200 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 13 Juli 1917. mededeeling ontvangen dat de rantsoeneering der gasfabrieken, ten opzichte der kolen scherper moet worden toegepast. Die scherpere rantsoenee ring komt hierop neer, dat per aansluiting aan particulieren 32 M3. kan worden toegestaan voorde maand Juli. Er blijft dan voor industrie en instel lingen eene hoeveelheid over die krap genoeg is. Die scherpe rantsoeneering zal voor deze gemeente op 1 Juli ingaan. Over die kwestie is in genoemde vergadering lang en breed geredeneerd. Het. Rijks- kolendistributiebureau evenwel heeft verzekerd dat het noodzakelijk zoo moet en dat de gasfabrie ken op niet meer kolen kunnen rekenen, In ver band daarmee nu moet het hier 'aan de gasverbrui- kers toegestane rantsoen worden herzien. Spreker weet wel dat dit eene onaangename, diep ingrij pende maatregel is, maar het moet gebeuren. Wel hebben wij slechts te handelen naar aanleiding eener mondelinge mededeeling van den Directeur van het Rijksdistributiebureau, maar men behoeft er niet aan te twijfelen, dat die mededeeling op werkelijkheid berust. Een schriftelijk bericht heb ben Burgemeester en Wethouders ten opzichte van deze zaak niet gekregen, zij hebben alleen het reeds Dinsdag medegedeelde telegram. Nadere bijzonder heden zijn alleen uit mondelinge mededeelingen bekend. Aangezien nu Burgemeester en Wethouders we ten, dat zij daarmee rekening moeten houden, ach ten zij zich niet verantwoord als het gasrantsoen niet zoo spoedig mogelijk wordt .herzien. Daarom hebben zij den Raad bijeengeroepen. Niet onmo gelijk evenwel is liet dat er over een paar weken wij zijn afhankelijk van het buitenland weel een bericht komt om eene andere rantsoeneering toe te passen; al naar gelang de vooruitzichten som berder zijn, zullen de kolen door het Rijksbureau worden toegemeten. Daarom is het Burgemeester en Wethouders noodzakelijk voorgekomen om aan den Raad de volmacht te vragen zelf de gasrant- soeuen te mogen vaststellen. Zij zijn toch absoluut gebonden aan de voorschriften van bet Rijkskolen- bureau, en het telkens bijeenroepen van den Raad voor eene veranderde rantsoeneering is zoo om slachtig. Zij hebben daarom gemeend te moeten voorstel len de verordening in dien zin te wijzigen. Het is natuurlijk bedoeld als tijdelijke maatregel. Spreker deelt mede dat van den heer Hiemstra een amendement op art. 1 is ingekomen luidende: Ondergeteekende «telt voor aan art. 1 toe te voe gen: De door Burgemeester en Wethouders vast te stellen hoeveelheid moet voor iederen verbruiker dezelfde zijn, met uitzondering van hen die gas verbruiken ten behoeve van hun nering en bedrijf en van door Burgemeester en Wethouders aan' te wijzen inrichtingen en instellingen.. Hy opent de algemeen© beraadslagingen. De heer H. P. de Haan heeft met ©enige verwon dering gelezen dat uitsluitend een schrijven van den Directeur van de gasfabriek de aanleiding tot deze spoedeischeu.de vergadering is geweest. Wel heeft er eene conferentie plaats gehad van Burge meester en Wethouders met dien Directeur, maai de1 commissie voor de lichtfabrieken is daarbij ge heel uitgeschakeld. Is nu, vraagt spreker, de toe stand zoo nijpend dat, zooals1 de Directeur schrijft, het koffie en thee zetten op verschillende uren van den dag als niet noodzakelijk voor het levensoie der-houd moet worden vermeden? Dat zou nog mo gelijk zijn als de melk goedkcoper werd verstrekt door het Rijk of d? Gemeente. De prijs van dat artikel is echter zoo hoog, dat het zoo goed als bui ten het bereik valt van een groot deel der bevol king. Een. van de krachtigste argumenten van den Directeur der brandstoffendistributie, of van een der overige aanwezigen ter vergadering der gasfa- brikanten, is, dat er gezorgd moet worden, bat de kleine man zijn kwantum krijgt en dat degene, die niet tot bezuiniging meewerkt, maar de gevange nis in moet. Spreker vraagt of dat meerdere ge bruik dan van zoo groot belang is, dat er een der gelijke straf op moet worden gesteld. In verband met de groote ruimte, die in de gevangenissen door de smokkelaars wordt ingenomen, betwijfelt spre ker het zeer, of er in de eerste jaren voor de over treders dezer verordening aldaar eene behoorlijke plaats zal zijn. Hij herhaalt zijn vraag of de toe stand nu werkelijk zoo nijpend' is. Spreker heeft toch de voorraad' kolen aan de gasfabriek opgeno men en. in verband daarmee vindt hij liet jammer, dat de nu voorgestelde maatregel niet zal beginnen te werken van 1 Augustus af, waar de Raad pas eene verordening heeft gemaakt, die geldig is tot 1 October. Hy betreurt liet, dat aan dezen maatregel terugwerkende kracht zal worden gegeven en dat de straf reeds van 1 Juli af van' toepassing zal wor den verklaard. In verband toch met de aansporing daartoe hebben tal van ingezetenen een ruim ge bruik van kookgas gemaakt. Dat is in alle opzich ten doelmatig, want een ruim gebruik van gas heeft een grooten voorraad van cokes en andere hij- producten der gasfabrieken tengevolge. Nu zal alles in. eens weer veranderd worden. Spreker weet niet hoe de menschen, die op gas koken, zich moe ten redden., als zij niet meer krijgen dan 32 M:i. Spreker heeft een groot bezwaar om de bevoegd heid van den Raad om het kwantum te bepalen aan Burgemeester en Wethouders over te dragen. Zij maken zich moor ongerust dan vele leden van den' Raad ten opzichte van distributievoorschriften, die niet eens behoorlijk worden medegedeeld. Het spijt spreker dergelijke voorschriften' hij de stukken te hebben gemist. De heer Tulp is ook teleurgesteld. De ingezete nen mochten, voordat de tegenwoordige verorde ning gold, 65 van het gebruik van het vorig jaar gebruiken. Spreker nu meende, dat onze gemeente reeds meer bespaarde dan was voorgeschreven. Hij vraagt daarom of de door de fabriek verstrekte in lichtingen wel' juist zijn geweest en of nu per sé een gebruik van 32 M3. is voorgeschreven. De heer Beekhuis zegt, dat wij in een tyd van verrassing leven. De burgers van liet gelieele land zullen zich misschien nog wel meer moeten schik ken dan op hetoogenblik reeds liet geval is. Er kan echter niet genoeg tegen worden gewaarschuwd om zich te laten meeslepen in een paniek. Wanneer er goede gronden worden aangevoerd dat liet pu bliek zich moet schikken, dan wil liet dat ook wel, maar ook dan alleen. Het heeft echter, beziet men het onderhavige voorstel, den schijn, alsof Burge meester en Wethouders aan de paniek meedoen... De Voorzitter: „Hoe zoo?" De heer Beekhuis: „omdat liet voorstel van Bur gemeester en Wethouders alleen gegrond is op een brief van den Directeur van do gasfabriek, die zijn gegevens put uit dt mondelinge mededeelingen van ©en lid van liet Rijkskolenbureau." De heer Peletier: „de directeur". De heer Beekhuis wijst erop dat liet voorstel dus niet is gebaseerd op een besluit van liet Rykskolen- biireyu, maar op de mondelinge mededeeling van één lid. En nu meent spreker dat het bedenkelijk is Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 13 Juli 1917. 201 den ingezetenen deze lasten op te leggen, waar de gegevens zoo vaag zijn, tenzij het blijkt dat zulks noodzakelijk is. Spreker meent te hebben, vernomen van een lid der gascommissie, dat de voorraad hier zoo is, dat men, wat onze gemeente bter&ft, niet speciaal bezorgd' behoeft te zijn. Spreker weet wel' dat het kolenbureau minder kolen zal kunnen toestaan, maar als wij een ver ordening hebben gemaakt geheel naar de voor schriften ons van hooger hand gegeven, wil het er bij spreker niet in dat men ons nu zou kunnen straf fen met inhouding van kolen wanneer wij ons aan die verordening houden en ons slechts niet gedra gen naar eene mededeeling van een enkel lid van het kolenbureau, die op onofficieele wijze zijne mee ning heeft kenbaar gemaakt in eene vergadering van eenige gasdirecteuren. De gegevens schijnen, spreker wel wat te vaag om nu een besluit te ne men. De heer Cohen vraagt of Burgemeester en Wet houders zich in verbinding hebben gesteld met het Rijkskolendkstributiebureau. Gisteren heeft spre ker nog van welingelichte, vertrouwbare zijde ver nomen, dat een plattelandsgemeente, die aan het bureau geseind heeft, het onmogelijk met de toege wezen hoeveelheid te kunnen doen, telegrafisch kennis gekregen heeft, dat zij over de gevraagde hoeveelheid kon beschikken. Dc Voorzitter constateert bij de heeren die ge sproken hebben, een beminnelijk optimisme, dat hij tot zijn spijt niet kan deelen. Als zij echter de ver antwoording op zich willen nemen, moeten zij het weten. Spreker zelf weet niet meer dan in de stuk ken staat. Dat de mededeelingen vaag zijn, dat heeft spre ker zelf reeds gezegd. De verordening steunt op een brief van den Directeur der lichtfabrieken en niet op een voorschrift van het kolenbureau. Zoo lang het distributiebureau bestaat, moeten Burge meester en. Wethouders ten aanzien van de rant soeneering het eerste woord op schrift nog hebben. Waar echter het bureau overkropt zit met de voor bereidende werkzaamheden van de brandstoffen- distributie werkt liet met dergelijke mededee lingen. Men kan dan ook niet voor elke ver andering een brief van: den Minister eischem Als nu de directeur van het Kolenbureau in eene vergadering van gasdirecteuren mei eene mededeeling komt, mag men aannemen, dat die mededeeling juist is. Willen de heeren nu zeggen: als wij geen brief van den Minister heb ben, gelooven wij het niet, dan moeten zij dat we ten. Er is bovendien eene bevestiging van de juist heid der mededeelingen te vinden in het Dinsdag j.l. medegedeelde telegram, dat voor de maand Juli slechts over kolen voor 265.000 M3. kan worden be schikt, terwijl er voor 325.000 M3. gas noodig is. Over Juli krijgt dus de gemeente niet meer. Spre ker hecht veel aan de opneming van den voorraat door den heer H. P. de Haan, maar spreker hecht voorloopig meer waarde aan de mededeelingen van den directeur der fabriek. Wij hebben geen voor raad en zijn afhankelijk van het kolenbureau. Het is nu toch zeker geen tijd om voorraad te maken. Misschien heeft de heer H. P. de Haan cokes voor steenkolen aangezien. De heer H. P. de Haan merkt den Voorzitter op, dat hij genoeg ervaring heeft, niet alleen als lid der commissie voorde gemeentelijke lichtfabrieken alhier, maar meer nog in dergelijke kwaliteit gedu rende vele jaren elders, dat hij meent wel in staat te zijn steenkolen van cokes te onderschei den. Hij handhaaft zijn optimistische beweringen. De Voorzitter: „U hebt eene raming gemaakt. De heer H. P. de Haan: „ik heb in het publiek geen raming gemaakt, maar ben overtuigd dat de gemeente nog geruimen tijd zal kunnen rondko men." De Voorzitter vervolgt en zegt dat hij die over tuiging vooralsnog niet kan deelen. Over Juli toch krijgt de gemeente voor 60.000 M3. gas minder kolen dan waarop is gerekend; en in de vergadering van gasfabrikanten is medegedeeld, dat per parti culiere aansluiting op niet meer dan 32 M3 kan worden gerekend. Als nu blijkt dat Leeuwarden zich daaraan niet houdt, zullen de kolen worden gekort. Dat staat voor spreker absoluut vast. Wil len de heeren nu zeggen: de mededeelingen zijn ons te vaag, zij moeten het weten. Voor spreker is de mededeeling secuur genoeg. Als elke aansluiting over 32 M3. beschikt, komen, wij tot 220,000 M3. en blijft er nog pl.m. 17.000 M3. over voor ziekenhui zen, openbare gebouwen, stations, voor extra rant soen bij ziekte en sterfgevallen enz. Dit kwantum vindt de Directeur al uiterst'krap. Burgemeester en Wethouders hebben dan ook geen oogenblik getwijfeld of de nieuwe regeling moet zoo spoedig mogelijk worden ingevoerd. Spre ker begrijpt dan ook volstrekt niet, hoe de heer Beekhuis kan zeggen, dat hij op deze mededeeling geen besluit wil nemen. Als toch de verordening blyft zooals die is, wordt er meer gebruikt dan is toegestaan. De lieer Beekhuis is begonnen met te zeggen dat hij tegen den voorgestelden maatregel op zich zelf geen bezwaar heeft. Zijn bezwaar is echter, dat men een dergelijk besluit niet mag nemen wanneer niet de noodzakelijkheid vaststaat. In dit opzicht nu verschilt de Voorzitter met spreker van meeninig. Waar wij eene verordening hebben vastgesteld overeenkomstig den wensch van het. kolenbureau, die tot. 1 October zou gelden, komt het spreker on begrijpelijk voor dat de ingezetenen met ingang van 1 Juli het is nu al de 13e, gedwongen zullen worden niet meer te gebruiken dan 32 M3., met als straf op de niet naleving daarvan inhouding van kolen,. Als er iets dergelijks moet gebeuren, had' de gemeente behoorlijk moeten zijn gewaarschuwd. De Voorzitter: „dat moest ook, maar het is niet gebeurd." De heer Beekhuis: „daarom kan ik het niet ge looven." De Voorzitter: „ik wel." De heer Peletier zegt dat de lieer Beekhuis twij felt aan liet offeieele van den wensch uit den Haag. Hij zegt dat er een lid van het kolenbureau is ge weest, die de bewuste mededeeling heeft gedaan en dat daarop het voorstel is gebaseerd. Spreker ver zekert den heer Beekhuis, dat de wenk uit den Haag zoo officieel mogelyk is. Die is gegeven door den heer Frowein, den directeur, die in de plaats van den Minister optreedt. Hij kan zelfstandig dingen decreteeren al zal hij dit. niet zonder overleg doen. Wat hij zegt staat dus wel vast. De heer Hiemstra gelooft dat liet een publiek ge heim is, dat de brandstoffen,voorziening een der moeilijkste probleemen is voor het heden en voor •de toekomst. Men kan daarmee dan ook nooit te voorzichtig zijn. Als er bijv. zoo van ter zijde een gunstig bericht kwam van het kolenbureau, dat het rantsoen wel iets kon worden verhoogd, zou het verstandig zijn eerstAe informeeren, ten einde ze kerheid te krijgen Waar evenwel de directeur van liet kolenbureau nadrukkelijk verklaart dat het. zoo moet, staan wij voor het feit, dat liet niet anders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 2