146 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1917. Op het gebied der volkswoningen kan de nieuwe vereeniging zicli later nog wel verdienstelijk ma ken, maar waar zij op dit oogenblik nog niet krach tens de Woningwet is toegelaten, en de oude bereid is de exploitatie op zich te nemen ligt het voor de hand dat men zich tot de oude zal wenden. De Voorzitter moet er den heer Beekhuis op wy- zfen dat de vraag of er een of meer woningvereeni- gingen zijn, geen principiëele beslissing is. Ook niet de vraag of die bestaande dan wel de nieuwe woningvereeniging deze 101 woningen zal exploitee- ren. De Raad blijft, dit voorstel aannemende, vol komen vrij om de woningen te doen exploiteeren door de vereeniging aan welke hij dat wil opdra gen. Spreker geeft den heer Beekhuis toe dat het, als het de bedoeling is de woningen door de be staande vereeniging te doen exploiteeren, beter is dat het direct gebeurt. Hij wil echter doen opmer ken dat het groote voorbereidende werk, het onder zoek naar de gezinnen, die zich hebben aangemeld, reeds gebeurd is. Het is een heel dossier en de ge meente is in staat om de woningen op het rijtje af te verhuren. De heer van Sloterdyck heeft gezegd dat er, als de „Woningvereeniging Leeuwarden" deze wonin gen exploiteert, één kantoor is en één administra tie. Spreker meent dat er geen kantoor noodig is De Woningvereeniging heeft pas kort geleden een kan toor van de gemeente in gebruik en dat zij een ad ministrateur heeft is spreker niet bekend. De heer van Welderen baron Rengers: „reeds 3 jaar." De Voorzitter zegt dat de nieuwe Woningveree niging voorloopig dus zeker geen administrateur zal nemen. Het huurophalen wordt per woning be taald en het is dus ook geen besparing als dat door de oude Vereeniging wordt gedaan. De heer Beekhuis heeft gezegd dat eene vereeni ging, die zich niet mag uitbreiden, geen reden van bestaan meer heeft. Dat is ook niet de bedoeling van Burgemeester en Wethouders. Die hebben geen be zwaar tegen de uitbreiding der „Woningvereeniging Leeuwarden". Die woningvereeniging toch heeft aan den Groninger straatweg nog terrein voor wel 100 woningen en bovendien nog terrein aan den Westersingel en aan het Cambuursterpad. Het be zwaar van Burgemeester en Wethouders zit niet in de uitbreiding der vereeniging, maar tegen het mo nopolie. Het bezwaar is dat ééne vereeniging alles zal beheerschen en dat Burgemeester en Wethou ders altijd bij haar zullen moeten terecht komen. De gevolgen daarvan zijn soms niet in het belang der gemeente geweest. De meening van den heer Haverschmidt, dat de bouw aan den Hollanderdijk is afgeloopen, kan spreker niet deelen. Er is reeds een volgend stuk grond voor bebouwing aangeboden en als de grens wijziging tot stand komt zal er nog meer gebouwd kunnen worden. Er bestaat dan ook geen enkele re den om aan te nemen dat er aan den Hollanderdijk niet meer zal worden gebouwd. De beraadslaging wordt gesloten. Met 13 tegen 8 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Vóór stemmen de heeren: Tiemersma, Dijkstra, Zandstra, de Vos, Terpstra, Tulp, Cohen, Ooster- hoff, Hiemstra, Schaafsma, Fransen, Binnerts en Berghuis. Tegen de heeren: H. P. de Haan, van Welderen baron Rengers, Beekhuis, Peletier, Menalda, Vonek, van Sloterdijck en Haverschmidt. 5. (agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 19li. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. ti (agenda no. 7). 1 oorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende opneming van kasgeld. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. 7 (agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot verkoop van een terrein aan het 2e Kanaal- pand aan de firma J. Koopmans alhier. Het voorstel luidt als volgt: A an een gegadigde firma alhier ontvingen wy het verzoek haar te verkoopen een terrein aan 't tweede Kanaalpand aan den omgelegden Kanaalweg Z.z. Dit terrein is gelegen onmiddellijk ten oosten van den grond, welke krachtens raadsbesluit van 23 Mei 1916 no. 223R/112 (raadshandelingeu blz. 123) bij akte van 12 October d.a.v., verleden voor notaris A. Ottema alhier, is verkocht aan de firma J. Koop- mans en thans kadastraal bekend sectie G no. 9919. Gelyk in ons tot dat raadsbesluit strekkend voorstel is medegedeeld, hadden wy zonder dat 1 Jw college daardoor evenwel gebonden zou zijn die firma een voorkeurrecht tot koop toegezegd, en wel in dien zin, dat wij ons bereid verklaarden geen stappen tot verkoop van strooken grond, onmid dellijk grenzende aan den krachtens liet aangehaal de raadsbesluit verkochten grond, aan derden te zullen doen vóór de firma gewaarschuwd te hebben. Een voorwaarde in dezen geest is dan ook in de koopakte opgenomen. Op grond daarvan gaven wij de firma Koopmans van het ingediende verzoekschrift kennis, ten einde te trachten met haar omtrent den koopprijs en de voorwaarden van den onderwerpelijken grond over een te komen. Naar aanleiding hiervan vroeg zij dat terrein, zijnde een gedeelte, lang 70 M. van west naar oost en over de volle diepte van de naast no. 9919 liggende perceelen nos. 9922 en 9921, in koop tot denzelfden prijs van 3.50 per M2. en op de voorwaarden als bij den vorigen koop bedongen. Tevens verzocht zij in koop te mogen ont vangen, hoewel hiervoor van den voorkoop thans geen gebruik kon worden gemaakt, het perceel, ka dastraal bekend sectie G no. 9920, gelegen ten zui den van en onmiddellijk grenzende aan het dei- firma by dezelfde akte van 12 October 1916 en on der gelijke bedingen als no. 9919 verkochte perceel sectie G no. 9918, tegen den daarvoor betaalden prys van 6.per M2. en op gelijke voorwaarden. Alleen wenscht zij de in de koopakte opgenomen bepaling omtrent de bebouwing van de perceelen sectie G nos. 9918 en 9919 binnen 5 jaar na 12 Oc tober 1916 te doen vervangen door eene, krachtens welke die perceelen en de nu in koop gevraagde stukken grond bebouwd moeten zijn binnen 5 jaar na de dagteekening van de nu te sluiten overeen komst, met dien verstande, dat deze bepaling zal gelden voor alle perceelen als een geheel. Wij kunnen ons hiermede vereenigen en ook de geboden koopprijzen achten wij alleszins voldoende. Wij meenen daarom U in overweging te mogen geven te besluiten: aan de firma J. Koopmans. meelfabrikante te Leeuwarden, te verkoopen aan het tweede Kanaal- pand aan-den omgelegden Kanaalweg Z.z.: a. voor den prijs van drie gulden vyftig cent 3.50) per M2., een gedeelte van de perceelen, ka Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1917. 147 dastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 9922, in het geheel groot 72.16 A., en no. 9921, in het geheel groot 1.43.46 H.A., welk gedeelte op de bijgevoegde teekening in roode arceering aan geduid de volle diepte van het bouwterrein heeft en een lengte van 70 M., gemeten van west naar oost van de postelijke grens van het perceel no. 9919 in dezelfde sectie af, de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; b. voor den prijs van zes gulden 6.per M-'. het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeu warden, sectie G no. 9920, groot 12.39 A., op de overgelegde teekening in zwarte arceering aange duid, onder de volgende voorwaarden: 1. de koopprijs wordt bepaald naar de kadas traal uitgemeten grootte; 2. de betaling van de koopsom geschiedt bin nen veertien dagen na het verlijden van de koop akte; 3. de aanvaarding van het gekochte heeft plaats bij het onderteekenen der akte; 4. de bebouwing van de ten deze bedoelde ter reinen en van de perceelen, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden sectie G nos. 9918 en 9919, wat deze laatste betreft in zooverre met wijziging van voorwaarde 1 der koopakte van 12 October 1916, verleden voor notaris A. Ottema alhier, moet bin nen vijl' jaren na de dagteekening van de nu te slui ten koopakte hebben plaats gehad, met dien ver stande, dat deze bepaling zal gelden voor alle per ceelen als een geheel; 5. liet van het terrein afkomende hemel-, huis- en fabriekswater mag alleen op den boezem worden geloosd 6. binnen twee maanden na de onderteekening der akte moet door de koopster op de scheiding met het belendende aan de gemeente in eigendom verblij vende terrein een voldoende veekeerende scheiding worden geplaatst en naar genoegen van Burge meester en Wethouders onderhouden, bijaldien door haar bezwaar wordt gemaakt dat op het aangren zend land loopend vee op haar terrein komt; 7. het terrein mag binnen de eerste tien jaren na de onderteekening der koopakte niet als bouw terrein worden verkocht of geëxploiteerd; 8. de huurder van het perceel weiland, waarvan het terrein een gedeelte uitmaakt, moet door de koopster worden schadeloos gesteld overeenkomstig de bestaande huurovereenkomst en naar genoegen van Burgemeester en Wethouders; 9. alle kosten op den verkoop, de overschrijving der koopakte ten kantore der hypotheken en van het kadaster en de opmeting en uitzetting door een landmeter van het kadaster komen ten laste van de koopster. Mede komen te haren laste de levering van de benoodigde teekeningeu en van een nota- riëel afschrift der koopakte ten behoeve van het gemeentearchief. en verder op de door Burgemeester en W ethou ders te stellen bedingen. Met algemeene stemmen wordt het voorstel aan genomen. 8 agenda no. .9). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der Industrie ën Huishoudschool alhier om verhooging van het ge meentelijk subsidie. Het voorstel luidt als volgt: By adres van 30 November 1916, in onze handen om prae-advies gesteld bij Uw besluit van 12 De cember d.a.v., verzoekt het bestuur der Leeuwar- der Industrie- en Huishoudschool aan den Raad, onder mededeeling dat een legaat ad j 10.000 heeft gestrekt tot dekking van het debet-saldo bij den bankier, dat einde 1915 10776.77 bedroeg, en dat de begrooting over 1917 weder een tekort van 6000 aanwijst, verhooging van het aan de school toegekend gemeentelijk subsidie. Dit bedraagt se dert 1 Januari 1911 volgens raadsbesluit van 25 Oc tober 1910 2000 (eerder 1700, raadsbesluit van 24 December 1907, daarvóór 1500, raadsbesluit van 19 September 1905)het Rijk geeft thans ƒ10.000, de provincie .1500. Het adres gaf ons aanleiding tot het vragen van eenige nadere inlichtingen, die kort geleden zijn in gekomen, nadat nog bij schrijven, aan Uwe Verga dering gericht van den 13 Januari 1.1. en door haar by de stukken gevoegd, door bet bestuur was mede gedeeld, dat het zich de verdeeling van het tekort denkt als volgt: Rijk 2500*, provincie ƒ1500**, gemeente 2000, voor welke verhoogingen het zich bereids tot de betrokken autoriteiten heeft gewend. Uit de nader verkregen inlichtingen blijkt, dat sinds 1912 de school jaarlijks met een tekort te kam pen heeft, in totaal in die jaren bijna 12000. Waar de bijdragen en de schoolgelden gelijk zijn geble ven (alleen het rijkssubsidie is in 1916 van 6000 op ƒ10.000 gebracht), de uitgaven daarentegen be langrijk zijn toegenomen (bezoldigingen 1912 ƒ11.000 en ƒ500; 1916 ƒ14.000 en ƒ1100; leermid delen en gereedschappen 1912 3200, 1916 6600; vuur, licht en water 1912 ƒ800, 1916 ƒ1600; alle cijfers naar beneden afgerond), terwijl bet getal leerlingen vrijwel stationnair is, maakt toch het be stuur den indruk van een zuinig beheer te voeren, al spreekt het vanzelf, dat de verhooging van de noodzakelijke uitgaven niet overal kan worden te gengehouden. Een zeer aanmerkelijk deel der leer lingen komt van buiten de stad. Uit de begrooting bljjkt niet dat de buitengemeenten, die dus ook belang hebben bij de school, tot hare instandhou ding iets bijdragen. Wel zullen met Mei van dit jaar de schoolgelden der nieuwe leerlingen, met uitzon dering van de minvermogenden, met circa 15 worden verhoogd. In deze omstandigheden wil het ons voorkomen dat, waar ook het. Rijk het goede voorbeeld geeft, de gemeente hare bijdrage moet aanvullen. Het is echter niet in te zien, dat zij, waar zij niet de eenige belanghebbende gemeente is, haar aandeel in het tekort niet ook met anderen zou deelen, zoo dat wij het bedirag der verhooging op ƒ1500 per jaar bepaald zouden wenschen te zien. Onder overlegging der stukken stellen wij I dus voor, gerekend te zijn ingegaan met 1 Januari 1917. het aan de vereeniging de Leeuwarder Industrie ën Huishoudschool bij raadsbesluit van 25 October 1910 tot wederopzegging toegekend subsidie uit de gemeentekas van 2000 per jaar, insgelijks tot we deropzegging toe, te brengen op 3500 per ,iaar, bliivende overigens van kracht de aan het oorspron kelijke besluit van 19 September 1905 ter zake de subsidieverstrekking verbonden voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Vonek concludeert uit het feit, dat de Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool geduren de langer dan 10 jaren een steeds grootere bydrage heeft gekregen, dat de school steeds in stygende *1 Geliik na het nemen ran het besluit, waarvan dit prae- advies het gevolg is, is gebleken, op de Rijksbegrootmg uit- "e»*lkDoor de Provinciale Staten is een verzoek om hooger subsidie voor de school in de laatste winteraitting aangehou den tot de zomerzitting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 5