232 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916.
gedeelte ert', 26 M2. groot, van perceel 2282;
Pieter Alles Algra te Leeuwarden, een gedeelte
erf, 4,2 M2. groot, van perceel 2278.
Burgemeester en Wethouders willen dus in ieder
geval de onder 11a genoemde perceelen overnemen.
Dit komt spreker niet juist voor, want het lijkt
hem niet goed dat de gemeente de bedoelde percee
len overneemt, ook al komt er van de verbetering
van den trekweg niets terecht.
De Voorzitter gelooft dat deze zaak meer tijd in
beslag neemt dan noodig en wenschelijk is. De
vraag is in hoofdzaak of er Waalklinker- dan wel
veldkeibestrating zal worden gelegd. Het stand
punt van Burgemeester en Wethouders is dit, dat
men hier te doen heeft met een doodloopend ge
deelte achterbuurt. Er zijn heele straten die de ge
meente onverlicht en ongereinigd laat, b.v. de Hout
straten, de Bisschopstraat, omdat de eigenaren niet
willen bijdragen. Spreker weet niet waaraan deze
straat de belangstelling van den Raad te danken
heeft. Burgemeester en Wethouders hebben het ge
voel dat het best kan zooals zij hebben voorgesteld.
Omdat het een wantoestand is, hebben Burgemees
ter en Wethouders gezegd, mag men blij zijn er op
deze wijze af te komen en de commissie mag blij
zijn dat er een weg komt.
De veldkeibestrating is genomen omdat Waal
klinkers zooveel duurder worden. Wil echter de
Raad daarvoor 2.000,meer uitgeven, Burge
meester en Wethouders hebben er geen bezwaar
tegen.
Spreker wil nog doen opmerken, dat de lieer
Tiemersma voorstelt eene Waalklinkerbestrating
t( maken van 3,50 M., terwijl belanghebbenden er
een vragen van 3 M. Is het niet beter daarbij te
blijven
De heer Tiemersma antwoordt dat Burgemeester
en Wethouders de breedte van den weg op 3,50 M.
hebben aangegeven. Spreker durfde daaraan niet
tornen en heeft daarom ook 3,50 M. voorgesteld.
De Voorzitter; „dat was bij eene andere wijze van
bestrating. Men kan ook 3 M. klinkerbestrating
maken en de rest keien."
De heer Tulp, vervolgt spreker, kan zich de ver
gissing niet voorstellen. Het betreft eene zeer een
voudige vergissing, die niet bij den directeur ligt.
Er is n.l. een cijfer buiten de lijn getrokken en dit
is als een eindcijfer beschouwd, terwijl het een cijfer
was van een onderdeel.
De heer Tulp heeft verder over de breedte en
draagkracht der bruggen gesproken. Spreker ge
looft dat de heer Tulp daaromtrent gerust kan zijn.
De draagkracht wordt volgens deskundige voorlich
ting 500 K.(f. per M2. en is volgens deskundigen
voldoende. De breedte wordt 3,13 M. tusschen de
leuningen en 2,60 M. op den vloer.
De heer Beekhuis heeft gezegd dat er besloten
is op 28 December 1915 om met de commissie samen
te werken, in afwachting van nauwkeurig omlijnde
voorstellen. Welnu, dit voorstel kan als zoodanig
w orden beschouwd. Hierbij toch is eene teekening
en eene begrooting overgelegd. Spreker gelooft dan
ook niet dat het de bedoeling van Burgemeester en
Wethouders is om nog met andere voorstellen te
komen.
De heer Haverschmidt heeft gezegd dat de Dok-
kumertrekweg niet in de commissie voor Openbare
Werken is besproken. Waar de heer Haverschmidt
dit zoo pertinent zegt wil spreker dat niet tegen
spreken. Hij meent zich echter te herinneren, dat
zulks wTel het geval is. Bewijzen kan hij het niet,
omdat de commissie niet meer schriftelijk haar ge
voelen geeft.
De heer Beekhuis heeft verder verondersteld dat
er nog eene vergissing heeft plaats gehad ten op
zichte van de redactie ditmaal. Dit is niet het ge
val. Burgemeester en Wethouders hebben zich op
bet standpunt gesteld, dat zij, als zij niet alles kon
den krijgen wat zij noodig hadden, moesten over
nemen wat te krijgen was. De enkele weerbarsti-
gen kunnen dan later wel aan de orde komen.
De bedoeling is dan ook wel degelijk, bij weige
ring van enkele, alle overige perceelen over te
nemen.
De heer Peletier heeft den Voorzitter den Dok-
kumertrekweg hooren bestempelen met den titel
van een doodloopende achterbuurt. Spreker gelooft
niet dat dit inzicht juist is. De deplorabele toestand
van den trekweg heeft de buurt een onooglijk aan
zien gegeven. Als er een flinke weg met klinker
bestrating wordt aangelegd, zal het zelfs een aar
dige wandelweg kunnen worden. Bovendien kan
een goede bestrating bevorderlijk zijn voor het ves
tigen van industrie, waarvoor overigens terreinen
daar niet ongunstig gelegen zijn. Een en ander is
bevorderlijk voor het welzijn der gemeente.
De heer H. P. de Haan zegt dat uit de discussie
blijkt dat er een addertje onder het gras schuilt.
In lib staat:
Burgemeester en Wethouders voorts te machtigen
als enz.
Is het nu, vraagt spreker, de bedoeling het werk
niet uit te voeren als geen afstand wordt gedaan
van de bedoelde stukjes?
De Voorzitter; „de weg kan niet worden aange
legd als de stukjes niet worden afgestaan."
De heer H. P. de Haan: „men kan die stukjes
toch uitschakelen."
De Voorzitter: „de commissie heeft den geheelen
weg nog niet. Ter bespoediging is dit voorstel in
gediend om klaar te zijn als de commissie gereed is.
De heer Beekhuis heeft het antwoord van den
Voorzitter gehoord en het komt hem voor, dat het,
het zij in alle bescheidenheid gezegd, niet juist is.
Spreker kan zich niet voorstellen dat de eigenaren
afstand zullen doen van hunne perceeltjes als zij
niet weten dat de weg verbeterd wordt. Van de
zijde der gemeente bestaat minder bezwaar. Spre
ker veronderstelt dan ook moeilijkheden en meent
dat het niet gewenscht is thans een definitief be
sluit te nemen.
Wat spreker omtrent liet vorig besluit heeft ge
zegd was alleen om aan de commissie voor den
tiekweg duidelijk te maken dat er tusschen haar
en de gemeente geen bepaalde overeenkomst be
staat en dat de gemeente door niets is gebonden.
Spreker blijft er echter bij, dat de Raad dit voor
stel niet moet beschouwen als een definitief voor
stel.
De heer Hiemstra gelooft dat nu de Raad weet
hoeveel de verbetering kost, wat de breedte en
draagkracht der bruggen is enz. spreker weet
niet wat de heer Beekhuis meer wil weten er
van Burgemeester en Wethouders niet meer voor
stellen kunnen worden geëischt. Dat zou alleen
vertraging van het werk tengevolge hebben.
De Voorzitter wil zich bij den heer Hiemstra aan
sluiten. Burgemeester en Wethouders leggen een
plan over en vragen daarvoor een crediet. Als nu
de Raad de gevraagde machtiging verleent kunnen
Burgemeester en Wethouders hun gang gaan. Wel
hebben een paar eigenaren hun eigendom nog niet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad vaji Leeuwarden van Dinsdag 26 September 1916. 233
overgedaan, maar als alles loopt zooals verwacht
wordt kan de verbetering worden uitgevoerd en
spreker ziet dan ook niet in waarom Burgemeester
on Wethouders met nadere voorstellen bij den Raad
zouden moeten komen.
])e lieer Beekhuis blijft er bij dat het voorstel
van thans geen andere strekking heeft dan dat van
28 December. De cijfers zijn alleen anders, maar de
bedoeling is dezelfde, n.l. dat het voorstel strekt tot
machtiging aan Burgemeester en Wethouders in
afwachting van nader nauwkeurig omlijnde voor
stellen.
De Voorzitter: „dat staat er nu niet in."
De heer Beekhuis heeft daarom straks het besluit
voorgelezen, n.l.: met wijziging van het besluit van
28 December enz. met de commissie samen te
werken.
Er is te dien opzichte geen verschil met bet voor
stel van 28 December 3915. Spreker vindt het, als
de Voorzitter van oordeel is dat dit besluit vol
doende is, best dat dit als een definitief besluit
wordt beschouwd. Hij heeft alleen willen doen uit
komen dat de gemeente tegenover de commissie
zich o]) 28 December niet vast had verbonden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Tiemersma wordt aangenomen
met 19 tegen 3 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Attema, Tulp, Schaai'-
sma, Hiemstra, P. A. de Haan, Zandstra, Berghuis,
Fransen, de Vos, Tiemersma, H. P. de Haan, Pele
tier, van Weideren baron Rengers, Cohen, Beekhuis,
Koopmans, Vonck, Menalda en van Sloterdijck.
Tegen de heeren: Binnerts, Oosterhoff en Haver
schmidt.
Met algemeene stemmen wordt thans besloten
overeenkomstig het gewijzigd voorstel van Burge
meester en Wethouders.
De heer Tulp wil in overweging geven de bestra
ting een paar meter voor de bruggen over de ge-
heele breedte te maken. De passage voor vracht
wagens wordt daardoor veiliger.
De Voorzitter zal de opmerking van den heer
Tulp in gedachte houden.
De Voorzitter laat de deuren sluiten ter behande
ling van
16. Het eerste suppletoir kohier, van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1916.
17. Rapport der commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften in beroep tegen aanslagen in den Iloof-
delijken Omslag, dienst 1915.
Na heropening wordt het eerste suppletoir kohier
van den Hoofdelijken Omslag vastgesteld tot een
totaal der cijfers van aanslag van 806.855,en
een totaal der aanslagen van 21.686,75.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor
zitter de vergadering.