-2* erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. Spreker ziet den oorzitter toestemmend knikken. Welnu, dan trekt hij zijn voorstel in. Daardoor wordt het voorstel-Rengers veel beter. De heer I'. A. de Haan zegt dat een der argu menten voor het voorstel-Rengers is dat de toeslag verdwijnt. Dit is, meent spreker, niet liet geval. at toch de wethouder Berghuis heeft opgemerkt is zeer juist. De algerneene toestanden kunnen oor zaak zijn dat ook na de nieuwe loonregeling nog toeslag moet worden gegeven. Bet lijkt spreker dan ook praktischer met den toeslag dooi' te gaan en de loonregeling op zich zelf te beschouwen. Hij handhaaft derhalve het door den heer Cohen en hem ingediende amendement. De heer Berghuis (wethouder) wil naar aanlei ding van de opmerking van den Voorzitter mede- deelen, dat deze bij de behandeling der begrooting dan wel voor meer verrassingen kan komen te staan. Trouwens liet besluit van Burgemeester en V ethouders tot verlenging van den termijn van den duurtetoeslag beschouwde spreker alleen als een formeel besluit. Dit neemt niet weg, dat zelfs een dag of een uur na de wethoudersvergadering spreker zich het recht voorbehoudt 0111 zijn mee ning te wijzigen, wanneer hem dit als raadslid wensehelijk voorkomt. Dit heeft hij nog even willen zeggen ten einde den Voorzitter op mogelijke ver rassingen voor te bereiden. Het wil hem echter voorkomen, dat in het gegeven geval van geen bin dend collegebesluit sprake kan zijn. De heer Koopmans voelt veel voor het amende- ment-Rengers. De motieven hiervoor zijn gegrond op de overweging, dat 1111 de nieuwe loonregeling aanstaande is, het beter is deze af te wachten en geen verhoogden toeslag te geven, 0111 teleurstellin gen te voorkomen, wanneer sommigen eens minder mochten ontvangen dan te voren. Bovendien, een werkman heeft meer aan een vast, loon dan aan een toeslag, die weer kan worden ontnomen of verminderd. Hij is gewend zijn loon uit te geven, hetzij dan dat de levensmiddelen duur of goedkoop zijn en iedere verlaging van het loon valt hem zwaar. Spreker acht het voorstel dan ook ratio neel; eerst dient de grondslag van het loon te wor den geregeld. Daarna kan men nog zien of soms enkele categorieën eenigen toeslag zouden behoeven, 't Spreekt van zelf, dat men dan hierbij zeer zuinig zal moeten zijn, maar wanneer zulks werkelijk noo- dig mocht blijken, wie van de raadsleden zou zich er dan om doctrinaire overwegingen tegen ver zetten? De Voorzitter meent dat het moeilijk is uit te maken wat het verst strekkend voorstel is. Hij meent dat van den heer Rengers en zal dat het eerst in stemming brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Met 19 tegen 3 stemmen wordt het voorstel- Rengers aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Attema, Tulp, Schaafsma, Hiemstra, Zandstra, Fransen, de Vos, Tiemersma, H. P. de Haan, Peletier, van Weideren baron Rengers, Cohen, Beekhuis, Oosterhof f, Koopmans, Vonck, Menalda, Haverschmidt en van Sloterdijck. Tegen de heeren: P. A. de Haan, Berghuis en Binnerts. Het amendement-P. A. de HaanCohen en het voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn hierdoor vervallen. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om een commissie van voorlichting ter uitvoering van de Distributie-wet 19W in het leven te roepen (Bijlage no. 36). De heer Zandstra wil niet over liet voorstel spreken. Hij wil een vraag stellen. De Distributie- wet spreekt niet van cokes. Dat artikel zal in ge meentehanden blijven. Spreker vraagt daarom of er nu ook binnenkort een voorstel van Burgemees ter en Wethouders is te wachten 0111 cokes tegen verminderden prijs beschikbaar te stellen voor minvermogenden. Het is tijd, want de herfst breekt aan en de mensehen hebben 1111 nog wat geld 0111 cokes te koopen. Hij hoopt dat spoedig een voorstel omtrent de cokes zal worden inge diend. De heer Hiemstra wil wel over het voorstel spreken. Hij en meerderen met hem hebben het met gemengde gevoelens gelezen. Hij juicht het toe dat de Raad, zij het dan ook indirect, eenigen invloed krijgt in zake het levensmiddelenvraag- stnk. De taak der commissie evenwel is geen aan gename. Volgens het voorstel van Burgemeester en V ethouders zal het worden eene commissie van advies en Burgemeester en Wethouders zullen te allen tijde hare adviezen naast zich kunnen neer leggen. Dat is verre van aangenaam. Het spreekt van zeil dat voor de maatregelen die getroffen worden, de commissie naar buiten min of meer aansprakelijk wordt gesteld. Zij is er zeker aan sprakelijk voor, voor zoover hare adviezen worden opgevolgd, en zal genoodzaakt zijn van elke af wijking ervan in het openbaar te doen blijken. Anders toch is zij aansprakelijk voor den geheelen gang van zaken. Voor alles wat met de kwestie der levensmidde lenvoorziening samenhangt is openbaarheid van het grootste belang. Als toch bepaalde artikelen niet kunnen worden verstrekt, moet het hoe en waarom bekend worden gemaakt en spreker meent dan ook dat de taak der commissie moet worden uitgebreid. De hoofdzaak is, zegt het stuk, dat de commissie adviezen geeft in groote lijnen. Met de uitvoering der distributiewet heeft zij niet te maken. Het staat echter vast dat de Raad tot nu toe steeds het recht heeft gehad critiek op den gang van zaken uit te oefenen. Die critiek was steeds gericht op de uitvoering en daarom acht spreker het wensehelijk dat de commissie ook in de uitvoering eenige medezeg gingschap) krijgt. Vast moet het z. i. blijven staan, dat ook na de instelling eener commissie de Raad het recht be houdt van zijne zienswijze te doen blijken aan het adres van Burgemeester en Wethouders en aan dat der commissie. Hij acht het niet wensehelijk den Raad door eene raadscommissie uit te scha kelen. In hoeverre Burgemeester en Wethouders den Raad verantwoording schuldig zijn, weet spre ker niet. De Raad zal echter de gelegenheid be houden zijne wenschen kenbaar te maken. Spreker weet vTel dat Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester zich van die wenschen niets behoeven aan te trekken, maar het zal geen daad van wijs be lt id zijn als daarmee geen rekening wordt gehouden. De commissie zal, meent spreker, beter werk kunnen doen als zij meer bevoegdheid krijgt ten opzichte van de uitvoering van maatregelen. Dat zal bovendien voor haar aangenamer zijn en boven dien meer vertrouwen wekken bij den Raad. Spu'eker wil er ernstig op wijzen dat de instel ling eener commissie nooit aanleiding mag zijn dat de Raad wordt uitgeschakeld en er gezegd kan wor den: de Raad heeft er niets mee te maken, want Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. 229 er is eene commissie. De Raad moet het recht be houden van zijne zienswijze te doen blijken. De heer Peletier wil er de aandacht op vestigen, dat art. 49 van het Reglement van Orde voor schrijft dat elke commissie uit den Raad moet be staan uit een oneven aantal leden. Hij vraagt nu of het de bedoeling is dat de commissie wordt voor gezeten door den burgemeester of een wethouder. Spreker kan dit niet uit de stukken lezen. Misschien kan de Voorzitter daaromtrent opheldering geven. De Voorzitter wil het antwoord op de vraag van den heer Zandstra opschorten. Hij kan het standpunt van Burgemeester en Wethouders ten opzichte van de cokes niet mededeelen. Hij is juist van verlof terug en beschikt niet over de noodige gegevens. Wat de bezwaren van den heer Hiemstra be treft, die had hij moeten richten tegen de wet en niet tegen Burgemeester en Wethouders. Die wet toch legt de uitvoering op) de schouders van Bur gemeester en Wethouders en in de stukken is dui delijk uiteengezet dat dit het geval is. Vroeger was dit uitsluitend aan den burgemeester opgedragen. De heer Hiemstra heeft gezegd dat de Raad door de instelling eener commissie niet meer het recht zal hebben van zijne zienswijze te doen blij ken. Spreker twijfelt er niet aan of de heer Hiemstra zal daartoe wel de gelegenheid vinden. De commissie is eene commissie van advies en hoever die adviezen moeten gaan is een zaak, die door de praktijk zal worden uitgemaakt. I11 hoofd zaak betreft liet het waken tegen knoeierijen, waar over de commissie niet altijd kan worden gehoord. De vraag van den heer Peletier is, voor zoover- spreker ziet, niet in de stukken beantwoord. De bedoeling is echter om deze commissie, naar het voorbeeld van de eommissiën van bijstand, te doen bestaan uit 4 leden, met den burgemeester als voor zitter. Altijd heeft het standpunt gegolden dat eene commissie van 4 leden met een wethouder of den burgemeester als voorzitter, uit een oneven aantal leden bestaat omdat de voorzitter, al heeft hij dan geen stemrecht, ook lid der commissie is. Spreker stelt voor tot de benoeming der com missie over te gaan omdat de wet reeds in werking- is getreden. Dienovereenkomstig wordt besloten. Wordt overgegaan tot de benoeming. Voor de eerste vacature zijn uitgebracht: op den heer S. Tulp18 stemmen, P. Hiemstra 2 elk der heeren A. Vonck en H. Tiemersma 1 stem. De heer Tulp is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht: op den heer P. Hiemstra 19 stemmen, tl. .1. Peletier 8 H. Tiemersma 3 J. Koopmans 1 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming. De uitslag hiervan is dat zijn uitgebracht: op den heer P. Hiemstra 10 stemmen, H. J. Peletier 8 H. Tiemersma 3 P. A. de Haan. 1 stem. Er moet alzoo eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren Hiemstra en Peletier, die zich van medestemmen onthouden. De uitslag is dat zijn uitgebracht: op den heer P. Hiemstra 11 stemmen, H. .7. Peletier 9 De heer I\ Hiemstra is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht: op den heer P. A. de Haan 11 stemmen, H. J. Peletier 8 elk der heeren van Weideren baron Rengers en J. Koopmans 1 stem. terwijl 2 brieijes in blanco zijn ingeleverd. De heer P. A. de Haan is alzoo benoemd. Voor de vierde vacature zijn uitgebracht: op den heer H. J. Peletier 15 stemmen, van Weideren baron Rengers 2 J. Koopmans 1 stem, terwijl 4 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer H. J. Peletier is alzoo benoemd. De heer Zandstra zal 11a hetgeen door den Y oor zitter gezegd is, niet verder op antwoord aandrin gen; toch wil hij er den nadruk op leggen dat de tijd dringt. Nog zijn er die eenige koopkracht be zitten. Spreker hoopt dan ook dat Burgemeester en Wethouders spoedig met een voorstel komen, liefst voor de volgende raadszitting. De Voorzitter belooft de zaak te zullen over wegen. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van 28 December 1915 no. 493Rj260 betreffende verbetering van den Dokku mer trekweg. Dit voorstel luidt als volgt: Den 28 December 1915 werd door 1" besloten Bur gemeester en Wethouders te machtigen tot samen werking met de commissie tot oprichting van het Waterschap de Dokkumer trekweg op den voet als dat in het voorstel nader was omschreven, 11.1. ver betering van het eerste gedeelte tot en met het 3e bruggetje met een wegbreedte van 6 Meter, een walmuur van gewapend beton en drie nieuwe brug gen van betonwerk. De kosten hiervan werden op 17.300.begroot, waarin gemeente en water schap elk de helft zouden dragen. Bovendien zou de gemeente nog betalen 350.voor overneming van den trekweg en een bijdrage in de verbetering van het verderop gelegen gedeelte van 1500. Het is echter sinds gebleken dat het genoemde bedrag van 17.300.niet toereikend zou zijn: de directeur der gemeentewerken had het dan ook hooger gesteld, maar door een vergissing is dit hoogere bedrag in liet voorstel niet overgegaan. Een verzoek, aan de commissie gedaan 0111 ook hierin de helft voor hare rekening te nemen, faalde, omdat zij zich beriep op de woorden uit de toelichting van bovengenoemd voorstel en omdat sedert door de Provinciale Staten het Waterschap was opgericht en een Bijzonder Reglement ervoor was vastgesteld, waarbij ook op de bijdrage aan de gemeente tot een maximum van 8650.was aangehouden (art. 2). Zij zegt echter nog een bedrag van 910.in de hoogere kosten toe, gevonden uit bijdragen van belanghebbende eigenaren. Getracht is dus door vereenvoudiging der verbeteringen tot bezuiniging te geraken. De Directeur raadt daartoe een bestra ting, in plaats van klinkers ter breedte van 6 M., deels van keien, deels van oude klinkers ter breedte van 3.50 M. De kosten worden dan in totaal 23000.—, of voor de gemeente rond 4800 hooger dan aanvankelijk was geraamd. Daar zit onder 2050.wegens prijsverhooging van beton en enkele kleine verbeteringen aan de drie brug gen, door de commissie (thans: voorloopig bestuur

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1916 | | pagina 5