178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1917.
dat het derhalve gewenscht is, ten einde die
overschrijding zoo gering mogelijk te doen zijn,
door vereenvoudiging der verbeteringen tot bezui
niging te geraken;
Besluit:
I. met wijziging van het besluit van 28 Decem
ber 1915, Burgemeester en Wethouders te mach
tigen in dier voege met de commissie tot oprich
ting van het waterschap de Dokkumer Trekweg,
thans voorloopig bestuur van genoemd water
schap, samen te werken, dat in plaats van het be
drag van 8650 een som van 13.450, of zooveel
meer als noodig is om de veldkeibestrating te ver
vangen door waalklinkerbestrating van 3.50 M.
breedte, kan worden genoemd als aandeel der ge
meente voor het in orde brengen van den Trek
weg, blijvende overigens van kracht de bij voor
noemd raadsbesluit gestelde bepalingen en onder
aanvaarding door de gemeente van een bedrag
van 910 van belaghebbenden als bijdrage in de
prijsverhooging.
Nu de som van 13.450 zoo aanzienlijk veel te
laag blijkt, is de Gemeente dus vrij het werk niet
te voltooien. Ware zekerheid te verkrijgen ge
weest dat ook voor een goedkoopere afwerking op
de bijdragen van belanghebbenden (waterschap
e.a.) te rekenen is, zoo zouden Burgemeester en
Wethouders een daartoe strekkend voorstel heb
ben gedaan. Thans echter stellen zij u voor aan
het voorloopig bestuur van het waterschap te be
richten, dat wegens de hoove kosten aan de uit
voering van het werk op dit oogenblik verbonden,
waardoor het door den Raad beschikbaar gestel
de bedrag ver wordt overschreden, de voltooiing
wordt opgeschort tot de omstandigheden daarvoor
gunstiger zijn.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Tiemersma vraagt of de gemeente ver
zekerd blijft van de bijdrage van het waterschap,
als de Raad het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aanneemt. Nog wenseht spreker te
doen opmerken, dat het hem, bij een bezoek aan
den weg is opgevallen, dat het wel wenschelijk is
er iets aan te doen. De afstand van den voet van
den weg bij de waterspiegel, tot aan de bestrating,
is op verschillende plaatsen minder dan 1 Meter
De boezem staat nu 's winters minstens 0.50 Meter
hooger en dan wordt die grootste breedte van den
boezem tot de straat minder dan 0.25 M. Waar de
grond nog al los is, vreest spreker voor oever
afslag. De weg zal in elk geval voortdurend zwaar
onderhoud kosten.
Nu stellen Burgemeester en Wethouders voor,
met de voortzetting van dit werk tot normale tij
den te wachten. Het is niet gezegd dat met de
vrede dadelijk de normale tijden zullen terugkee-
ren.
Het is intusschen evenwel zoo, dat, als de zaak
van het waterschap haar beslag krijgt, er niet meer
sprake is van een voorloopig bestuur. Spreker
zou het beter achten dan niet met de voortzetting
der werken te wachten tot de normale tijden zijn
weergekeerd, maar totdat het waterschap defini
tief is opgericht en het bestuur in staat is te be
slissen. Dan kunnen Burgemeester en Wethouders
met dat bestuur overleg plegen. Spreker acht het
riskant het werk te laten liggen.
De Voorzitter wijst er op dat Burgemeester en
Wethouders juist met het oog op de onzekerheid
van de bijdrage van het Waterschap niet verder
willen doorwerken. Als het waterschap opgericht
is en het bestuur een definitief bestuur is gewor
den, kunnen Burgemeester en Wethouders zich
zekerheid omtrent de bijdrage van het waterschap
verschaffen. Het voorloopig bestuur acht zich
niet bevoegd daaromtrent eene beslissing te ne
men. Spreker vreest dan ook dat, als de gemeente
afwijkt van het oorspronkelijk plan, een definitief
bestuur zal kunnen zeggen: wij hebben het geld
wel over voor een kademuur, niet voor deze wijze
van oeverbescherming.
Spreker wil den heer Tiemersma nog doen op
merken, dat het voorstel van Burgemeester en
Wethouders niet luidt tot normale tijden te wach
ten, maar totdat de omstandigheden gunstiger
zijn. Burgemeester en Wethouders willen dus fei
telijk precies hetzelfde als de heer Tiemersma.
Wat de weg betreft, spreker heeft die met den
Directeur der Gemeentewerken besproken. Deze is
van oordeel dat de weg, behoudens eeiiige kleine
voorzieningen, wel kan blijven liggen. Hij zegt, dat
er geen gevaar voor verzakking bestaat omdat de
weg vast genoeg is. Hij neemt het op zich den weg
te laten liggen.
Den heer Tiemersma komt het voor, dat de weg
hier en daar beschut moet worden. Het doet hem
genoegen, dat de „gunstige omstandigheden" niet
alleen slaan op de normale tijden, maar ook op de
totstandkoming van het waterschap. Spreker kan
zich wel bij het voorstel van Burgemeester en Wet
houders neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
De Voorzitter geeft lecture van de motie, welke
luidt als volgt:
„De Raad, lettende op het feit, dat op de aanbe-
„velingen voor voogden van de Stadsarmenkamer
„en van leden voor de commissie van toezicht op
„het lager onderwijs steeds leden uit een bepaalde
„groep der bevolking ontbreken;
„Overwegende dat een vertegenwoordiging uit
„alle groepen der bevolking niet slechts uit reclit-
„vaardigheidsoogpunt geboden is, maar vooral
„voor een vruchtbaar werken der commissies nood
zakelijk geacht moet worden;
„Spreekt de wenschelykheid uit dat de betrok-
„ken commissies bij het maken van aanbevelingen
„zich zullen laten leiden door de gedachte dat alle
„groepen der bevolking hunne vertegenwoordi
gers in de lichamen behooren te hebben;
„gaat over tot de orde van den dag."
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Zandstra zegt, dat de Voorzitter de mo
tie heeft voorgelezen en dat spr. aan de toelichting,
welke hij bij de indiening heeft gegeven, niets
heeft toe te voegen. Hij wil echter een enkele op
merking maken naar aanleiding van het schrijven
der eommissiëui, aan welke de motie ter beoordee
ling is toegezonden.
Merkwaardig, zegt spreker, is zeker de overeen
komst in de brieven der betrokken commission.
Beide toch doen de gewichtige mededeeling zich
steeds te laten leiden door de belangen der aan
hun toezicht toevertrouwde tak van dienst, alsof
de Raad daarvan mededeeling behoefde. Is het,
vraagt spreker, misschien van belang uit een zeer
beperkt kringetje de leden der verschillende com-
missiën te kiezen, en nimmer een sociaal demo
craat aa.n te bevelen?
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad vau Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1917. 179
Het bestuur der Stadsarmenkamer geeft
daarop geen antwoord, maar geeft toch ook wei
nig grond voor de verwachting, dat van haar in
liet vervolg aanbevelingen zullen worden ver
wacht, ontsierd met namen van'sociaal democra
ten.
De schoolcommissie tracht wat duidelijker te
zijn. Zij ziet geen kans alle groepen der bevolking
een plaats in de commissie te bezorgen. Daarvoor
is het aantal beschikbare plaatsen te gering. Spre
ker noemt dit een typische opmerking, die bewijst
hoeveel standjes en standen er in onze stad zijn,
hoe sterk de zucht om een apart kliekje te vormen
ook in onze gemeente bestaat. Gelukkig heeft de
commissie begrepen, dat het den voorstellers dei-
motie niet is te doen om ieder kliekje een vertegen
woordiger te geven. Zij vormen trouwens zelf geen
kliekje, maar een partij, die in het openbaar ver
gadert en niet met gesloten deuren; een partij, die
arbeidt als in een glazen huis.
De schoolcommissie geeft nu in haar schrijven
blijk, niet opzettelijk sociaal democraten te hebben
geweerd. Dit is zooveel te beter, maar het komt
spreker vreemd voor, dat de commissie, bij het op
maken van aanbevelingen gedurende de laatste
jaren nooit een sociaal democraat heeft aanbevo
len en dat zij bij het zoeken naar geschikte krach
ten, steeds mensehen vond, die niet sociaal demo
craat waren. En dat, terwijl er geen partij in den
lande is, die in den korten tijd van haar bestaan
zoo zeer heeft getoond wat zij vermag als de
S. D. A. P.
Hoewel de massa dier partij behoort tot de ar
beidende, het meest van alle onderwijs verstoken
klasse, kan zij wijzen op een groot aantal man
nen, vertegenwoordigers in de Tweede Kamer, de
Staten en de Gmeenteraden en bijzondere commis
sion, die er mogen zijn.
Weinige mannen met academische graden, zij be
zitten geen schoolsche wijsheid en geen boeken
geleerdheid, maar zijn gevormd in de school van
het leven en bezitten oogen om te zien, ooren om
te hooren, een hart om te gevoelen en een hoofd om
te denken. Zij zijn begaafd met een practischen blik
en in staat aan hun willen en werken zulk een
richting te geven, dat de gemeenschap daarvan
rijke vruchten kan oogsten. Men behoeft de so
ciaal democraten niet met een lichtje te zoeken als
wijlen Diogenes, toen hij mensehen zocht. Wel zegt
de commissie, dat zij zich uitsluitend laat leiden
door de belangen van het onderwijs en bij het ver
vullen van vacatures niet let op de politieke rich
ting der aanbevolenen. Dat is nu wel zeer loyaal,
maar het is toch bijzonder, dat de meest geschikte
mannen van de vervulling der vacatures steeds
voortkwamen uit lie liberaal milieu.
Vreest, vraagt spreker, de commissie soms dat
een sociaal democraat niet de belangen van het on
derwijs zal behartigen? Het hangt er maar van af
wat men van belang vindt voor het onderwijs en
wat niet. Daarover loopen de meeningen zeer uit
een. Spreker en zijne partijgenooten betreuren liet
zeer, dat in het bestuur der Stadsarmenkamer, noch
in de Commissie van Toezicht op het Lager Onder
wijs, ooit de stem der sociaal democraten is ge
hoord.
Zijn de eommissiën er zoo zeker van, vraagt
spreker, dat zy op de juiste wijze altijd de belan
gen van hun tak van dienst bevorderen? Voor
spreker en zijne partijgenooten staat het vast dat
in het bestuur der Stadsarmenkamer de soci
aal democraten niet minder werk zullen leveren
dan leden uit andere groepen der bevolking en ook,
dat in de commissie van Toezicht op het Lager On
derwijs de sociaal democraten goed werk zullen
doen.
Zij toch zijn opgegroeid in de praktijk van het
leven. Zij weten en voelen wat hun heeft ontbro
ken.
Niemand is beter dan zij overtuigd van wat
goed volksonderwijs vermag. Zij kunnen oordeelen
over de praktische waarde van het onderwijs, ook
al kunnen zij niet in alle onderdeelen over de tech
niek van dat onderwys meespreken. Zij weten ech
ter de adressen waar zij kunnen worden ingelicht
nl. bij de onderwijzers-vakorganisatie. Zij zullen
niet nalaten hun licht daar te ontsteken.
Spreker en zijne partijgenooten hebben er vroe
ger op geivezen dat arbeiders en kleine burgers, die
een elftal scholen bevolken, buiten de commissie
worden gehouden, terwijl de leden steeds worden
gekozen uit de groepen der bevolking, die slechts
twee standenscholen in stand houden op kosten
der gemeente. De arbeiders en kleine burgers heb
ben recht op vertegenwoordiging in de commissie
van toezicht Ook zij hebben een meening over ver
schillende onderwijs-aagelegenheden. Ook zij
stellen belang in goed onderwijs.
Meent nu de commissie in hare tegenwoordige
samenstelling het beste werk te leveren? Spreker
en zijne partijgenooten betwijfelen dat zeer. Zij zijn
van meening, dat de deskundigen op onderwijsge
bied wel wat ruim in de commissie vertegenwoor
digd zijn en niet ten voordeele van het onderwys.
Ook meenen zij. dit er van de twee juristen een te
veel is, omdat twee rechtskundigen het nimmer
eens zijn.
Daarbij komt dat de commissie niet slechts toe
ziet, maar regeert en menig hoofd zal zich in stilte
beklagen over de schijnpositie, die hij in de school
inneemt.
Spreker en zijne partijgenooten klagen daarom
niet met hen mede omdat de macht der hoofden is
verminderd, maar omdat die macht op verkeerde
schouders is gelegd. Zij willen invloed toekennen
aan hen, aan wie invloed toekomt, aan de vakmen-
schen, de werkers bij het onderwijs zelf. Spreker
zal er ditmaal niet verder op ingaan, maar hij
komt er te gelegener tijd op terug. Hij heeft met
de commissie van toezicht op het Lager Onderwijs
nog niet afgedaan. Hij heelt zich nu in hoofdzaak
bepaald tot de motie en de brieven. Later zal hij
spreken over wat de schoolcommissie is en wat ze
moet zijn. Spreker eindigt met aanbeveling zijner
motie. Verwerping heeft geen zin omdat de com
missie verklaart:
„mocht evenwel onze aandacht op zulk een per
soon (bedoeld wordt een sociaal democraat) vallen
of worden gevestigd, dan zullen wij deze bij eene
noeming voordragen."
Spreker doet dit met de meeste vrijmoedigheid,
omdat hij en zijne partijgenooten zeer bescheiden
zijn. Zij vragen niet die alleenheerschappij, maar
slechts medezeggingschap in zaken van algemeen
belang en dat is niet te veel gevraagd.
Mocht nu evenwel de commisie van toezicht een
sociaal democraat willen voordragen, dan beveelt
spreker daarvoor aan den heer K. de Boer, direc
teur van Excelsior, vroeger bij het onderwijs werk
zaam. Wil de commissie meerdere inlichtingen, de
adressen van spreker en zijne partijgenooten zijn
bekend en zy zijn bereid de commissie van voorlich
ting te dienen.
De heer Peletier had niet gedacht, dat er over
deze motie zou worden gestemd. Nu dit wel het ge
val blijkt, wil hij er wel iets van zeggen en zijn stem
tegen de motie motiveeren. Tegen de motie zelve
heeft spreker geen bezwaar. Hij is het met den
heer Zandstra eens, dat de voordrachten wel eens
wat eenzijdig worden opgesteld. Doch in de toelich
ting, die de heer Zandstra heeft gegeven, blijkt,
8. agenda no. 9.) De motie Zandstra, ingediend in
de raadsvergadering van 28 November 1916, inzake de
benoeming van leden van commissies.