114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1917.
een maximum-salaris van J .4000.lieel mooi vindt.
De lieer Hiemstra vergelijkt liet salaris van den
boekhouder met dat van den directeur en zegt dat
die ongeveer gelijk zijn. Hij vergeet echter dat de
directeur ook vrij wonen heeft en van liet electri-
eiteitbedrijf 1000.
De boekhouder nu is ook belast met de hoofd
boekhouding van het eleetriciteitbedrjjf. Die beide
functies evenwel rnoet men van elkander scheiden.
Het kan toch ook gebeuren, dat hij met de boek
houding van de gasfabriek de handen vol heeft en
dan moet die betrekking toch ook voldoende gesa-
lariëerd worden. Spreker meent dan ook, dat de bij
amendement voorgestelde cijfers wel zijn te ver
dedigen.
De heer Binnerts meent nu. dat het op de mini
ma niet aankomt. Hij een nieuwe oproeping even
wel worden de minima vernield en dan krijgt men
niet altijd de sollicitanten die men wenscht.
Spreker acht het salaris van den chef-fitter voor-
loopig voldoende, omdat men nog niet weet wat
in de praktijk van dien ambtenaar wordt verlangd.
Ook met den chef-monteur is dit zoo en als Burge
meester en Wethouders het beginsel toepassen, dat
zij een geschikt persoon niet op het minimum loon
aanstellen, dan acht spreker het voorgestelde sa
laris voldoende.
De heer Terpstra heeft van den heer Binnerts
eene vergelijking gehoord met de reiniging. Spre
ker meent, dat de wethouder met Gemeentewerken
had moeten vergelijken. Hij zou dan andere cijfers
hebben gekregen. De tweede opzichter, die aan het
hoofd der distributie staat, heeft een zelfstandige,
verantwoordelijke taak. De opzichter-teekenaar bij
Gemeentewerken heeft ƒ1100ƒ.1400, hier krijgt hij
10001400. Deze betrekkin gen zijn niet te ver
gelijken met die van de opzichters van de reiniging,
die wat administratie hebben te voeren en overi
gens ter controleering van het personeel op straat
loopen. Men moet ook rekening houden met het
feit dat in particuliere betrekkingen meer verdiend
wordt. De heer Binnerts zegt, dat Burgemeester
en Wethouders vrij zijn boven het minimum te
gaan. Dat is geen royaal standpunt voor de gemeen
te. Degene, die het best zijn woord kan doen, zal
dikwijls iets voor hebben boven een ander, die drat
niet kan en vaak beter op de hoogte is. Het kan
dan gebeuren, dat de minst geschikte in dienst
komt. Het minimum moet dan ook zoo worden ge
steld, dat slechts de beste krachten solliciteeren.
De heer Binnerts (wethouder) zegt, dat de heer
Terpstra eene vergelijking met de Gemeentewerken
beter vindt, omdat de traetementen hooger zijn. Dat
is betrekkelijk waar, doch alleen als men let op
de titulatuur. De opzichters bij Gemeentewerken
hebben 12001800, de opzichter-teekenaar ech
ter 11001400. Burgemeester en Wethouders
meenden evenwel, dat een opzichter bij de gasfa
briek meer is te vergelijken met een opzichter van
de reiniging dan met een van gemeentewerken en
dat de opzichter-teekenaar van gemeentewerken te
vergelijken is met den opzichter en den opzichter-
teekenaar der gasfabriek. Als nu de maxima dier
ambtenaren gelijk zijn, dus alle 1400, sluit het aan
bij wat is opgemerkt.
Burgemeester en Wethouders nu stellen ten aan
zien van de opzichters eigenlijk salarissen voor in
de lijn liggend van het advies van den Directeur.
Hrt advies der commissie daarentegen gaat ver
der dan de directeur meent dat het geval moet zijn.
De heer Terpstra doet een beroep op het feit,
dat er in particuliere betrekkingen meer wordt ver
diend. Het is gevaarlijk, vooral in dezen tijd, een
dergelijk beroep te doen. Particuliere betrekkingen
toch zijn dikwijls van tijdelijken aard. Nu geeft men
daar wel een veel hooger salaris, maar men loopt
de kans, dat men met enkele jaren een nieuwe be
trekking moet zoeken. Bij de gemeente daarentegen
is men vast aangesteld. Spreker kan niet toegeven,
dat de beste krachten niet zullen komen met deze
minima, zooals de heer Terpstra onderstelt. Spre
ker geeft toe, dat er een soort concurrentie ontstaan
kan en dat iemand, die een betrekking graag wil,
een lager salaris kan vragen dan wat bij feitelijk
zou moeten verdienen. Maar dit laatste is onder al
le omstandigheden mogelijk en is nooit te voorko
men. Voor een dergelijken toestand als we thans be
leven zijn echter in geen geval vergelijkingen te
maken met particuliere betrekkingen. Men moet
met normale tijden rekening houden. Spreker be
veelt het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders op de aangevraagde gronden bij den Baad aan.
Den heer Peletier is het moeilijk den heer Bin
nerts te begrijpen. De wethouder toch heeft in eer
sten termijn gezegd, dat het voorstel van den direc
teur gebaseerd was op een idealen toestand, afge
zien van de tegenwoordige functionarissen. Ver
volgens heeft de commissie voor de lichtfabrieken
daarop iets afgedongen, terwijl Burgemeester en
Wethouders op hun beurt er weder iets hebben af
gedaan, waaruit, volgens den heer Binnerts, zou
blijken, dat er geen principieel verschil bestaat tus-
schen de commissie en het college en het alleen be
treft een quaestie van meer of minder. Dit begrijpt
spreker niet. Het meest principiëele bij het bepa
len van een salaris is toch het stellen der cijfers.
Spreker sluit zich overigens aan bij liet gespro
kene door den heer Koopmans. Hij meent, dat de
grenzen zoodanig moeten worden gesteld, dat men,
indien een zekere functie opnieuw moet worden
vervuld, hetgeen tegenwoordig nog al eens voor
komt, de zekerheid heeft, dat de gemeente goede
krachten krijgt en spreker hoopt op dezen grond,
dat de Baad op het voorstel der commissie zal in
gaan.
De heer Binnerts (wethouder) zegt, dat de heer
Peletier gelijk heeft, dat het advies van den direc
teur niet zoo eenvoudig is te vergelijken met dat
der commissie. De directeur heeft voorgesteld voor
den tweeden opzichter een salaris gelijk aan dat
voor den eersten opzichter, die dan assistent zou
heeten. Dat kwam dus feitelijk neer op twTee eerste
opzichters, zoodat sprekers vergelijking enkel sloeg
op den opzichter-teekenaar, door commissie en Bur
gemeester en Wethouders beide op één lijn ge
plaatst met den tweeden opzichter. De commissie
en Burgemeester en Wethouders hebben, als gezegd,
gemeend niet rekening te moeten houden met een
idealen toestand, maar met bet personeel, dat thans
in dienst is en daarom is dat advies dan ook niet
gevolgd. Spreker gelooft, dat het den heer Peletier
nu wel duidelijk zal zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Koopmans c.s. betreffende liet
salaris van den boekhouder wordt verworpen met
17 tegen 8 stemmen.
Yóór stemmen de heeren: Tulp, Peletier, Cohen,
Koopmans, H. P. de Haan, Beekhuis, P. A. de
Haan en Menalda.
Tegen de heeren: Berghuis, Schaafsma, van
Weideren baron Bengers, Dijkstra, Terpstra, Tie-
mersma, Haverschmidt, Oosterhoff, Zandstra, de
Vos. Fransen, Binnerts, Vonck, van Sloterdijek.
Attema, Schoondermark en Hiemstra.
Het amendement- Koopmans c.s. (en Terpstra)
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 April 1917. 115
betreffende den eersten opzichter wordt aangeno
men met 20 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Schaafsma, Tulp, Pele
tier, van Weideren baron Bengers, Cohen, Dijkstra,
Terpstra, Tiemersma, Haverschmidt, Koopmans,
Zandstra, H. P. de Haan, de Vos, Fransen, Vonck,
Beekhuis, P. A. de Haan, Attema, Menalda en
Hiemstra.
Tegen de heeren: Berghuis, Oosterhoff, Binnerts,
Schoondermark en van Sloterdijek.
Het amendement-Koopmans e.s. betreffende den
tweeden opzichter wordt eveneens met 20 tegen 5
stemmen aangenomen.
Dezelfde heeren stemmen voor en tegen.
Burgemeester en Wethouders nemen het amen
dement betreffende den opzichter-teekenaar over.
De heer Terpstra trekt zijn amendement betref
fende den chef-fitter in.
Aan de orde is het amendement-Terpstra betref
fende den gasmeester.
De heer Hiemstra vraagt of het een nieuwe be
trekking is of dat de chef-machinist en de gas
meester dezelfde zijn.
De Voorzitter: „er is iemand uit Amsterdam be
noemd.
De heer Terpstra zegt, dat chef-machinist en gas
meester dezelfde betrekking is.
De Voorzitter: „het is wel eenigszins anders, deze
ambtenaar krijgt een woning.
De heer Terpstra trekt het amendement betref
fende den gasmeester in.
Het artikel in zijn geheel wordt aldus gewijzigd
met algemeene stemmen vastgesteld.
Art. V wordt onder mededeeling van Burgemees
ter en Wethouders dat betreffende de ambtenaren
die bijslag hebben, rekening zal worden gehouden
met de opmerking van den heer Hiemstra, met al
gemeene stemmen vastgesteld.
De verordening in haar geheel wordt met alge
meene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is ontwerp II met het daarop door
den heer Terpstra ingediend amendement.
De artikelen I—III worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is art. IV met het amendement-
Terpstra.
De heer Binnerts (wethouder) wijst erop, dat, nu
het amendement-Terpstra betreffende den chef-
fitter is ingetrokken, dat betreffende den chet-
monteur in een eigenaardig licht komt te staan. 1 i
betrekkingen zijn ongeveer gelijk, en nu is het toch
vreemd, dat de een meer tractement zou krijgen
dan de ander.
De heer Terpstra staat op het standpunt dat de
betrekking van chef-fitter een nieuwe, die van chef-
monteur een bestaande betrekking is. De betrek
king van chef-monteur is bovendien een meer zelf
standige betrekking dan die van chef-fitter. Hij
meent dat iemand met zooveel verantwoording wel
van ƒ1200—ƒ1500 mag hebben.
De heer Binnerts (wethouder) zegt, dat de heer
Terpstra zich van die zelfstandigheid met te veel
moet voorstellen. De directeur der fabriek i$ de chef
van den chef-monteur en van een zelfstandigen
werkkring is geen sprake.
De heer Hiemstra zegt, dat de chef-monteur meer
zelfstandig is dan de chef-fitter. De distributie der
electriciteit toch gaat meer af op den chef-monteur
dan op den directeur der fabriek, die geen electri-
cien is. De betrekking van chef-monteur is een uit
zonderingspositie, die wel hooger gesalariëerd mag
worden.
De heer Koopmans zegt, dat beide betrekkingen
veel overeenkomst hebben, maar dat feitelijk de be
trekking van chef-monteur hooger staat. Toch is
het bezwaarlijk verschil in de salariëering in de
verordening te maken en hij geeft den heer Terp
stra in overweging het amendement in te trekken.
Dan kan het salaris toch nog wel verschillend zijn,
wanneer niet aan de minima wordt vastgehouden
en B. en W hiermede rekening houden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 19 tegen 6 stemmen wordt het amendement-
Terpstra verworpen.
Vóór stemmen de heeren: Schaafsma, Dijkstra,
Terpstra, Tiemersma, Zandstra en Hiemstra.
Tegen de heeren: Berghuis, Tulp, Peletier, van
Weideren baron Bengers, Cohen, Haverschmidt,
Koopmans, Oosterhoff, H. P. de Haan, de os,
Fransen, Binnerts, Vonck, Beekhuis, P. A. de
Haan, van Sloterdijek, Attema, Menalda en Schoon
dermark.
Art. IV wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Art. V wordt met dezelfde bedoeling ten opzichte
van de ambtenaren die bijslag genieten als bij den
aanvang is uitgesproken, met algemeene stemmen
vastgesteld.
De verordening in haar geheel wordt met alge
meene stemmen vastgesteld.
8. (agenda no. 9) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om het opruimen van de septic-tank in de
Potmarge ondershands op te dragen enz.
Dit voorstel luidt als volgt:
Behalve ten aanzien van de overbrugging der
Potmarge, waarover den 27en Maart j.l. een beslis
sing is gevallen als gevolg van de beginsel-uit
spraak van den 14 November 1916 (bijlage no. 38)
is van laatgenoemd besluit tevens o.a. een uit
vloeisel de opruiming der septic-tank in- en de
baggering van de Potmarge.
Een voor die werkzaamheden gehouden openbare
aanbesteding heeft echter niet het gewenschte re
sultaat opgeleverd, daar de inschrijvingen de ra
ming te zeer overtroffen, zoodat de Directeur van
Gemeentewerken in overweging geeft een andere
werkwijze te volgen dan in het bestek is omschre
ven, n.l. het baggerwerk in eigen beheer uit te voe
ren en de opruiming van de tank ondershands op
te dragen, waarvoor bij een aannemelijke aanbie
ding van C. IJsbrandy heeft ontvangen. Wellicht
ware te trachten het ook voor het eerste werk in
die richting te sturen. Wij kunnen ons met het voor
stel van den Directeur vereenigen en geven l der
halve in overweging te besluiten: 1 u
1. het opruimen van de septic-tank in de t ot
marge volgens de voorwaarden van liet bestek no.
25, dienst 1917, voor de som van 6975.— onders
hands op te dragen aan den aannemer CIJsbrandy
alhi0r
2. Burgemeester en Wethouders te machtigen
het baggeren der Potmarge overeenkomstig Het
zelfde bestek eveneens ondershands op te dragen,