11 226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. dienst, toegekend krachtens raadsbesluit van 12 Oc tober 1915 no. 374R/182, zooals dat is aangevuld en gewijzigd bij raadsbesluiten van 11 Januari 1916 no. IR, 7 en 28 Maart 1916 no. 144R64, na 27 Sep tember 1916 te verlengen tot en met 81 December d.a.v De beraadslaging wordt geopend. De heer van Weideren baron Rengers kan, hoe zeer ook sympathiseerende met liet voorstel van Burgemeester en Wethouders om den loontoesla; met ingang van 27 September te bestendigen, daai in niet geheel meegaan. Hoewel hij hier geen juiste gegevens kan verstrekken, meent hij toch te moeten aannemen dat de prijzen van de meeste levens middelen, zoo niet van alle, sedert de instelling van den loon toeslag zijn gestegen. Hierin zou dus de reden te vinden zijn om gehoor te geven aan de verzoeken om den loontoeslag te verhoogen. Spreker zou daaromtrent dan ook wel een voorstel hebben willen doen, wanneer met het oog op de a.s. wijzi ging in de loonsregeling niet een weg was aange wezen, die z. i. aan de wenschen tegemoet komt. A anneer op het oogenblik een verlenging en ver hooging van den loontoeslag wordt aangenomen, dan geldt dat maar tot 1 Januari. Dan treedt de nieuwe salarisregeling in werking. De mogelijkheid zou bestaan, dat door verhooging van den toeslag enkele groepen van arbeiders in plaats van voor uit achteruit gaan. Waar wij nu staan voor de nieuwe loonregeling, acht spreker het beter te bre ken met den loontoeslag. De herziening van liet Werkliedenreglement moet plaats hebben vóór de vaststelling der begrooting. Wij zullen dus waar schijnlijk eind October weten, hoeveel de loonen van de gemeentearbeiders in de toekomst zullen bedragen. Spreker acht het dan ook beter om het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen met de bepaling, dat de nieuwe loonregeling geacht zal worden te zijn ingetreden op 27 Septem ber 1916 in plaats van 1 Januari 1917. Hieraan is het voordeel verbonden dat niet steeds de salaris sen worden veranderd. De loonen zooals die in October zullen worden vastgesteld, worden dade lijk van kracht en daardoor wordt tevens tegemoet gekomen aan den wensch, vervat in het schrijven van den Bond van gemeentewerklieden en den Christelijken Bond van gemeentewerklieden om be vrijd te worden van de toeslagbeweging. Spreker heeft de eer daarom het volgende amendement ui te dienen: de slotwoorden: „tot en met 31 December d.a.v." te vervangen door: „totdat de algeheele herziening van de bezoldi gingen zal zijn tot stand gekomen. Deze algeheele herziening zal inhouden, dat de nieuwe loonregeling zal worden geacht te zijn in gegaan op 27 September 1916. Voor zooverre de nieuwe bezoldigingen hooger zijn dan de tegen woordige loonen, vermeerderd met den thans ge noten loontoeslag', wordt dit meerdere gerekend vanaf 27 September 1916 den betrokken werk lieden uitgekeerd na de totstandkoming der nieuwe loonregeling." De Voorzitter deelt mede dat bij hem nog twee amendementen zijn ingediend, n.l.: een van de heeren P. A. de Haan en Cohen, om den duurtetoeslag van 10 op 17) te brengen; een van de heeren Tulp, Schaafsma en de Vos om den duurtetoeslag op 20 te bepalen. De heer Tulp trekt het ingediende amendement in, nu er van den heer Rengers een voorstel is ge komen, dat meer afdoende is. De heer Oosterhoff (wethouder) deelt mede dat Burgemeester en Wethouders geen overleg hebben kunnen plegen over dit voorstel. Spreker persoon lijk heeft tegen het voorstel van den heer Rengers niet het minste bezwaar. A aar de Raad toch staat voor eene algemeene ioonsverhooging is het logisch nu niet nog eene tusschenperiode te scheppen. Spreker zal dan ook vóór het voorstel stemmen. De heer Berghuis (wethouder) wil eene opmer king maken. Spreker kan wel meegaan met het voorstel van den heer Rengers, maar hij stelt zich voor dat hij gestemd zou hebben voor het amendement tot ver hooging van den toeslag tot 20 van de heeren Tulp c.s. Spreker toch kan zich best voorstellen dat de nieuwe loonregeling geen verband houdt met den oorlogstoestand en dat het loon lager wordt dan dat nu genoten wordt plus den toeslag. Als het blijkt dat dat het geval is zal de Raad straks weer toeslag moeten geven. Spreker gelooft zeker dat ei- menschen zijn, die met 20 toeslag beter uit zullen zijn, en had dan ook liever hand having van het amendement gezien. De heer Hiemstra vraagt of het de bedoeling van den heer Rengers is om na 1 October naast liet verhoogde loon nog 10 toeslag te geven. De Voorzitter: „als het toekomstig loon hooger is dan het tegenwoordige plus 10 zeker niet." De heer Hiemstra: „dan is het amendement- Rengers slechter dan ik gehoopt heb. Ik meende dat de toeslag zou doorloopen en de nieuwe loon regeling op 27 September in werking zou treden." Spreker gelooft dan ook dat het voorstel-Tulp beter is dan het voorstel-Rengers. De heer Schaafsma gelooft dat er door het voor stel-Rengers verwarring is ontstaan. De toestand, zooals die door den wethouder Berghuis is bespro ken, gaat over de loonregeling, zooals die door Burgemeester en Wethouders bij den Raad zal worden ingediend en niet zooals ze zal worden vast gesteld. Het voorstel-Rengers nu bedoelt den toe slag te verlengen tot 1 October om dan de nieuwe regeling te doen ingaan. Als nu die nieuwe rege ling niet voldoet aan den eisch, dien spreker meent te kunnen stellen, van 20 toeslag, dan kan er altijd een voorstel worden gedaan om een zeker percentage toeslag te geven. Spreker kan wel met nieuwe toeslag het voorstel-Rengers meegaan. Hij wil de oonregeling afwachten en zien of nog loodig is. De heer de Vos gelooft dat zijne medevoorstel lers zich te vroeg ten gunste van het voorstel- Rengers hebben uitgesproken. Nu toch de wet houder Berghuis een klein tipje van den sluier, die over de begrooting ligt, heeft opgelicht, gelooft ook spreker, dat er ambtenaren zijn die niet aan de 20 toekomen en die dus de dupe zullen worden van het voorstel-Rengers. Spreker gelooft daarom dat het beter is aan het voorstel van de 20 vast te houden en de nieuwe regeling op 1 Januari a.s. in werking te doen treden. Dan krijgt men met cle begrooting een zuiverder toestand. Spreker is iniverig om het voorstel in te trekken. De Voorzitter: getrokken." ,de heer Tulp heeft het reeds in- De heer Cohen is niet tegen het geven van 20 '/o oeslag, maar de heer cle Haan en spreker hebben 7) voorgesteld, omdat zij meenden met een lioo- geren toeslag met de liet te komen. Hij is ec voorstel-Rengers mee te nieuwe loonregeling m con- wel genegen met het liter gaan. «j?_ je, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. 227 De heer Peletier meent dat het voorstel-Rengers door vele leden verkeerd wordt beoordeeld. Wat tie heer Berghuis heeft gezegd, is niet juist. Burge meester en Wethouders stellen voor de loonen te bepalen zooals zij meenen dat die moeten zijn; de Raad evenwel stelt de loonregeling vast. De hee ren, die nu 15 en 20 toeslag willen geven, hebben gelegenheid bij de behandeling der salarisregelin gen voorstellen te doen die zij wenschelijk achten, tiet voorstel-Rengers heeft dit voordeel, dat men dan af is van liet toeslag-systeem, dat zooals alge meen erkend wordt, een lapsus is. De heer Hiemstra weet nog niet precies wat de Raad aan het voorstel-Rengers heeft. Hij verzoekt den voorzitter het nog eens voor te lezen. De Voorzitter leest het voorstel-Rengers voor en zegt dat de bedoeling is de 1U toeslag te betalen tot de nieuwe loonregeling gereed is en het ver schil van af 27 September bij te betalen. De heer de Vos: „als het nieuwe loon minder is dan het oude plus 1U moeten de werklieden dan ook terugbetalen! Deze mogelijkheid bestaat ook. De Voorzitter: naar den letter van het amende ment zou dat het geval zijn. Spreker gelooft even wel niet dat zich dergelijke gevallen zullen voor doen. Is dat echter wel het geval, dan is daarvoor nog wel eene overgangsbepaling te maken. De heer Berghuis wil nogmaals waarschuwen. Hij meent dat het best kan gebeuren, dat er men schen zijn, die bij de nieuwe regeling minder zullen krijgen dan bij de oude plus den toeslag. Als nu de Raad den toeslag laat vallen, dan komen die men schen in minder conditie. Men kan niet eene be paling maken dat enkelen, die wegens de tijdsom standigheden verhooging noodig hebben, toeslag zullen krijgen. De heer Beekhuis zegt dat het niet juist is wat de geachte wethouder zegt. En hij vindt het vreemd zulks uit den mond van een wethouder te hooren. Het voorstel-Rengers toch sluit geheel aan aan dat van Burgemeester en Wethouders, dus ook van den heer Berghuis. In dat voorstel wordt voor gesteld om aan hen, die toeslag ontvangen, dien toe slag uit te keeren tot 1 Januari. De heer Rengers heeft dezelfde menschen op het oog. De ambte naren, die buiten de toeslagregeling vallen, blijven er nu ook buiten. De Voorzitter doet opmerken, dat de heeren Berghuis en Beekhuis elkander niet begrijpen. De opmerking van den heer Berghuis heelt, dezelfde strekking als die van den heer de Vos. Er kunnen, zeggen deze beide heeren, menschen zijn die onder de nieuwe loonregeling minder zullen ontvangen dan onder de bestaande plus den toeslag. Als er zich een dergelijk geval mocht voordoen spreker gelooft niet dat het gebeurt dan kan daarvoor nog wel eene overgangsbepaling worden gemaakt en aan de betrokkenen toeslag worden gegeven. Er is nu een paar maal opgemerkt, dat de Raad niet weet hoe de loonregeling er zal uitzien. Dat is waar, vooral blijkens hetgeen nu weer met dit voorstel tot verlenging van den toeslag geschiedt. Spreker was niet bij de totstandkoming ervan aan wezig hij was met verlof maar het zonder linge feit doet zich voor dat, hoewel het besluit door de wethouders met algemeene stemmen is genomen, een hunner heeft verklaard voor 20 toeslag te zijn. Als dat zoo doorgaat kunnen e bij de nieuwe loonregeling nog grappen beleven, want de heer Berghuis zal, als de zaak wordt be handeld, wel weer met nieuwe voorstellen kunnen komen. Als Burgemeester en Wethouders evenwel met algemeene stemmen een besluit hebben geno men, verwacht spreker van de wethouders geen verandering. Spreker acht het niet zoo gemakkelijk om uit te maken, wat in dezen tijd een billijke toeslag is. Hij erkent dat alles duur is, maar of' dat nu met 15 of 20 juist is getaxeerd, is moeilijk uit te maken. W ij weten dat speciaal kleeren en schoenen duur zijn en spreker zou, als hij tegenwoordig ware ge weest, ook voor de verlenging van den toeslag heli- ben gestemd. Spreker kan zich de redeneering van den heer Oosterhoff wel begrijpen. Als erkend wordt dat de loonen moeten worden herzien is de datum van inwerkingtreding voor deze rubriek niet van zoo groot gewicht. De nieuwe loonen toch zijn na rijp beraad voorgesteld en zijn met de betrokken directeuren lang en breed be sproken. Gaat de loonregeling nu eerder in, dan raken wij den toeslag, die altijd iets gebrekkigs is, kwijt. Bij toeslag toch krijgt men bij grensgevallen altijd onbillijkheden, bij een vaste loonregeling heeft men die niet. Spreker meent dan ook dat eene vaste loonregeling verre te verkiezen is boven eene toeslag van 10, 15 of 20 waarvoor geen ar gumenten zijn aangevoerd en hij heeft geen be zwaar tegen het voorstel-Rengers. De heer Hiemstra zegt dat het voor den Raad niet gemakkelijk is te oordeelen. Het spijt hem dan ook dat de heer Rengers diens voorstel heeft in gediend, daar het tot verwarring aanleiding geeft. De meening van sommigen, dat boven het nieuwe loon nog toeslag mogelijk is, is onjuist. Spreker meent dat de nieuwe regeling wel op 1 Januari kan ingaan, als er nu 20 toeslag wordt gegeven, zoo als de heeren Tulp c.s. wilden. Het doen van een keuze is moeilijk, omdat de Raad niet weet hoe de nieuwe loonregeling zal zijn. Hij zou eene vergelijking kunnen maken als het bekend was wat de menschen onder de nieuwe loonregeling zullen verdienen. Nu kan hij dat niet doen. De verhooging zal wel geen 20 bedragen. Spreker meent dan ook verstandig te doen met het voorstel-Tulp over te nemen. De Voorzitter heeft wel gezegd dat daarvoor geen argumenten zijn aangevoerd, maar het zijn dezelfde die voor eene verhoogde loonregeling gelden. Argumenten zijn bovendien gemakkelijk te vinden. In liet stuk van Burgemeester en Wethouders staat reeds dat de prijzen der levensmiddelen zoo niet hooger, dan toch minstens even hoog zijn. Sedert Maart zijn die prijzen echter wel 10 verhoogd en is dit al een reden om 20 c/c toeslag te geven. Nu zal men wel kunnen vragen: waarom geen 2.) 77Er moet een grens worden gesteld en spreker gelooft zeker dat de menschen minstens 20 meer moeten uit geven. Spreker neemt het voorstel-Tulp c.s. over. De Voorzitter heeft „ja" geknikt, toen de heer Hiemstra zei dat de meening onjuist was, dat boven het nieuwe loon geen toeslag zal kunnen worden gegeven. Spreker meent dat zulks niet bui tengesloten is. Hij kan zich toch voorstellen, dat er onder de betrokkenen menschen zijn, die met het oog op de tijdsomstandigheden nog toeslag krijgen, al is liet loon in normale omstandigheden voldoen de met het oog op de werkzaamheden. De heer Hiemstra zegt dat er over een paar weken wordt beslist wat het nieuwe loon zal zijn en wat de ambtenaren over de laatste, drie maan den zullen ontvangen. Is het nu nog mogelijk dat er, als zulks noodig blijkt, toeslag wordt gegeven?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 4