Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1917. Art. 3, aldus gewijzigd, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is art. 4. De beraadslaging wordt geopend. De heer Fransen zou in onderdeel a willen inlas- sehen voor: „of onderhouden wordt", „gebouwd". Spreker meent dat er sprake van is geweest om eene commissie te benoemen die op den bouw toezicht zou houden. Als de waarde wordt ge taxeerd naar de teekening is het niet zeker dat het huis zoo gebouwd wordt. De Voorzitter meent dat deze bepaling hier niet kan worden opgenomen. Er staat toch: de schuld is opeischbaar. Het crediet wordt pas gegeven als zit de zekerheid. Als een huis te slecht is gebouwd het huis gebouwd is. Juist daarin, meent spreker, zit de zekerheid. Als een huis te slechts is gebouwd wordt geen crediet verleend. Het is dan ook geen bouwcrediet wat verleend wordt, maar een hypo theek op een voltooid gebouw. Wat de heer Fran sen bedoelt is hier niet op zijn plaats. De commis sie die het huis taxeert, kan wel zien hoe het ge bouwd is. De heer Fransen: „als het dan maar niet wordt nagezien als het huis kant en klaar is. Het moet worden opgenomen voordat de verver en de stu- eadoor er in zijn geweest." De Voorzitter belooft dat Burgemeester en Wet houders den wenk van den heer Fransen ter harte zullen nemen. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 4 wordt met algemeene stemmen vastge steld. Art. 5 wordt met algemeene stemmen vastge steld. Aan de orde is art. 6. De beraadslaging wordl geopend. De heer H. 1'. de Haan stelt voor de minimum aflossing op 2 te bepalen. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tege lijk met het voorstel van Burgemeester en Wet- houders een punt van beraadslaging uit. De heer Berghuis (wethouder) wil er den Baad aan herinneren dat de hypotheek van 90 op 85 is teruggebracht. Hoe grooter nu het aflossings percentage is, des te spoediger is het voordeel voor den bouwer verdwenen. Als er toch 5 is afgelost is er geen risico meer, daar de prijzen der huizen toch niet meer dan 20 zullen dalen. De heer H. I*. de Haan meent in de stukken hebben gelezen, dat het bij de hypotheekbanken regel is om minstens 2 af te lossen. Spreker zou daarom ook hier het minimum op 2 willen be palen. De heer Berghuis (wethouder): „de hypotheek bank vraagt 2 aflossing van het geschoten geld en niet van de waarde. 2 van het geschoten geld nu is minder dan F/2 van de waarde." De heer H. P. de Haan trekt na deze toelichting van den wethouder zijn voorstel in. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 0 wordt met algemeene stemmen vastge steld. Aan de orde is art. 7. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis meent dat de Voorzitter, spre ker maakt dit op uit het bij de algemeene besqhou wingen gesprokene, den credietnemer de volle vrij beid wil laten om het pand waarop de hypotheek rust, te verkoopen De Voorzitter: „zeker". De heer Beekhuis: „maar Burgemeester en W< houders willen zich niet verbinden om het crediet op den nieuwen kooper te doen overgaan. Spreker meent dat dit moet, want dat het de gemeente vol maakt onverschillig is wie de eigenaar van het verhypothekeerde pand is. De eigenaars toch zijn alleen aansprakelijk voor het perceel. Spreker meent dat het voorgestelde een bezwaar is. Hij- meent dat die eigenaar geheel vrij moet zijn. De Voorzitter is het niet met den heer Beekhuis eens dat het de gemeente niet onverschillig kan zijn wie de schuldenaar is. Het pand toch kan slecht, onderhouden worden en nu moeten Burgemeester en Wethouders het in hunne hand hebben om da tweede hypotheek al dan niet te geven. Spreker gelooft niet dat dit een bezwaar voor den geld nemer is. Zij zullen wel begrijpen, dat 'Burgeméés ter en Wethouders in het algemeen geen bezwaar hebben om de hypotheek op een nieuwen kooper te doen overschrijven. De heer H. I'. de Haan wenscht nader te wórden- ingelicht. In de toelichting wordt gezegd dat door sommige bouwers wordt gebouwd met liet doel om te verkoopen. Die verkoop kan zijn ondershands of publiek. Als nu een pand publiek verkocht wordt, is de kooper vooraf niet bekend. Het kan dan in het belang van den verkooper zijn dat bekend wordt •gemaakt, dat de bestaande hypotheek op het pand gevestigd kan blijven. De heer Hiemstra meent dat het van belang s dat Burgemeester en Wethouders het recht hebben om de tweede hypotheek niet te verleenen als het hun niet goed toelijkt. Spreker meent dat het te gek zou zijn Burgemeester en Wethouders dit recht te ontnemen. De heer Berghuis (wethouder) zal een voorbeeld noemen. Als de heer Beekhuis b.v. lust voelt om te koopen, dan heeft de gemeente daarbij geen be lang. want daardoor ontstaat er geen aanbouw. Het is er juist 0111 te doen zooveel mogelijk huizen gebouwd te krijgen. De heer Beekhuis denkt: ik kan het betalen en als ik dan geld van de gemeente krijg als tweede hypotheek, laat die dan 5 jaar de risico loopen. Als het niet uit kan heeft de heer Beekhuis in geen 5 jaar een strop. In dergelijke gevallen moeten Burgemeester en Wethouders kunnen zeggen: wij geven het geld niet. Het bou wen is alleen in het belang der gemeente. Hetzelfde geldt vooi' publieken verkoop. Als een verkooper zegt2/<j van de koopsom kan op het pand gevestigd blijven, dan is dit in zijn belang. De gemeenteraad zit hier niet om de huizen zooveel mogelijk te doeu opbrengen. Door de bepaling van art. 7 weet iedere kooper dat hij hoogstens 5 jaar de tweede hypo theek kan krijgen. Spreker meent dat publieke ver koop niet zal voorkomen, alleen reeds ex art. 122"' Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1917. 37 De heer Beekhuis meent dat zich een eigenaardig bezwaar voordoet. Als Burgemeester en Wethou ders weigeren de hypotheek aan den nieuwen koo per te verleenen, hoe dan? De oorspronkelijke bouwer is alleen verantwoordelijk voor het huis. Als het verkocht is, is het pand verdwenen. De heer Berghuis (wethouder): „de koopprijs is voor de gemeente." De beraadslaging wordt gesloten. De artikelen 7-10 worden onveranderd vastge steld. De verordening in haar geheel wordt met alge meene stemmen vastgesteld. Niets meer te behandelen zijnde wordt de ver gadering door den Voorzitter gesloten. t

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 7