet worden gedragen. Er zijn nu 2 voorstellen. In alinea 4 van het 2e voorstel staat: „overwegende dat evenwel het gedaan verzoek slechts voor inwilliging vatbaar is zoo de geraam de huren met 25 ets. per week worden verhoogd, ter wijl de aldus verhoogde huren alleen kunnen wor den verminderd, zoo het bestuur ten genoegen van Burgemeester en Wethouders aantoont, dat zij niet kunnen worden gehandhaafd zonder in strijd te ko men met het doel, dat de vereeniging nastreeft." Spreker wil die verhooging niet en stelt daarom voor deze alinea te schrappen. Spreker wil nog eene opmerking maken. In het schrijven der Gezondheids-oommissie wordt erop gewezen dat er te weinig aandacht wordt geschon ken aan de woningen voor groote gezinnen. De menschen met 5 of 6 kinderen zijn bij de verhuur ders niet gaarne geziene gasten en die moeten dik wijls door een paar kinderen minder op te geven aan eene woning komen. Als er nu geene woningen voor die gezinnen zijn te krijgen moet de gemeen schap bijspringen. Dat particulieren niet erg op die groote huishoudens gesteld zijn, kan spreker zich indenken. Het gaat toch hier ook om de winst. De nadeelen van dit systeem echter moeten te niet wor den gedaan en de overheid moet zorgen voor wo ningen voor die groote gezinnen. Spreker vraagt nu of Burgemeester en Wethouders niet eens heb ben overwogen om daarvoor te zorgen, desnoods door het geven van een hoogere bijdrage. Dan kan de Woningvereeniging door het bouwen van avo- ningen van grooter type ook woningen krijgen voor de groote gezinnen. Spreker meent dat er bij dit bouwplan 7 geschikte woningen zijn. Hij vraagt nu of het geen overweging zou verdienen dat de ge meente, naast de bijdrage der gemeente en het Rijk, eene extra bijdrage geeft om daarmee de wensehe- ijkheid uit te spreken dat deze 7 woningen voor de groote gezinnen worden beschikbaar gesteld tegen den gewonen huurprijs. Als zulks niet gebeurt krij gen de groote gezinnen of geen woning of een te kleine. In Amsterdam is er eene speciale maat schappij opgericht om menschen met groote gezin nen aan Avoningen te helpen. Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders eens willen overwe gen op welke aa'ijze aan de groote gezinnen kan wor den tegemoet gekomen. De heer Vonck wil in tegenstelling met den heer Hiemstra, wel spreken over hetgeen Burgemeester en Wethouders en de Woningvereeniging scheidt. Met gemengde gevoelens heeft spreker liet aToorstel gelezen, want allengs kwam de gedachte bij hem op dat de Raad, dat voorstel aannemende, op een con Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Aug. 1916. 203 flict met de Woningvereeniging aanstuurt. En dat acht spreker niet in het belang der gemeente. Het is ook onnoodig. Immers, waar de Woningvereeni ging zich bereid verklaart om te trachten de huren met 25 cent verhoogd te krijgen, kan de Raad met die belofte genoegen nemen. Nog te meer heeft spreker de houding van Burgemeester en Wethou ders bevreemd, nu hij A'an den heer Rengers ver neemt dat de statuten der Woningvereeniging zich verzetten tegen de bemoeiingen van derden met de huurprijzen. Hij kan zich dan ook niet voorstellen dat de Raad zal besluiten met Burgemeester en Wethouders mee te gaan. De Voorzitter meent dat de heer Hiemstra zich A'ergist. Deze meent toch dat de Woningvereeniging geen hoogere huren wil. Zij wil dit wel en het eenige verschil tusschen Burgemeester en Wethouders en de Woningvereeniging is dit, dat Burgemeester en Wethouders mee willen beslissen of de huren zul len worden verlaagd. Als dus de heer Hiemstra niet voorstelt ook punt c te schrappen, blijven de huur prijzen 25 cent hooger. Eene andere opmerking van den heer Hiemstra is deze, of Burgemeester en Wet houders ook in beginsel genegen zijn eene hoogere bijdrage te geven voor woningen voor groote ge zinnen. Bij het bouwplan Hollandersdijk is zulks al gebeurd en hij meent, dat dit ook hier eenigszins in de bedoeling ligt, hoewel het niet zoo duidelijk is uitgesproken als bij het bouwplan Hollandersdijk. Het beginsel wordt dus reeds door de Woningver eeniging gehuldigd. De heer Rengers is op de zaak nog al diep inge gaan en spreker moet dan ook wel wat uitvoerig antwoorden. Hij begrijpt niet, hoe de heer Rengers kan spreken van eene verkeerde verhouding tus schen Burgemeester en Wethouders en de Woning vereeniging en is nog meer verwonderd door de beAvering van den heer Vonck, dat de Raad door liet voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen, op een conflict aanstuurt. Burgemeester en Wethouders hebben alle waardeering voor het werk der Woningvereeniging en het is het college zeer goed bekend, dat liet bestuur zeer A'eel en goed werk geheel belangeloos doet. De bewering van den heer Vonck is spreker ge heel onbegrijpelijk. Burgemeester en Wethouders hebben op alle verschilpunten toegegeven. Alleen willen zij medezeggenschap over 0.25 minder huur in de Aveek. Sturen zij zoodoende aan op een con flict? Spreker heeft reeds lang den indruk dat de Wo ningvereeniging te duur bouwt en te laag verhuurt. Het eerste leidt hij af uit vergelijking met arbei- ders-woningbouw in andere gemeenten. Ook bij een bezoek dat spreker niet lang geleden bracht aan den Hollandersdijk in gezelschap van iemand, die op dit gebied deskundig is, bevestigde deze spreker's in druk. En wat de huren betreft, de heer Hiemstra vindt de huren te hoog. Spreker heeft A'oor zich een rapport uit .1913 van verschillende vereenigingen op post- en telegraafgebied en daarin staat, dat een besteller bij de posterijen te Leeiuvarden 143. of 2.75 per week moet verwonen. Dat is een veel hooger bedrag dan hier wordt ge- vraagd. Het gevolg van duur bouwen en te laag verhuren is natuurlijk een hooge bijdrage. Het is opvallend, wanneer men de verslagen A'an het Woningcollege naziet, hoe onevenredig onze Wo ningvereeniging steunt op Schatkist en Gemeente kas. Thans gebeurt dit in nog veel sterkere mate. Spreker erkent dat de tijdsomstandigheden een hoogere bijdrage wettigen, maar niet als hier Avordt gevraagd. In Vlaardingen bouwde men Maart Augustus 1915 uitstekende woningen (spreker heeft teekeningen, bestekken enz. aan de architecten der Woningvereeniging gegeven) voor 1510.— tot 1783.-. Dantumadeel bouwt in April '16 woningen, die volgens den Burgemeester zeer goed zijn, voor 1800.tot j 1900.-, en Avat kleinere voor 1550.-. Leeuwarderadeel ziet kans zonder bijdrage uit te komen. In Wolvega bouwde men in Januari .1916 voor 1570.in Eerwerderacleel voor 1863. Franeker gemiddeld voor 1947.—. Dit is alles veel lager dan hier. En wat de huren betreft, spr. wraakt een vergelijking met Holwerd, maar acht juist een vergelijking met de Schrans, waar 2.75 tot 3.— een voor een arbeiderswoning verdedigbare huur wordt geacht. Al zijn een paar der bij Dockuin ge bouwde woningen om spreker onbekende redenen aan een luitenant en een onderwijzer verhuurd, het blijven arbeiderswoningen. Daarvoor zijn ze ge bouwd en blijkens de teekeningen ingericht. Deze omstandigheid verandert niets aan spreker's bewe ring, dat daar arbeiderswoningen van 1800.a 1900.voor 2.50 tot 2.80 worden verhuurd. De heer van Weideren baron Rengers: „ze zijn \roor onze verordening te laag". De Voorzitter vervolgt en wijst erop dat hij tegen de architecten gezegd heeft dat, als er tengevolge van eene kleine wijziging in de bouwverordening, verlaging van bouwkosten mogelijk was, zij niet moesten verzuimen dat voor te stellen.De architecten hebben hem geantwoord dat zij niet zouden Aveten waarin dat zou moeten bestaan. Spreker heeft zijne opgaven van de Provinciale griffie op 16 Mei 1916 verkregen. Hij neemt aan dat zijn cijfers juist zijn. De heer van Weideren baron Rengers: „en de aangevraagde verhooging der bijdrage in Franeker met 7000.—?" De Voorzitter Aveet daar niets van, maar ook al zijn de bouwkosten verhoogd met de door den heer Rengers voor Leeuwarderadeel en Dantumadeel genoemde bedragen, dan zijn ze nog beneden, of hoogstens gelijk aan onze cijfers, terwijl onze hu ren veel lager zijn. Spreker gelooft niet dat het verstandig is den particulieren bouwer op deze manier concurrentie aan te doen. De Woningvereeniging is daarmee al een paar jaar bezig en verhuurt woningen ver be neden den kostprijs. Door een nog grootere bijdrage zal meer en meer arbeiderswoningbouw door par ticuliere bouAvers, die nu reeds zeldzaam is, wor den onmogelijk gemaakt. De Woningvereeniging heeft gewerkt voor de verbetering van den woning toestand. Zij moet echter ook aan de arbeiders lee- ren meer huur te \Terwonen. Een dergelijke opmer king maakte de groote Engelsche deskundige op dit gebied, Aldridge, voor de toestanden in zijn land, in een onlangs verschenen werk. Spreker heeft te dien opzichte ervaring opgedaan met men schen, die 1.70 a 1.80 verwoonden en op 12 Mei zijn ondergebracht in het voormalig hotel Weide- ma. Bij die menschen, bij enkelen althans, heerschte ten opzichte van andere dingen, de voeding met name, een soort weelde. Het is dan ook veelal niet onmogelijk dat de menschen iets meer betalen, maar zij zijn daartoe niet genegen. Als men de ar beiders gewent meer huur te betalen en aan de wo ningen hoogere eischen te stellen, dan zullen de loo- nen ook stijgen. Als men steeds aanklopt bij de Schat kist zullen de loonen nooit stijgen, en op den duur zal de toestand verslechteren door het verdrijven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 7