186 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1917.
meester en Wethouders nu haclden den prijs van de
rijst bepaald op 10 cent per pond. Herhaalde ma
len waren door hen reeds verzoeken van den Mi
nister ontvangen, om dezen prijs te verhoogen,
doch Burgemeester en Wethouders waren van
oordeel, dat zij de bevoegdheid hadden, om zelfstan
dig den prijs vast te stellen, en zij wenschten met
het oog op de duurte van andere levensmiddelen,
den prijs op 10 cent te houden.
Daarop hebben Burgemeester en Wethouders
een bezoek gehad van een lid van de Rijkscommis
sie voor de uitvoering der Distributiewet, die mede
deelde, dat krachtens het tegenwoordige stelsel
overleg omtrent de prijsbepaling der regeeringsar-
tikelen plaats heeft tusschen de rijksambtenaren
en de vertegenwoordigers van eenige gemeenten en
het bestuur van de Vereen, van Ned. gemeenten,
een overleg dat tot nu toe steeds tot overeenstem
ming geleid heeft wat aangaat de vast te stellen
prijzen (behalve, naar bekend is, indertijd te Am
sterdam, ook met de rijst). De regeering geeft de
voorkeur aan dit systeem, dat de mogelijkheid
openlaat voor afwijkingen, maar waarbij die alleen
gebeuren in gemeenschappelijk overleg. Verande
ring bovendien zou ook moeten gepaard gaan met
wetswijziging. Het ligt evenwel ook in de reden,
dat de Minister er op gesteld is, dat in de verschil
lende gemeenten de prijs gelijk blijft, ook al mee,
omdat anders knoeierij in de hand wordt gewerkt
en omdat er iets onbillijks in ligt, dat voor de eene
gemeente zooveel meer wordt' bijgedragen dan voor
de andere.
Nu bleek, dat Leeuwarden de eenige gemeente
was, die een lageren rijstprijs had dan 14 cent. En de
meerderheid van Burgemeester en Wethouders is
thans gezwicht voor 's Ministers wensch, om, met
het voorbehoud dat de bevoegdheid onaangetast
blijft, tegemoet te komen aan den wensch der re
geering door in overeenstemming met den prijs die
overal in 't land geldt, ook hier den prijs te bren
gen op 14 cent.
De heer Scliaafsma wil naar aanleiding van het
gehoorde een vraag stellen en een opmerking ma
ken.
Zaterdagavond, toen hij de betreffende kennisge
ving in de krant las omtrent de prij'sveraridering
van de rijst, heeft hij zich reeds afgevraagd, welke
overwegingen toch wel bij Burgemeester en Wet
houders konden hebben gegolden, om op een oogen-
blik, terwijl alles in prys stijgt, te verhoogen den
prijs van een eerste levensbehoefte, die althans bij
de oude en de nieuwe aardappelen als toespijs zeer
noodig is.
Spreker hoorde nu, dat dit gegaan was op aan
vraag van den Minister. De Minister heeft ge
dreigd, dat anders een wetswijziging zal worden
voorgesteld.
De Voorzitter. „Dat heb ik niet gezegd."
De heer Scliaafsma. „Ik heb liet toch gehoord."
De Voorzitter. „Van een ander?"
De heer Scliaafsma. „Neen, van geen ander. Ik
heb hier opgeschreven „wetswijziging".
Spreker vindt liet wel eigenaardig, dat, waar een
wet de gemeenten zeker recht geeft, de Minister
kan zeggen: als je 't doet, dan stel ik een wetswij
ziging voor.
Van dat gemeenschappelijk overleg ben ik ook
niet zoo'n voorstander, zegt spreker. Het spijt spr.
dat het gemeentebestuur gezwicht is voor het on
derhoud met den afgevaardigde van den Minister.
Spreker ziet geen enkele reden om den prijs van
een der eerste levensbehoeften thans te verhoo
gen. Hij had eerst gedacht over het houden van een
interpellatie hierover, maar met het oog op de her
stemming voor den Raad heeft hij daarvan afge
zien, om niet den schijn te wekken, dat hij dit ge
val zou uitbuiten als verkiezingsmateriaal.
De lieer Beekhuis begrijpt, dat, waar Leeuwar
den alleen 10 cent liet betalen, en alle andere ge
meenten een hoogeren prijs, dit voor den Minister
een reden was om den prijs gelijk te wenschen. Aan
den anderen kant voelt spreker ook voor het betoog
van den heer Schaafsma, en 't is daarom dat hij
vraagt: moest Leeuwarden nu per-sé den prijs ver
hoogen, konden de andere gemeenten niet lager
gaan? Is er een bepaalde reden waarom te Leeu
warden de prijs tot nog toe 10 cent was, en in an
dere gemeenten 14 cent?
De heer Hiemstra merkt op, dat hij als lid van
de levensmiddelen oommissie zich aansluit bij wat
de lieer Schaafsma zei, en dat hij zich ook in de
commissie met de verhooging niet kon vereenigen,
't Is in den laatsten tijd gebleken, dat het wel eens
noodig was om dit hier te zeggen.
De Voorzitter vraagt of dit noodig is; de advie
zen van de commissie zijn geheim, en worden aan
den Raad niet meegedeeld.
De heer Hiemstra heeft indertijd toen hij als lid
der levensmiddelenoommissie werd gekozen, uit
drukkelijk vastgesteld, dat dit lidmaatschap hem
niet zou weerhouden dingen naar voren te brengen
die blijk konden geven, dat hij niet staat op het
standpunt van Burgemeester en Wethouders. Dat
recht heeft spreker zich voorbehouden, en hij
meent dus, dat hij recht heeft zijn meenimg hierom
trent te uiten.
De Voorzitter: „Natuurlijk hebt u de vrijheid om
hier uw meening te zeggen. De adviezen uitge
bracht door de commissie zijn. echter niet openbaar,
en wanneer u nu zegt, dit heb ik gezegd, en een an
der doet zulks ook, dan lijkt mij dat niet overeen
komstig den aangenomen regel. Uw recht om uw
standpunt hier uiteen te zetten, blijft, hierdoor
natuurlijk onaangetast."
De lieer Schaafsma, vervolgt spreker, sprak
van een dreigement van den. Minister. Ik heb
dat niet gezegd. Eendgen schijn, daarvan had
liet bij de briefwisseling, en hoewel spreker
persoonlijk zeer tegen verlaging van den rijst
prijs was geweest, meende' ook hij, met de
meerderheid van Burgemeester en Wethouders dat
niet om die reden de prys moest veranderd wor
den. Waar de wet aan de gemeentebesturen een be
voegdheid geeft, heeft de regeering over de uitoefe
ning van die bevoegdheid niets meer te zeggen.
Wat nu plaats vond, verschilde niet alleen maar
in vorm van een dreigement. De regeering heeft
een beroep gedaan op de medewerking van het ge
meentebestuur, om op het oogenblik niet in te gaan
tegen hetgeen de regeering was overeengekomen
met de andere gemeenten van 't land. Een afwij
kende prijs van een plaats als Leeuwarden zou na
tuurlijk van invloed zijn op andere deelen van 't
land. Met erkenning van ons standpunt, zegt spre
ker, is dus onze medewerking gevraagd voor een
goede samenwerking tusschen de verschillende au
toriteiten. Er was dus geen dreigement, maar een
beroep op onze medewerking.
Burgemeester en Wethouders hebben gemeend,
dat te moeten doen, onder vasthouding aan hun
wettelijk recht. Zoo is de toestand.
Den heer Beekhuis antwoordt spreker, dat inder
tijd overal in den lande een prijs van 14 cent gold.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1917. 187
Tijdens de aardappelschaarschte te Amsterdam
werd daar de prijs gebracht op 10 cent. Leeuwarden
en tal van andere gemeenten volgden; de andere
gemeenten zijn voor en na weer tot 14 cent terug
gekeerd. Leeuwarden alleen heeft vastgehouden
aan 10 cent. Zeker konden nu ook de andere ge
meenten den prijs verlagen, maar spreker acht het
onbegonnen werk dat Leeuwarden de andere ge
meenten zou bewegen, om den prijs te verlagen tot
10 cent. Wilde men één prijs, dan moest Leeuwar
den verhoogen-
De heer Beekhuis is 't er wel mee eens, dat er
overleg met de autoriteiten moet zijn, om een uni
forme regeling te verkrijgen, maar waarom is het
cijfer van 14 cent beter dan 10 cent? Konden de
andere gemeenten hun prijs niet wijzigen?
De Voorzitter. „Hoe wilt u dat doen? Wilt u 1199
brieven zenden aan de verschillende gemeenten?"
De heer Beekhuis. „Op de wijze als nu, door een
regeeringsafgevaardigde".
De Voorzitter. „De regeering wensch t. juist een
prijs van 14 cent. De regeeringsrijst is ook nooit la
ger geweest dan 14 cent, behalve in die gemeenten,
waar geen aardappelen waren. Daar was de prijs
10 cent voor de ryst die in de plaats van aardappe
len werd gedistribueerd.
Den heer Schaafsma is het nu toch wel duidelijk
geworden, dat er wel eeuig verschil is tusschen de
beweegredenen die Burgemeester en Wethouders
er toe leiden om den prijs op 10 cent te houden, en
de motieven van den Minister. Spreker voelt meer
voor de beweegredenen van Burgemeester en Wet
houders. Hij houdt vol dat de voorzitter in eer
sten aanleg wel heeft gesproken van wetswijziging.
De Voorzitter. „Ik heb gezegd, hoe 't nu ging en
dat de regeering dit" systeem het beste vond, ter
wijl ik daarnaast opmerkte, dat verandering van
systeem wetswijziging zou noodig maken."
De heer Schaafsma meent, dat de Minister toch
wel een bedreiging bedoeld heeft, zooals trouwens
reeds meermalen in de Kamer en in het openbaar
is gebleken. Als de gemeenten van hun wettelijk
recht gebruik maken, dan zal hij genoodzaakt zijn
de wet te wijzigen. Dat is de portée van de zaak
waarom het hier gaat. Dat Burgemeester en Wet
houders hebben toegegeven aan den zachten aan
drang van den Minister, spyt spreker. Hy had lie
ver den prijs op 10 cent gehouden.
De Voorzitter doet in aansluiting aan het gespro
kene nog eenige mededeelingen omtrent de distri
butie.
Omtrent de aardappelen wordt opgemerkt, dat
wij door den aardappelnood heen gekomen zyn,
zonder dat eenige stagnatie in de distributie ervan
voorkwam. Zulks stemt tot dankbaarheid.
Op het oogenblik is geen varkensvleesch te ver
krijgen de regeering stelt geen varkens meer be
schikbaar, terwijl daarnaast de maximumprijzen
wel gehandhaafd blijven, 't Is daarom onmogelijk
voor de slagers om varkensvleesch verkoopbaar te
stellen, tenzij tegen groot verlies. Gezouten var
kensvleesch wordt door de regeering beschikbaar
gesteld tegen een prijs die voor Leeuwarden te hoog
is. Het gemeentebestuur heeft daarom gevraagd,
den maximumprijs te mogen verlagen. Daarop is
nog geen antwoord gekomen.
Omtrent liet gas moet spreker zeer slechte mede
deelingen doen. Er is vanmorgen bericht ontvan
gen, dat de gemeente in veel sterker mate moet be
sparen. Hierdoor hebben Burgemeester en Wethou
ders op droeve wijze gelijk gekregen, wanneer
ze zeiden: laten we meer besparen, tegenover het
streven om de bepalingen te verslappen.
't Ontvangen bericht komt hierop neer, dat ter
wijl de gemeente over de maand Juli zou moeten
gebruiken 325.200 kub. meter gas, zij van het rijks-
kolendistributiebureau slechts kolen ontvangt voor
265.865 kub. meter. Dat maakt 60.000 kub. meter
verschil, en beteekent dat we, zegt spreker, in ster
ke mate meer moeten bezuinigen. Per aangeslotene
zal voor licht ein kookgas niet meer kunnen worden
toegestaan dan 32 M3.
Er is nog eenig verschil. De gasdirecteur leest
het ontvangen telegram zoo, dat we 36.000 kub. M.
moeten bezuinigen, ik meen, dat we 60.000 kub. M.
moeten besparen. Hoe dit zij, het Dagelijksch be
stuur zal spoedig overleg plegen over wat zal moe
ten gebeuren en dan wel met voorstellen bij den
Raad komen.
De heer Hiemstra merkt op, dat de voorzitter
heeft gezegd, dat Burgemeester en Wethouders
steeds aandrongen op besparing, terwijl de Raad
verslapping aanbracht in de verordeningen.
De Voorzitter. „Dat heb ik niet gezegd."
De heer Hiemstra. „Daar komt het op neer". In
dit verband wil spreker wijzen op Utrecht, waar
men een vast kwantum voor verbruik toestond en
geen procent van een vroeger verbruik. Op die ma
nier zou spreker het ook gaarne hier zien geregeld.
Het had spieker aangenaam aangedaan, dat de
voorzitter nu uitvoerige mededeelingen deed over
de dis t ributi cm a at regelenSpreker zegt dank voor
die mededeelingen, en hoopt dat er aanleiding zal
zijn, om ze geregeld te doen. Dat het publiek van
te voren weet wat het boven 't hoofd hangt, is zeer
raadzaam.
De Voorzitter is 't met dit laatste eens, en zegt
toe, dat hij, indien er aanleiding toe is, gaarne
mededeelingen zal doen,, zooals hij steeds gedaan,
heeft.
Wat liet systeem van een vast kwantum aangaat,
dat heeft indertijd wel een punt van bespreking uit
gemaakt, maar er zijn heel wat bezwaren aan ver
bonden. Om te beginnen heeft het dit tegen, dat
het weer een heel ander systeem is, en iedere ver
andering biedt zijn moeilijkheden. Overigens, mis
schien is er aanleiding om het naar aanleiding van
dat bericht nog eens te overwegen.
De beraadslaging wordt gesloten en de mededee
lingen sub 12 voor kennisgeving aangenomen.
13. Burgemeester en Wethouders vertrouwen,
dat door den Raad geen bezwaar zal worden ge
maakt dat door hen de vergoeding voor vrije boven-
kleeding voor de inspecteurs van politie voorloo-
pig is verhoogd van 100 tot 130 en voor de die
naren van politie van 72 tot j 100.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving
aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Aanbeveling van Burgemeester en Wethou
ders voor de benoeming van een plaatsvervangend
lid-werkman der commissie voor de gemeentelijke
arbeidsbeurs, vacature T. Terpstra:
1". M. Rozema, timmerman, Bleekerstraat 125.
2". J. van Dijk, schilder, Tichelstraat 48.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om aan, A. A. van der Noord en H. W. en. W. H.
van der Leen alhier, bleekjes aan de Keizergracht
te verhuren.
3. Alsvoren om aan me jT. Kooistra, tijdelijk