224 Verslag var, de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. straat zijn als het trottoir; in dit geval dus met gele klinkers. Waar wij ons met het advies van den Inspecteur kunnen vereenigen, hebben wij de eer U voor te stel len te besluiten: aan Herben Blaauw, koopman, te Leeuwarden en zijne rechtverkrijgenden vergunning te verlee- nen om op gemeentegrond vóór de te bouwen fa briek (Leeuwarder confectie-atelier) aan de Emma- kade Z.Z., kadastraal bekend gemeente Leeu warden sectie (1 no. 9933, te maken en tot weder- opzeggens toe te hebben twee inritten volgens de overgelegde teekening, de juiste plaats nader door of vanwege Burgemeester en VVethouders aan te wijzen, onder bepaling dat worden in acht genomen de voorwaarden, gesteld bij raadsbesluit van 26 Januari 19Ü9 no. 12R/10, voor zoover naar het oor deel van Burgemeester en Wethouders toepasselijk, met dien verstande, dat als termijn, waarop de re cognitie, ad 2.ten kantore van den gemeente ontvanger moet zijn betaald, worde gesteld 1 Mei, voor het eerst echter vóór 15 October 1916. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders, nadat op verzoek van den aanvrager het aantal inritten tot één is teruggebracht. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast stelling van den pensioensgrondslag voor Mej. M. A. de Bruijne, leerares in de Engelsche taal en letterkunde aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in ver band met de kosten van den provincialen Keuringsdienst tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1916. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit voor stel, naar aanleiding van eene missive van Gede puteerde Staten, van de agenda afgevoerd. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in te trekken het raadsbesluit van den 5 September 1916 no. 360R/192, waarbij K. Westveen is benoemd tot amb tenaar van den Burgerlijken Stand. Dit voorstel luidt als volgt: De heer K. Westveen te Almelo heeft medege deeld, dat hij de benoeming tot adjunct-commies 2e klasse ter gemeentesecretarie niet aanneemt. Daardoor zal hij ook niet aanvaarden de betrek king van ambtenaar van den Burgerlijken Stand, waartoe hij in Uwe vergadering van 5 September 1916 benoemd werd. Om die reden hebben wij de eer IJ voor te stellen te besluiten: het raadsbesluit van 5 September 1916, no. 360R 192, houdende benoeming met ingang van 1 October 1916 van Klaas Westveen te Almelo, benoemd ad junct-commies 2e klasse ter secretarie dezer ge meente, tot ambtenaar van den burgerlijken stand, bedoeld bij artikel 2, le lid, letter c, der verordening betreffende den burgerlijken stand der gemeente Leeuwarden, in te trekken. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen maatregelen te nemen tot ontruiming van het door W. Schippers gehuurde gedeelte van het per ceel Groot Schavernek no. 9. Dit voorstel luidt als volgt: Het raadsbesluit van 5 September 1916, no. 397R 186, waarbij ons een algemeene machtiging werd verleend, om langs rechterlijken weg zoo noodig de ontruiming van weekwoningen te kunnen vor deren, heeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten niet mogen verwerven. De redenen, waarop hunne weigering is gegrond, zijn neergelegd in hunne beschikking van 13 September 1.1., no. 70, 2e afdeeling, welke in afschrift hierbij is gevoegd. Thans is het evenwel noodig, dat een besluit wordt genomen, om den in de betaling nalatigen huurder Wieger Schippers in rechten te dwingen tot de ontruiming van de hij hem in gebruik zijnde woning in het voormalig hotel „Het Wapen van Friesland" aan het Groot Schavernek. Onder weder overlegging van het advies van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente geven wij V thans in overweging te besluiten: Burgemeester en Wethouders te machtigen om, wegens wanbetaling der huurpenningen, voor den rechter te eischen, dat de huurovereenkomst met Wieger Schippers, alhier, van de bij hem in gebruik zijnde woning in het voormalig hotel „Het Wapen van Friesland" wordt ontbonden en dat die wToning door hem w7ordt ontruimd. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra vraagt niet het woord omdat hij waarschijnlijk tegen het voorstel is, maar om dat hij uit de stukken niet kan nagaan wat de oor zaak (Ier uitzetting is. Is de man huur achteruit, is hij onmachtig te betalen of onwillig! Spreker zou daaromtrent gaarne worden ingelicht. Het gaat toch niet aan iemand thans zonder dringende rede nen uit de woning te zetten, nu er zoo moeilijk een is te krijgen. Spreker wil echter ook niet de moraal huldigen dat iemand, die wèl kan betalen doch on willig is dit te doen, ongemoeid dient te worden gelaten. De Voorzitter antwoordt dat de betrokkene wordt voorgedragen om deze behandeling te onder gaan wegens wanbetaling. Spreker weet alles van hem, af. Hij is een jonge gezonde man en er bestaat geen reden dat hij niet zal betalen. Zijn vrouw is iu het Ziekenhuis, de kinderen zijn hem afgenomen. Spreker wil in openbare vergadering liever niet alles meedeelen wat hij weet. Hij verzekert den Raad echter uitdrukkelijk dat het zeer wensehelijk is dat de man het huis verlaat. De heer Zandstra: „heeft de betrokkene werk!" De Voorzitter weet dat niet. Hij placht los werk te verrichten. De heer Zandstra zal zich bij het voorstel neer leggen. Hij gelooft wel dat Burgemeester en Wet houders geldige reden hebben om dit voorstel Ie doen. De lieer Hiemstra: „de vrouw is in het zieken huis. Als die nu heter wordt, wat dan!" De Voorzitter: „dan zullen Burgemeester en Wethouders trachten haar onder dak te brengen." De heer Hiemstra wil niet dat de vrouw lijdt onder maatregelen, welke tegen den man worden genomen. Spreker hoopt dan ook dat Burgemeester en Wethouders in dit geval iets zullen doen dat anders niet gebeurt. De Voorzitter: „als de vrouw onder dak moet worden gebracht kan ze op medewerking van de gemeente rekenen." Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. 225 De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de afdeeling Leeuwarden van den Xederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding ten behoeve van een spel leiderscursus tot wederopzeggens voor enkele uren per week het Beurslokaal in gebruik af te staan. Dit voorstel luidt als volgt: Hierbij wordt F overgelegd een adres van de afdeeling Leeuwarden van den Nederlandschen bond voor lichamelijke opvoeding, dat wij voor een spoedige afdoening dadelijk voor het uitbrengen van prae-advies tot ons hebben genomen. De afdee ling vraagt op de tot nu toe gebruikelijke wijze voor haar spelleiderscursus na 1 October a.s. tot wederopzeggens toe kosteloos van een gedeelte van het Beurslokaal gebruik te mogen maken. Dit had krachtens raadsbesluit van 14 December 1915, no. 471R 244, gedurende het daarbij toegestane tijdvak, dat 15 April 1916 is geëindigd, plaats des Zater dagsnamiddags van 3'/4 tot 51/4 uur. Verzoekster zag gaarne de juiste bepaling van de dagen en uren aan ons overgelaten. Ons komt dit ook eenvoudiger voor, te meer nu het gebruik tot wederopzeggens wordt gevraagd. Het verzoek, zooals het is gedaan, dragen wij U gaarne ter inwilliging voor, weshalve wij U voor stellen te besluiten: aan de afdeeling Leeuwarden van den Neder landschen bond voor lichamelijke opvoeding tot we deropzeggens toe op nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen dagen en uren ten behoeve van den van haar uitgaanden spelleiderscursus kosteloos ten gebruike af te staan het middenvak en de graanafdeeling van het Beurslokaal, onder de volgende voorwaarden De kosten van de kunstverlichting tijdens liet gebruik, die van het eventueel in orde maken vóór- en die van het schoonmaken van het lokaal na ieder gebruik voor zoover het gebruikte gedeelte betreft, komen voor rekening van de afdeeling. 2. Van alle door of tijdens het gebruik ontstane schade aan het lokaal of de meubelen moet de af deeling binnen 24 uur kennis geven aan den Direc teur der Gemeentewerken; de schade zal daarna vanwege Burgemeester en Wethouders worden op genomen en begroot. Het bedrag waarop de schade is gesteld, wordt door de afdeeling, zoo daartoe termen bestaan, binnen zeven dagen, nadat dit aan de afdeeling is opgegeven, aan de gemeente ver goed ter plaatse en op de wijze, als door Burge meester en Wethouders telkens zal worden be paald. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en et- houders. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de met J. Klamstra gesloten overeenkomst inzake de pacht van het buffet in de Beurs. Dit voorstel luidt als volgt: Krachtens raadsbesluit van 25 Maart 1913 no. 105R/43 is, te beginnen met 1913, voor het toen loo- pende en de volgende paehtjaren, eindigende 31 December 1916, de pachtsom voor het buffet in het Beurslokaal met 100.'s jaars verminderd en te ruggebracht tot 1201.'s jaars. Dit besluit was een gevolg van de omstandigheid, dat liet afleveren van militieplichtigen niet meer in dat lokaal op de toen gebruikelijke wijze plaats had, tengevolge waarvan de pachter inkomsten moest derven, waar op hij bij zijne inschrijving gerekend had. In ver band hiermede was dan ook in het aangehaalde raadsbesluit de voorwaarde gesteld, dat de vermin dering slechts zou gelden zoolang in het Beurslo kaal niet plaats heeft de aflevering van militie plichtigen. Die aflevering, mede van landstormplichtigen, is evenwel in 1915 en ook reeds in 1916 op verschil lende dagen wèl gebeurd. Dientengevolge zou dus de pachter gehouden zijn over beide jaren de volle pachtsom, ad f 1301.'s jaars, te betalen. Werd dit gevorderd, dan zou deze echter toch niet billijk behandeld worden, want gebleken is, dat de aflevering thans van veel korteren duur is, omdat de keuring van de militie- en de landstormplichtigen niet meer gelijktijdig plaats heeft. Het verblijf' in het Beurslokaal is daardoor eveneens verkort en de gelegenheid om verteringen te maken geringer. Hier komt nog bij, dat voortaan alleen alcoholvrije dran ken geschonken mogen worden. De pachter blijft dus in slechter conditie dan hij bij de inschrijving had kunnen verwachten. De bil lijkheid brengt derhalve mede, dat de in het vroe gere raadsbesluit gestelde voorwaarde vervalt en de toegestane vermindering van pacht gehandhaafd blijft. Wordt door U in dien zin beslist, dan zal mede besloten moeten worden om oninvorderbaar te ver klaren een bedrag van 100.van de pachtsom over 1915. Dit hadden wij den gemeente-ontvanger opgedragen nog van den pachter te innen en is op de gemeenterekening over 1915 nog als verhaalbaar verantwoord. Ons voorstel strekt alzoo F te doen besluiten: a. het raadsbesluit van 25 Maart 1913 no. 105 B/43 in dier voege te wijzigen, dat daaruit vervallen de woorden: „zoolang in dat lokaal niet plaats heeft „de aflevering van militieplichtigen"; b. oninvorderbaar te verklaren een bedrag van 100.als gedeelte van de pachtsom voor het beursbuffet over 1915, in de gemeenterekening over dat jaar onder volgno. 37 verantwoord als nog te verhalen. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en A et- houders. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging tot 1 Januari 1917 van den duurtetoeslag op het loon van gemeenteambtenaren, die 27 September 1916 zal afloopen. Dit voorstel luidt als volgt: Krachtens raadsbesluit van 28 Maart 1916 No. 144R/64 werd de loontoeslag aan kostwinners in vollen ge meentedienst, toegekend bij raadsbesluit van 12 Oc tober 1915 No. 374R/182, aangevuld bij dat van 11 Januaril916no.lR/7,verlengd tot27 September 1916, terwijl de loongrens, beneden welke die toeslag wordt toegekend, verhoogd werd tot f 1000.'s jaars. Nu de gestelde termijn weldra verstreken zal zijn en de tijdsomstandigheden nog geen verandering ten goede hebben ondergaan, zoodat ook de eerste levens behoeften ten minste nog even hoog in prijs zijn als in Maart 1.1., is er thans evenveel reden voor toe kenning van dien toeslag. Een verlenging tot 1 Januari 1917 wordt voldoende geacht in verband met de bij ons in voorbereiding zijnde algemeene herziening van de bezoldigingen, welke naar wij ons voorstellen met dien datum van kracht zal worden. Ons voorstel strekt dus U te doen besluiten: den loontoeslag aan kostwinners in vollen gemeente

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 3