68 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1917. Artikel 4 (5) wordt gelezen als volgt: „Voor de toepassing van het bovenstaande wordt „verstaan „onder „normaal verbruik": bi.j verbruik van gas „voor bedrijven van nijverheid en van eleetriciteit „volgens aanwijzing van een dubbeltarief-meter in „de uren van laagtarief: liet verbruik overeenko- „mende met de verbruikte hoeveelheid in een over eenkomstig tijdvak van de maand November 1916: „in alle andere gevallen: het verbruik in de over eenkomstige maand van het voorafgaande jaar of. „indien het verbruik over die maand niet tot ver gelijking kan dienen, het verbruik in de maand „November 1916, vermenigvuldigd met een daartoe „voor iedere maand vastgestelden verhoudings- „faetor. Indien het perceel, waarvoor de aanslui ting strekt, sedert door meer gezinnen is bewoond, „wordt deze omstandigheid naar billijkheid in aan- „merking gebracht „onder „maand": het tijdvak liggende tusschen .twee opeenvolgende meteropnemingen „onder „bedrijven van nijverheid": bedrijven „waar een of meer gasmotoren worden gebruikt en „verder die welke uitdrukkelijk als zoodanig door „Burgemeester en Wethouders worden erkend." B. te bepalen, dat deze wijzigingen in werking treden met de meteropneming over de maand Fe bruari 1917. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra heeft in de vorige vergadering gevraagd of de Voorzitter bereid was met de orga nisatie overleg te plegen, ten einde in het belang der liehtbesparing te komen tot beperking of af schaffing van den nachtarbeid voor de bakkers. Als spreker wèl is ingelicht heeft de voorzitter geen overleg gepleegd met de organisatie der gezellen, wel met die der patroons. En hij heeft dezen pa troons dan niet gevraagd hoe zij over de afschaffing denken in 't, belang dei' liehtbesparing, maar wel in dat der kolenbesparing. Nu is die ook wel van be lang, maar spreker meent, dat de liehtbesparing van 't grootste belang is. Spreker vraagt of de voorzitter alsnog niet genegen is om ook eene bijeenkomst te houden met de gezellenorganisatie, ten einde dit punt te overwegen met het oog op liehtbesparing. Spreker gelooft, dat er uit dat oogpunt juist veel voor te zeggen valt. De Voorzitter heeft zich met de bakkersorganisa tie in verbinding gesteld. Hij heeft die organisatie gevraagd hem te willen inlichten omtrent de uit voerbaarheid van de afschaffing van den nacht arbeid met het oog op de kolenbesparing. lntus- schen las spreker dat eene verordening van de ge meente Hoorn, waarbij de nachtarbeid in die ge meente werd afgeschaft, de goedkeuring van Ge deputeerde Staten van Noord-Holland heeft ver kregen. Spreker heeft zich Dij het gepleegde overleg al leen geplaatst op het standpunt van de kolen besparing. Voor de bespreking van de andere kwes tie zou spreker rustiger tijden willen afwachten. De bakkers toch zijn de meest te beklagen men sehen tegenwoordig. Zij worden in dezen tijd zwaar getroffen en het oogenblik is dan ook ongunstig om een zeker offer van hen te vragen. De kwestie van de afschaffing van den nacht arbeid met het oog op kolenbesparing is door de patroons ernstig onderzocht. Zij zijn tot de con clusie gekomen, dat er alleen licht bespaard wordt. Van niet belanghebbende zijde is spreker ook in gelicht dat de kolenbesparing door de afschaffing van de ovens niets beteekent. En spreker is van meening dat de liehtbesparing van de .'10 bakkers niet veel beteekehen kan. Als het mogelijk was geweest de afschaffing van den nachtarbeid met onderling overleg in orde te krijgen, dan was liet zeker wel gebeurd. Dit is ech ter niet het geval geweest. De patroons toch heb ben verklaard, dat het hier niet wel mogelijk is den nachtarbeid af te schaffen, daar Leeuwarden sterk is aangewezen op de levering van brood naar bui ten. Dit lijkt spreker oppervlakkig een heel groot bezwaar. De patroons evenwel zijn genegen maat regelen te. nemen die tot kolenbesparing kunnen leiden en zullen dan ook bij wijze van proef, voor- loopig alleen plaat- en vloerbrood bakken. De heer Hiemstra: „dank u wel." Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De Voorzitter verleent nu den heer Terpstra het woord tot het stellen zijner vraag. Den lieer Terpstra is ter oore gekomen, dat nu nog niet uitbetaald is het tekort aan loon dat den gemeentewerklieden tengevolge van de loousver- hooging toekomt. Spreker zou gaarne willen weten hoe dit is. De heer Oosterhof'f (wethouder) antwoordt, dat de secretarie druk bezig is alles uit te rekenen. Door de tijdsomstandigheden is de secretarie echter over belast. Er zal met spoed aan doorgewerkt worden. De heer Terpstra kan zich voorstellen dat het druk is op de secretarie. Hij wijst er op, dat in de gezinnen der gemeentewerklieden een noodtoestand heerseht en die mensehen armoede lijden. Hij wil dan ook op een spoedige afdoening aandringen. De Voorzitter verleent thans den lieer Zandstra het woord. De heer Zandstra dankt den Raad voor het ver leende verlof om van deze plaats de meening van vele medeburgers kenbaar te maken over het slui ten der O. L. scholen en de vertooning van de leger en vloot-film voor onze schooljeugd. Het plotseling sluiten van de O. L. scholen en de bewaarscholen is voor vele ouders eene onaan gename verrassing geweest. De hoogstgebrekkige wijze, waarop de maatregel werd bekend gemaakt, wil spreker onbesproken laten. Hij vestigt de aan dacht op de ontevredenheid der ouders over de ge dwongen vacantie en vraagt met velen: waren alle middelen om op brandstof te bezuinigen aange wend en moesten Burgemeester en Wethouders nu tot dit paardemiddel overgaan? En dat terwijl an dere inrichtingen van onderwijs, bijzondere scho len, Gymnasium, Ambachtsschool, Hoogere Burger school geopend zijn. Het wil spreker voorkomen, dat, zoolang tal van openbare gelegenheden tot des nachts 12 uur geopend zijn en verwarmd worden, het een hoogst vreemde indruk maakt, dat de scho len gesloten worden. Spreker vraagt of men zoo geen aanleiding geeft tot de bewering dat de her bergen blijven geopend ten koste van het onderwijs. Bovendien was de tijd om vacantie te geven wel zeer ongeschikt. Dooi weer, onbetrouwbaar ijs, ter wijl men zich bij prachtig winterweer onledig hield met de vraag wie het recht heeft om vrijaf te geven en daardoor veroorzaakte dat daarin geen eenheid bestond. Nu stuurde men de kinderen plotseling naar huis. En wordt daarmee nu, vraagt spreker, bezuinigd? Of is het eene verplaatsing van het ge bruik van brandstof? Spreker gelooft het laatste. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1917. 69 Voorzichtig aangelegde ouders hielden hunne kin deren thuis of dicht bij huis en moesten daarom sto ken, terwijl in de kamer, als de kinderen in school zijn, minder hard of in liet geheel niet behoefde te worden gestookt. De allerarmste kinderen hebben door den maatregel van Burgemeester en Wethou ders wat meer koude te lijden, want die hebben geen verwarmd thuis, de school is voor hen geslo ten, liet eenige warme hoekje waarover de stum- perds kunnen beschikken. Spreker vraagt of er in deze richting niet is te bezuinigen dat de beter gesitueerden gedwongen worden slechts één vertrek of bij noodzakelijkheid zoo weinig mogelijk vertrekken te verwarmen en over te gaan tot inventarisatie van brandstoffen en in beslagneming van overgroote hoeveelheden bij particulieren. Wanneer dit alles niet mogelijk is en er moet in de maand Maart worden gesloten, laat men het dan prol loeren met tweedagen per week. Vrijdag en Za terdag. Als er dan Woensdagsmiddags les wordt gegeven, verliest men slechts twee schooltijden per week en bespaart men twee volle dagen brandstol'. Slechts in den alleruitersten nood en als alle an dere middelen uitgeput zijn, zou spreker een der- gelijken maatregel willen. De school behoort zoo lang mogelijk open te blijven. Het geheel sluiten der scholen werkt de verwildering der kinderen schrik-, barend in de hand. Wat de film „Holland neutraal" betreft, spreker moet, mede namens zijne partijgenooten, ten sterk ste protesteeren tegen het feit dat deze film aan de schooljeugd werd vertoond. Do kinderen die Maandag op school kwamen, moesten zich met het schoolpersoneel naar de bios coop begeven. De ouders waren hiermede voor het grootste gedeelte niet op de hoogte, want er was niets gepubliceerd. Spreker noemt dat voor een ge meentebestuur geen goede manier van doen. Hij vraagt of 't'nu zoo onmogelijk is dat er vaders zijn die, als zij hadden geweten waarheen hunne kinde ren werden gebracht, bezwaar hadden gemaakt om hunne kinderen voor die vertooning af te staan. De openbare school heeft niemand aanstoot te ge ren. Over de beteekenis van.de film -of deze wel een juist beeld geeft van de kracht en de weermid delen waarover ons land beschikt, wenscht spreker niet te debatteeren. Wel wil spreker er op wijzen, dat ei' een verkeerde invloed op het jonge geslacht wordt uitgeoefend door het de mooie zelfkant van het militairisme te laten zien. De film dit staat bij spreker vast is geen film voor kinderen, maar voor volwassenen. Zij moet den indruk geven van de wijze waarop ons land zijn neutraliteit kan handhaven. Zij geeft een gansche serie van oorlogsmiddelen en vernielings werktuigen te zien. Spreker is van meening dat dergelijke zaken niet die des kinds zijn. Spreker en zijne partijgenooten spreken hunne scherpe afkeu ring uit aan degenen, die de opvoering van deze film hebben bevolen. Als het motief daarvoor ge weest is dat er geen betere sehoolfilms zijn te vin den, dan is het beter dat de gelieele filmgeschiede nis achterwege blijft. De sociaal-democraten denken nu eenmaal an der s over de opvoeding der jeugd dan de burgerlijke partijen. Zij protesteeren daarom dat het geld der gemeente wordt verknoeid met het vertoonen van films, die op de zedelijke vorming van het kind geen goeden invloed kunnen uitoefenen en die voor de werkelijke ontwikkeling van het kind schadelijken ballast leveren. Als spreker en zijne partijgenooten nu, zooals on langs bij de begrooting, vragen: hoe staat het met de schoolbioscoop, dan is het antwoord: in studie, in voorbereiding. Zij vragen: zijn voor de kinderen geen betere films beschikbaar dan deze? Spreker meent te we ten, dat er in Amsterdam steeds films worden op gevoerd, waarvan men getuigt dat ze nuttig zijn en waarvan de kinderen genieten, leeren en waar om zij lachen. Zijn deze niet voor Leeuwarden be schikbaar De heer Schoondermark (wethouder) deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders zeer noode den maatregel van de sluiting met het oog op kolen besparing hebben genomen. Eén ding heeft spre ker aangenaam aangedaan, n.l. dit, dat de heer Zandstra zelf zou hebben meegewerkt tot eene par- tiëele sluiting. Hij zegt toch: als het moet, laat dan de school voor twee dagen sluiten. Burgemeester en Wethouders zijn, spreker her haalt liet. noode tot het nemen van den maatregel overgegaan. Spreker is er niet tegen om, als de sluiting moet worden doorgezet of herhaald, te overwegen of het niet met twee dagen per week toe kan. De Zaterdag is een ongeschikte dag, omdat de moeders dan aan het schoonmaken zijn. Burgemees ter en Wethouders zullen aan de opmerking van den heer Zandstra hunne aandacht schenken. De opmerking van den heer Zandstra betreffende de film moet spreker beantwoorden met de op merking, dat het een kwestie van appreciatie is. Burgemeester en Wethouders heben de film eerst laten onderzoeken door een hoofd der school. Deze heeft er sommige stukken uit laten halen, omdat het vertoonen anders te lang duurde en omdat er dingen in kwamen, die hij voor kinderen niet ge schikt achtte. De heer Zandstra nu zegt: de film deugt niet. Het hoofd der school zegt van wel. Het is dus zuiver een kwestie van appreciatie. De heer Zandstra heeft gezegd: de kinderen moesten naar de bioscoop. Zij moeten ook naar school. De heer Zandstra en zijne partijgenooten kunnen zich ook wel stooten aan een geschiedkundige plaat, die daar hangt. Dan moeten de sociaal-democraten zelf maar scholen oprichten. Dan is de openbare school van hen af. Naar aanleiding van het rapport van het hoofd der school zijn Burgemeester en Wethouders tot de overtuiging gekomen, dat de film goed was voor de kinderen. De heer Zandstra zegt van niet. Die meeningen staan dus precies tegenover elkaar. De beer Zandstra zal toch zeker niet willen beweren, dat de kinderen er kwaad uit leeren. Spreker ziet er niets kwaads in. Is dit bij den heer Zandstra wel liet geval, dan zal de heer Zandstra wel zoo goed zijn dit aan te wijzen. Spreker meent van den heer Zandstra te hebben begrepen, dat het vertoo nen der film op bevel is geschied. Dat is niet waar. De film kwam in Leeuwarden en toen heeft de on dernemer Burgemeester en Wethouders gevraagd hoe die erover dachten. Zij hebben toen een hoofd der school er heen gestuurd, en die heeft gezegd: de film is uitstekend. De kinderen kunnen dan ook eens zien welke voorbereidingen er voor een oorlog worden gemaakt. Dat wil niet zeggen: morgen is er oorlog. Spreker herhaalt, in het vertoonen van de film voor de kinderen niets kwaads te zien. De heer Zandstra doet opmerken, dat de Wet houder er licht overheen loopt. Spreker heeft ge zegd dat hij eene sluiting van twee dagen per week zou willen overwegen als alle andere middelen om kolen te besparen uitgeput waren. De Zaterdag mag eenigszins bezwaarlijk zijn, erg is dat zeker niet, want den halven dag zijn de kinderen altijd al vrij. Over de film kan men verschillend denken. Spre-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 7