64 Verslag' van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1917. vim Burgemeester en ethouders om de vergun ning zoo noodig te verlengen. I De V oorzitter deelt mede, dat door de lieeren 1 erpstra en /andstra verlol is gevraagd vrag'en te mogen stellen aan Burgemeester en Wethouders. Spreker stelt voor liet gevraagde verlof te ver- leencn na afhandeling der agenda. I >ieno vereen komst ig wordt besloten. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. iagenda no. 2 Benoeming van drie leden (voor zitter en tiree leden) der 'om missie voor de bezwaar schriften tegen aanslagen in den Jloofdtlijken Omslag, dienst Wil. oor de vacature van Voorzitter zijn uitgebracht 22 stemmen als: op den heer rnr. L. R. van Sloterdijek 21 stemmen, op den heer A. Cohen 1 stem. De heer rnr. L. R. van Sloterdijek is alzoo be noemd. oor de 2e vacature, waarvoor een lid uit de le sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht 22 stemmen, als: op den lieer S. Tulp 17 stemmen. H. J. Peletier 4 stemmen. nir. 1). van Weideren baron Ren- gers 1 stem. De heer S. Tulp is alzoo benoemd. Voor de derde vacature, waarvoor een lid uit de deide sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht 22 stemmen, verdeeld als volgt: o]) den heer mr. I). van Weideren baron Ren- gers 21 stemmen. op den heer H. .1. Peletier 1 stem. De heer mr. D. van Weideren baron Mengers is alzoo benoemd. 2. (agenda no. 31 Voorstel ran Burgemeester en Wet houders tot wijziging der gemeentebegrootingen voor de diensten 1916' en 1911. Met algemeene stemmen wordt besloten over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. (agenda no. 4 Voorstel ran Burgemeester en Wet houders tot vaststelling van het verslag omtrent de wijze, waarop het op de gemeenteheg rooting voor 191<> toege staan bedrag voor het in art. .7.7 der Leerplichtwet om schreven doel is besteed. Dit voorstel luidt als volgt: Krachtens artikel II van liet Koninklijk besluit d.d. 19 November 1901), Staatsblad 202, tot vaststel ling van de regelen, waarnaar de Gemeenteraad be voegd is aan schoolgaande kinderen ter Invorde ring van schoolbezoek voeding en kleederen te ver strekken of met dat doel subsidie te verleenen, is Uwe Vergadering verplicht vóór den 1 Maart e.k. aan Gedeputeerde Staten verslag uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de gemeente- begrooting voor 1916 toegestane bedrag voor het in artikel 37> der Leerplichtwet omschreven doel is besteed. Naar aanleiding van die bepaling hebben wij de eer (T hiernevens het ontwerp van het bedoelde ver slag aan te bieden. Wij stellen n voor: 1. het ontwerp in den aangeboden vorm vast te stellen; 2. afschrift daarvan te doen toekomen aan Ge deputeerde Staten en aan den Districts-School- opziener. Verslag ingevolge het bepaalde bij artikel .11 van het Koninklijk besluit d.d. 19 November 1900, Staatsblad no. 202, tot vaststelling van regelen, waarnaar de gemeenteraad bevoegd is aan school gaande kinderen, ter bevordering van het school bezoek, voeding en kleeding te verstrekken of met dat doel subsidie te verleenen. Op grond van artikel 37) der Leerplichtwet is bij raadsbesluit van 27 Augustus 1901 no. 5, gewijzigd bij raadsbesluit van 9/10 November 1915 no. 367 R 202, een regeling getroffen, die is goedgekeurd bij resolution van Gedeputeerde Staten d.d. 19 Decern her 1901 no. 71 en 23 December 1915 no. SS. In verband hiermede zijn op de goedgekeurde be grooting voor het jaar 1916 toegestaan voor: a. kosten van rechtstreeks van gemeentewege verstrekte voeding en kleeding aan behoeftige schoolkinderen 750.- h. subsidie aan vereonigingen, commission of schoolbesturen ten behoeve van net verstrekken van voeding aan behoeftige schoolkinderen 75. e. kosten ter uitvoering van het bovenomschre ven raadsbesluit ƒ70. Lit het toegestane bedrag sub a hebben met in achtneming van de bij raadsbesluit van 27 Augus tus 1901 gestelde bepalingen uitsluitend verstrek kingen van schoeisel plaats gehad. De verstrekkingen hadden aan de gemeentescho len plaats van 24 .Januari tot eu met 15 Maart 1916. Het getal verstrekte paren klompen bedroeg voor de gemeentescholen 1564, als volgt verdeeld: gemeenteschool no. 8 404 paar klompen 9 296 school voor schipperskinde ren (onderdeel van school 9) 91 gemeenteschool no. 10 292 „11 481 voor de Roomsch-Katho- lieke Jongensschool 11.2 De kosten van aanschaffing van klompen hebben gevorderd een bedrag van ƒ740.50. Van het toegestaan bedrag sub b is in 1916 aan de Roomsch-Katholieke Meisjesschool te Leeuwar den ƒ60.— uitgekeerd, waarvoor zij 85 paar klom pen uitreikte, terwijl het bedrag sub c aan de per sonen, belast met de afgifte der klompen, is uit gekeerd. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig liet voorstel van Burgemeester en Wethou ders. 4. (agenda no 5i Voorstel van Burgemeester en Wet houders om aan de N.V. Electrisch Confectieatelier vergunning te verleenen tot straataanleg op een terrein nabij den eersten spoorwegovergang in den weg Achter de Hoven. Dit voorstel luidt als volgt: Bij het adres van 21 November 1916 verzoekt de naamlooze vennootschap Electrisch Confectie- Atelier, alhier, vergunning tot straataanleg op haar terrein aan den weg achter de Hoven nabij der eersten spoorwegovergang, kadastraal bekend sec tie G no. 9936. De hij de bouwverordening geëischte lengte- en dwarsprofielen worden hij het adres overgelegd. Slootdemping behoeft niet plaats te hebben, omdat de eenige in aanmerking komende sloot, die langs de spoorlijn, als zoodanig niet wordt beschouwd, gelijk bij Uw besluit van den 25 Juni 1912 betreffende den aanleg der Spoorstraat is be slist. De aan te leggen straat is als het ware als een voortzetting in westelijke richting van de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1917 65 Spoorstraat te beschouwen. Zij zal van rooilijn tot liet sloottalud een breedte krijgen van 14 Meter. De straatbreedte wordt zeil 1(1,a0 Meter, verdeeld in li Meter rijvlak en trottoirs van onderscheiden lijk 2 en 2,50 Meter. Het eerstgenoemd trottoir van '1 Meter, dat langs de sloot loopt, voldoet dus niet geheel aan den eisch van art. 4, 2e lid a, der Bouw verordening voor eerste klasse straten in het recht- streekseh belang van het algemeen verkeer, als hoe danig de nieuwe straat, evenals de Spoorstraat, zal moeten worden aangemerkt, dat een rijvlak van (i Meter en trottoirs van 2'/-> Meter voorschrijft. Niet uit het oog te verliezen is hier echter, dat het noor delijke trottoir zich in het talud als het ware nog '/3 Meter voortzet en daarin als steun voor het trottoir'een vuren deel wordt aangebracht. Feite lijk behoort deze halve meter talud dus ook hij den straataanleg. Het zuidelijke der beide trottoirs zal over het op de teekening gearceerde gedeelte door di- concession ar isse in aansluiting moeten worden gebracht met dat langs den weg Achter de Hoven. De straat wordt voorloopig tot een lengte van circa 50 Meter aangelegd en is aldus getraceerd, dat van de twee zich thans op liet perceel bevin dende gebouwen een geheel en een voor een klein gedeelte, M., in het tracé valt. Dit laatste levert geen noemenswaard bezwaar op; hij her bouw zal het in de rooilijn teruggebracht moeten worden. Eerstgenoemd gebouw staat echter geheel in den weg en kan op grond eener overeenkomst tussehen den gebruiker daarvan en de concessionarisse pas na 5 jaar Worden opgeruimd. Er is daarom dezer zijds geen bedenking tegen gevonden voor den straataanleg een ruimen termijn van voltooiing te stellen, onder verbeurte eener boete gelijk aan de kosten van den aanleg met de waarde van den ondergrond, zoo die termijn zal worden overschre den. Opmerking verdient nog, dat met de aan vraagster, zoowel, ten aanzien van het bovenstaan de als hierover nog overeenstemming verkregen is, dat door haar met de hij de bouwverordening voor geschreven 15 et. per M2 straat voor liet van ge meentewege op den aanleg te houden toezicht (bij dragen in het voortdurend onderhoud zijn voor straten der eerste klasse niet verschuldigd) zal worden betaald een som ten bedrage van den ge- kapitaliseerden onderhoudslast van het gedeelte spoorsloot, dien de gemeente hij overneming dei- straat voor hare rekening zou krijgen. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten den gevraagden straataanleg te vergunnen door bijgaand ontwerp tot een besluit Uwer vergadering te verheffen. ONTWERP De Raad der gemeente Leeuwarden; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wet houders om op tot hun college gericht verzoek van de N. V. Electrisch Confectie-Atelier alhier vergun ning te verleenen tot straataanleg op liet kadastrale perceel gemeente Leeuwarden, sectie G no. 9836, gelijk op de overgelegde teekening, ingezonden overeenkomstig art. 3 der bouwverordening, is aan gegeven overwegende dat er termen bestaan den termijn van voltooiing op circa vijf jaar te bepalen, aan gezien de volledige beschikking over den onder grond niet eerder kan zijn verkregen; besluit: adressante vergunning te verleenen tot straat aanleg op het l>ovenaangeduide kadastrale perceel op de wijze als op de hij dit besluit behoorende teekening is aangegeven, zulks op de navolgende voorwaarden: 1°. de straat wordt wat hare afmetingen betreft en voor de toepassing van artikel 6 der Bouwver ordening beschouwd als te zijn een straat in het rechtstreeksch belang van het algemeen verkeer en alzoo onderscheiden als een straat der le klasse; 2°. de straataanleg moet uiterlijk 1 Januari 1922- zijn voltooid, na welke voltooiing de straat, de uitmeting, overdracht, overschrijving, de leve ring' van een notarieel afschrift der akte ten be hoeve van het gemeentearchief enz. voor rekening van adressante, aan de gemeente in eigendom zal worden overgedragen onder bijbetaling binnen een maand na dagteekening der akte van 74,10 voor het van gemeentewege op den aanleg e.a. te hou den toezicht of zooveel meer of minder als deze som na den straataanleg doch vóór den gestelden betalingstermijn volgens een door den Directeur der Gemeentewerken te verrichten opmeting der straat zal blijken te moeten bedragen, in verband met het in artikel 6 der Bouwverordening bepaal de, strekkende voor die en de na te noemen beta ling en tot waarborg eene door Burgemeester en Wethouders goed te keuren zekerheid; 3 indien de straataanleg op 1 Januari 1922 niet voltooid is, is aan de gemeente een boete van 720U.verschuldigd, strekkende de meergemelde zekerheid daarvoor tot waarborg; 4 de sloot ten zuiden van de spoorlijn naar Groningen wordt niet beschouwd als een sloot, be doeld in artikel 5, 2e lid der Bouwverordening en behoeft dus niet te worden gedempt, terwijl voor het onderhoud dier sloot, dat de gemeente hij over neming der straat te haren laste krijgt, tegelijk met de betaling sub 2°, wordt gestort een bedrag van ƒ123,75; de sloot moet echter ten tijde van de overdracht der straat, over de geheele lengte dezer laatste en over de geheele slootsbreedte goed worden geslat, terwijl de uitkomende specie buiten terrein der gemeente moet worden vervoerd; 5 liet talud der sloot wordt overeenkomstig de teekening verhoogd en voorts naar genoegen van Burgemeester en Wethouders aangelegd; 6 de straat moet naar aanwijzing van of van wege Burgemeester en Wethouders worden be plant; 7 de straat wordt aan de noordzijde voorzien van een gecreosoteerd vuren deel, zwaar 30 x 5 c.M., tegen paaltjes van gecreosoteerd vurenhout op afstanden van ten hoogste 1 M. hart op hart, lang 1.50 M. en zwaar 10 x 10 c.M. 8 de straat wordt ouder gelijkmatige helling, aan den weg Achter de Hoven aangesloten en aangelegd ter plaatse, ter lengte, ter breedte, ter hoogte en in de richting als op de tee kening is aangegeven, terwijl overigens de door de bouwverordening voorgeschreven eischen en de na der door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden omtrent de wijze van straataanleg. de trottoirs en trottoirbanden, de bestrating, de hoogte en helling der straat bij de aansluiting aan den weg Achter de Hoven-en deze aansluiting zelf. het zandbed, de riolen, putten en kolken moeten worden opgevolgd 9 als rooilijn voor de te stichten gebouwen wordt aangewezen de op de teekening getrokken zware roode lijn, terwijl op de tussehen rooilijn en weg gelegen ruimte, behoudens het bepaalde bij de bouwverordening, zonder vergunning van Burge meester en Wethouders geen getimmerten van wel ken aard ook zullen mogen worden opgericht; 10°. door adressante moet naar genoegen van den Directeur der gemeentewerken het trottoir langs de zuidzijde der straat in aansluiting worden gebracht met dat langs de westzijde van den weg Achter de Hoven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 5