106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 April 1917.
zij de zaak niet op tyd heeft verplaatst. Zij was
klein en is groot geworden. Als de verplaatsing nu
op tijd was geschied, zooals altijd onder dergelijke
omstandigheden gebeurt, dan had alles gemakkelijk
gemarcheerd. Spreker geeft de voorkeur aan het
voorstel-Tiemersma, maar zal, niet om de fabriek
te belemmeren, als dat niet wordt aangenomen, mee
gaan met dat van den heer P. A. de Haan.
De heer Haverschmidt maakt de opmerking, naar
aanleiding van het gesprokene door de heeren de
Haan en Dijkstra, die den heer Koopmans nog meer
willen laten betalen, dat het geven van een bijdrage
stellig een unicum is. Men vroeg indertijd immers
de firma Hartelust ook geen bijdrage toen met het
oog op de zware belasting van de kade een zeer
kostbare en uitgebreide voorziening van den wal-
muur noodig bleek.
Spreker wenscht juist aan den Voorzitter de
vraag te stellen of de heer Koopmans zijn royale
bydrage handhaaft, nu een minder afdoende ver
ruiming zal plaats vinden dan oorspronkelijk was
bedoeld.
De Voorzitter zegt, dat de heer Koopmans zijn
aanbod gestand doet, maai' verbaast zich over de
vele bezwaren, die worden opgeworpen. De opmer
king van den heer Beekhuis, door den heer Hiem-
stra overgenomen, n.l. dat er op den duur nog groo-
tere schepen in het Vliet zullen komen, kan spre
ker beantwoorden met erop te wijzen, dat de mo
gelijkheid daartoe niet bestaat, omdat de bruggen
eenvoudig geen grootere schepen doorlaten dan van
6 Meter breedte.
De heer Dijkstra heeft gezegd, dat de verbetering
zal worden ondernomen in liet belang van den
heer Koopmans. Spreker meent dat de zaak zoo
duidelijk mogelijk is. Burgemeester en Wethouders
hebben haar niet anders voorgesteld dan zij is. Het
is in het belang van het doorgaand verkeer dat de
verbetering wordt voorgesteld, want dit verkeer
wordt door de voor de fabriek van den heer Koop
mans lossende schepen gehinderd. Het is niet juist
te spreken van één zaak. Er zijn meer zaken aan
het Vliet, die belang hebben bij het niet versper
ren van de doorvaart. Spreker zou het dan ook een
klein standpunt vinden als de Raad ingaat op liet
denkbeeld van den heer P. A. de Haan. Het belang
van den beer Koopmans en dat der gemeente kan
niet precies worden afgemeten. De lieer Koopmans
heeft zich indertijd al een groot offer getroost door
het aanleggen van een walmuur en nu wil hij voor
deze verbreeding nog een bijdrage geven en de
Raad moet dan ook, wat het bedrag betreft, niet
gaan dingen. Dat is geen breed standpunt. De Raad
moet het toejuichen, dat er groote zaken zijn. Hjj
staat voor het feit dat de fabriek daar is. Het is
een der grootste fabrieken in de gemeente en die
moeten geen belemmeringen in den weg worden
gelegd. Dat is een verkeerd standpunt.
De opmerking van den heer de Haan dat de
gemeente dergelijke maatregelen straks ook op an
dere plaatsen zal moeten nemen, gaat niet op. Het
is toch niet waarschijnlijk dat meerdere groote za
ken aan bet Vliet gevestigd worden, en bovendien,
wat de heer Beekhuis heeft opgemerkt, dat het
gedeelte tusschen de Booms- en de Wittebrug het
smalste gedeelte is, is volkomen juist. Verderop is
het vaarwater breeder.
De gemeente bezit in het Vliet een vaarwater,
dat tamelijk veel gebruikt wordt. Als nu dit vaar
water met betrekkelijk geringe kosten veel kan wor
den verbeterd, is dit in het algemeen belang. Door
alles wat spreker dan ook heeft gehoord, is het
standpunt van Burgemeester en Wethouders in
geenen deele gewijzigd.
De heer P. A. de Haan wijst erop, dat de Voor
zitter heeft gezegd, dat er aan het Vliet geen groo
te zaken meer zullen komen. Er zijn evenwel al drie
groote graanzaken en die zullen straks in dezelfde
omstandigheden komen. Dan moet de gemeente die
ook ter wille zijn. Ook spreker wil aan groote be
drijven geen belemmeringen in den weg leggen,
maar hij wil ze allen over één kam scheren. Hij
stelt voor aan den heer Koopmans een bijdrage te
vragen van 50 van de kosten.
De heer Sehoondermark (wethouder): „als (le
heer Koopmans dat niet wil?"
De lieer P. A. de Haan: „dan moet het overgaan."
De heer Hiemstra is tegen het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders en vóór dat van den heer
Tiemersma. Toch zal hij tegen dat van den heer
de Haan stemmen. Als het toch de eenige oplossing-
was, dan zou spreker geen bezwaar hebben al moest
de gemeente de geheele kosten betalen.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel-
1 A. de Haan verworpen met 21 tegen 2 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Dijkstra en P. A. de
Haan.
Tegen de heeren: Terpstra, Attema, van Weide
ren baron Rengers, Tulp, de Vos, Hiemstra, Pele-
tier, Binnerts, Tiemersma, Berghuis, Beekhuis,
Vonck, Haverschmidt, Schaafsma, Menalda, Colien,
Zandstra, Sehoondermark, Oosterhoff, van Sloter-
dijck en Fransen.
Met 16 tegen 7 stemmen wordt hierna besloten
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
W ethouders.
Vóór stemmen de heeren: Attema, van Weide
ren baron Rengers, Tulp, de Vos, Peletier, Bin
nerts, Berghuis, Beekhuis, Vonck, Haverschmidt,
P. A. de Haan, Menalda, Cohen, Sehoondermark,
Oosterhoff en van Sloterdijek.
Tegen de heeren: Terpstra, Hiemstra, Tiemer
sma, Dijkstra, Schaafsma, Zandstra en Fransen.
Het voorstel van den heer Tiemersma is hierdoor
vervallen.
10 (agenda no. 11) Het voorstel der heeren J. Koopmans
en W. Fransen omtrent de opschorting der uitvoering
van het raadsbesluit tot uitbreiding der algemeene be
graafplaats en den aanleg eener nieuwe begraafplaats
aan of nabij den Stienserweg bijlage nos. divan 1014,
17 en 2è> van 1916 en 9 van 1917).
De Voorzitter herhaalt dat de heer Koopmans,
omdat hij de vergadering niet kon bijwonen, heeft
verzocht de behandeling van dit punt aan te hou
den.
De heer Berghuis (wethouder) heeft daartegen
bezwaar. Er zijn toch leden, die speciaal voor dit
punt deze vergadering bijwonen en die de volgende
vergadering verhinderd kunnen zijn. Dan kan de
Raad wel aan het uitstellen blijven. Voor uitstel
kunnen maar twee redenen bestaan. In de eerste
plaats de afwezigheid van d>e voorstellers. Dit is
niet het geval. Eén van de voorstellers is er toch.
Ook de tweede redenniet voldoende voorbereiding,
ontbreekt.
Spreker meent, dat het voorstel wel kan worden
behandeld. De Raad heeft toch te dezen opzichte
door alle besprekingen en uitvoerige rapporten een
gevestigde meening en bespreking is dan ook bijna
overbodig of zal zeer zeker geene wijziging in de
stemming brengen. Spreker wil het voorstel nu be
handelen. Hij wil de behandeling wel uitstellen als
liet dan niet eerder wordt behandeld dan in eene
voltallige vergadering.
Verslag vau de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 April 1917. 107
L»e heer Tulp ondersteunt het voorstel van den
heer Berghuis. Den vorigen keer is spreker speciaal
voor dit punt overgekomen, en thans is dit met
den heer Berghuis het geval. Een volgenden keer
kunnen weer andere raadsleden afwezig zijn. Wan
neer de heer Koopmans wegens huiselijke omstan
digheden niet kon komen, dan zou zijn verzoek be
leefdheidshalve moeten worden toegestaan, doch nu
had de lieer Koopmans tegenwoordig moeten zijn.
De Voorzitter begrijpt den gedaehtengang van den
heer Berghuis niet. Als de wethouder is ingelicht
dat de Raad in deze eene gevestigde meening heeft,
spreker is daarvan niets bekend. De Raad behoeft
ei in dat geval niet meer over te praten. De heer
Berghuis wil, als de behandeling wordt uitgesteld,
deze niet eerder doen plaats hebben dan in eene vol
tallige vergadering. Dat kan dan wel een heelen tijd
duren. Er is reden om de behandeling aan te hou
den. De heer J. Koopmans schrijft toch, dat hij tot
zijn groot leedwezen verhinderd is deze vergade
ring bij' te wonen. Spreker dacht dat het verzoek
van den heer Koopmans zoo vanzelf sprekend was,
te meer daar de heer Koopmans, geljjk de heer
Fransen zal erkennen, de oorspronkelijke voorstel
ler is. Het is dus van beteekenis dat de heer Koop
mans bij de behandeling aanwezig is. Spreker had
dan ook niet gedacht dat hierover zou zijn gespro
ken.
De heer Hiemstra is van meening dat het een
lastige zaak is. Hij gelooft echter, dat het usance
is, dat de behandeling van e'en voorstel beleefd
heidshalve wordt aangehouden als de voorsteller
verhinderd is aanwezig te zijn. Spreker vindt het
jammer dat de heer Koopmans er niet is, maar,
waar verzoeken als het onderhavige steeds worden
ingewilligd, wil spreker dit ook nu doen en de be
handeling aanhouden.
De heer Berghuis trekt, gehoord de sprekers, zijn
voorstel in. Als Leeuwarden nu door afwezigheid
in eene volgende vergadering van leden die de be
staande begraafplaats wenschen uit breiden, een
begraafplaats krijgt, die de meerderheid misschien
liever niet had, heeft hij daaraan niet meegewerkt
door zijne poging om de beslissing thans uit te
lokken.
De heer Hiemstra: „als het voorstel nu wordt
aangehouden, dan zal het toch niet eerder worden
behandeld dan in eene zoo voltallig mogelijke ver
gadering."
De Voorzitter zegt dit toe.
Met algemeene stemmen wordt besloten dit punt
aan te houden.
VIL De Voorzitter wil thans den Raad voor
stellen eene kleine wijziging aan te brengen in de
verordening op liet gewicht van het brood. In de
verordening is geen uitzonderingsbepaling opgeno
men ten opzichte van het gewicht van dubbelgebak-
ken brood en dientengevolge hebben de bakkers in
den laats ten tijd geen dubbelgebakken brood wil
len bakken. Zij zouden dan toch beneden liet vast
gestelde gewicht komen, daar er maar 5 speling
is toegestaan.
Nu zijn er aan den provincialen keuringsdienst
proeven genomen en is men tot de conclusie ge
komen, dat een speling van 10 moet worden toe
gelaten. Burgemeester en Wethouders stellen voor,
deze speling in de verordening op te nemen en te
bepalen, dat deze wijziging onmiddellijk m werking-
zal treden.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten.
VIII. De Voorzitter verleent het woord aan
den heer van Weideren baron Rengers, ter toelich
ting zyner vraag.
De heer vau Weideren baron Rengers zegt, dat
het algemeen bekend is, dat op het oogenblik in
Leeuwarden gebrek is aan woningen en dat met
Mei a.s. verscheidene gezinnen hunne woning moe
ten verlaten.
De Woningvereeniging moest in Mei 26 wonin
gen beschikbaar hebben aan het Cambuursterpad
en van de woningen der gemeente aan den Hollan-
derdijk zullen ook in Mei een zeker aantal gereed ko
men. Daartegenover staat, dat bij de Woningver
eeniging zijn ingekomen meer dan 350 aanvragen
om een woning, waarbij na een voorloopig onder
zoek plm. 200 bleken te zijn van gezinnen die met
Mei moeten verhuizen. Van deze 200 kunnen de
meeste geen andere woning vinden en zij verkeeren
daardoor in een pjjnlijke onzekerheid. Zij weten
toch wel dat in Mei niet ieder aan een woning ge
holpen kan worden. Juist hierom is het dringend
noodzakelijk, dat zoo spoedig mogelijk met het na
der onderzoek naar de aanvragen wordt begonnen,
opdat die onzekerheid worde weggenomen; temeer
waar dit onderzoek wel eenigen tijd in beslag zal
nemen. In 't belang van al degenen, die in Mei zon
der woning zijn, wil spreker hier er dan ook op
aandringen, dat zoo spoedig mogelijk beslist worde,
aan wie verzocht zal worden de exploitatie van
de woningen aan den Hollanderdijk op zich te ne
men.
De Voorzitter antwoordt, dat de woningnood aan
Burgemeester en Wethouders wel bekend is. Spre
ker moet er echter op wijzen, dat men zich een ver
keerde voorstelling vormt, als men meent dat alle
aanvragers van woningen met Mei dakloos zijn. In
November waren er in de 40 aanvragen van meu-
schen die zeiden dakloos te zyn. Toen evenwel is
gezegd dat er geen plannen bestonden om ze onder
te brengen in het hotel Weidema, was het aantal
in enkele dagen tot 14 geslonken.
Of de woningen aan den Hollanderdijk op Mei
gereed zullen zijn? Met die woningen heeft de ge
meente buitengewoon veel tegenspoed gehad. Nie
mand had kunnen verwachten dat de natuur zoo
zou tegenwerken. De verwachtingen zijn op losse
schroeven gezet. De directeur der gemeentewerken
evenwel heeft altijd nog hoop, dat er een 60-tal
tijdig gereed zullen komen.
Wat de exploitatie betreft, kan spreker mede-
deelen, dat bij Burgemeester en Wethouders het
voornemen bestaat den Raad voor te stellen daar
mee te belasten de Vereeniging voor Volkshuisves
ting, waarvan het bestuur den Raad bekend is.
Daarmee zal evenwel moeten worden gewacht tot
dat de vereeniging erkend is. Spreker is 7 weken
geleden naar den Haag geweest om te trachten die
erkenning te bespoedigen. Intusschen zijn al massa's
aanvragen ingekomen en deze worden door bet wo
ningtoezicht onderzocht, zoodat de gemeente niet
geheel zonder gegevens is als de woningen beschik
baar komen.
De heer van Weideren baron Rengers zou gaarne
heden zien uitgemaakt, wie met de exploitatie der
woningen zal worden belast. Er zijn 200 gevallen
die onderzocht moeten worden en dan nog 150 die
„zonder reden" hebben opgegeven. De menschen
moeten toch weten tot wie zij zich hebben te wen
den. Ze loopen nu van de gemeente naar de woning
vereeniging en krijgen geen antwoord. Spi-eker is
overtuigd, dat er Mei a.s. verscheidene gezinnen op
straat komen. Het zou voor deze menschen wen-
schelijk zijn te weten wie einde Mei op een woning-
kunnen rekenen.