kan. De vraag is aan het kolenbureau gesteld) of groote gemeenten ook verplicht zullen zijn op deze wijze te rantsoeneeren en die vraag is bevestigend beantwoord. Als nu over eenige weken blijkt dat er wat meer kan worden gegeven, hebben Burgemees ter en Wethouders de macht in handen om dat te doen. De Raad wordt voor het feit geplaatst dat het niet anders kan en zal dan ook mee moeten gaan in de hoop op eene ruimere rantsoeneering en een beteren toestand». De heer de Vos heeft zich niet verwonderd over deze spoedvergadering. Degene toch, die een kijk heeft op den voorraad kolen, op de hoeveelheid die in normale tijden wordt ingevoerd, op de hoeveel heid die noodig is. en weet hoe weinig er thans wordt ingevoerd, is overtuigd dat er bespaard moet worden. Het doet spreker dan ook genoegen dat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn gekomen en vooral met art. 1. Als de Raad telkens moet bijeenkomen, wordt dat ondoenlijk. De Voorzitter heeft, dit nog in antwoord aan den heer Cohen, veel verhalen van het platteland gehoord, o.a., een verhaal dat een plattelandsge meente zwelgde in de brandstof. Spreker betwijfelt of die verhalen juist zijn. Burgemeester en Wethouders hebben zich niet nader met het Kolenbureau in verbinding gesteld. Waar een hoofdambtenaar der gemeente naar den Haag is geweest en daar zijne gegevens heeft ge kregen van den directeur van het Kolenbureau, moeten Burgemeester en Wethouders die mededee- lingen van den directeur der gasfabriek als offi cieel beschouwen. Bovendien stond de hoofdzaak, de 32 M3. vast. De lieer H. P. de Haan: „maar de terugwerkende kracht." De Voorzitter vindt dat ook onbillijk en Burge meester en Wethouders zullen niet voorstellen de bepaling voor de gasverbruikers terugwerkende kracht te geven, al doet het Rijkskolen bureau dit wel voor de gemeenten. Zij zullen zoo spoedig mo gelijk de meters laten opnemen, waarna 'het beperkt rantsoen ingaat. De heer H. P. de Haan heeft hedenmorgen ver nomen, en dus geen gelegenheid gehad dit te eon- troleereu, dat er industrieën zijn, die al een paar maanden wegens gebrek aan grondstoffen stil lig gen en die toch geregeld elke maand hun kwantum kolen krijgen. Zij moeten die accepteeren ondanks verzekering daaraan geen behoefte te hebben, want ze worden eenvoudig op liet erf gedeponeerd. De Voorzitter antwoordt dat zidks hem niet be kend is. De industrieën, die minder dan 240 ton noo dig hebben, worden door de brandstoffeneommissie voorzien, die meer dan 240 ton noodig hebben ont vangen de kolen rechtstreeks uit den Haag. Daar over heeft de brandstofcommissie niets te zeggen. De heer H. P. de Haan: „dat is dan een fout in de distributieregeling van het Rijkskolenbureau." De Voorzitter: „dat. is wel mogelijk. Ik durf liet woord fout niet uitspreken. De regeling is zeer in gewikkeld." De heer P. A. de Haan vraagt of liet niet prac- tiseh uitvoerbaar zou zijn om gedurende de eerste helft van Juli het oude kwantum te laten gebrui ken en over de tweede helft het beperkte. De me ters behoeven dan niet te worden opgenomen. De Voorzitter zegt dat opneming van de meters toch aanbeveling verdient omdat het toch mogelijk is dat er in de eerste helft wat veel gas is gebruikt Het is'echter wel de bedoeling om voor de eerste helft der maand met het oudje, voor de tweede helft met het nieuwe kwantum rekening te houden. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande ling. Aan de orde is art. 1 met het daarop door den heer Hiemstra ingediende amendement. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra heeft zijn amendement inge diend, omdat het wenschelijk is dat by de rantsoe neering de grootste billijkheid wordt betracht, waar men zich in dezen noodtoestand zal moeten onderwerpen aan. beperking en alle andere maat regelen die genomen worden. Die billijkheid is niet te vinden in de oude verordening, waarin een zeker percentage van. de ten vorigeu ja re gebruikte hoe veelheid is toegestaan. Uit de mededeelingen van Burgemeester en Wethouders in de vorige verga dering nu heeft spreker den indruk gekregen, dat Burgemeester en Wethouders niet aan een bepaald kwantum willen. Hij meent dat zulks noodig is. Elk moet zijn deel hebben, zonder rekening te hou den met het gebruik van vroegere jaren. Wanneer dit de bedoeling is van Burgemeester en Wethou ders, zou spreker zijn amendement wel kunnen in trekken. Het zou, meent spreker, bijv. wel billijk zijn om, als er al een onderscheid werd gemaakt, dit naar beneden gebeurt. In de vergadering van gasdirec- teuren is gezegd, dat er eerst moet worden gezorgd dat de kleine man zijn kwantum krijgt. Die moet zijn wasch bereiden, eten koken enz. De burgerij is beter in staat het rantsoen gas met brandstof aan te vullen. Er komen groote ladingen hout, die door de burgery worden gekocht. Overigens zou spreker gaarne zien, dat groote huishoudingen een grooter kwantum kregen. Spreker heeft gezien dat dit de bedoeling van bet college is en hy is daarmee te vreden. Waar spreker nu toch aan het woord is, wil hij nog zeggen, dat hij gaarne zoude zien, dat ten op zichte van de brandstoffendistributie dezelfde maatregelen werden getroffen als ten opzichte van het gas. Is er te weinig brandstof, dan moe-t de boel maar bij elkaar en moet de meid maar in de huiskamer. Er moet gezorgd worden, dat ieder gas krijgt om te koken en brandstof om te verwarmen. Als Burgemeester en Wethouders bereid zyn de verordening uit te voeren zooals het amendement bedoelt, is spreker bereid het in te trekken. Den heer Peletier komt het voor dat het amende ment van den heer Hiemstra niet volledig is. Hij geeft die volledigheid echter in de toelichting. De heer Hiemstra wil gelijke rantsoeneering. Dat. wil len Burgemeester en Wethouders ook. De rantsoe neering van gas echter is, en dat moet niet worden vergeten, een gezinskwestie. Spreker gelooft dat men elk gezin met een gelijk kwantum kan rant- roeneeren, maar dan afhankelijk van de grootte van het gezin. De h er Hiemstra heeft over de brandstoffen- distributie gesproken. Die kwestie is nu niet aan de orde. Wel kan de commissie zelfstandig maat regelen nemen, maar zij is gehouden aan de voor schriften uit den Haag. De Voorzitter hoort den heer Peletier zeggen, dat de brandstof fenkwestie niet aan de orde is. Gedeeltelijk is dit zoo, maar spreker meet hem doen opmerken, dat hij het niet met hem eens is, dat het bij de rantsoeneering van brandstoffen nooit mogelijk zal zijn eene gelijkmatige rantsoe neering toe te passen. Zoodra de rantsoeneering van het Rijk er is, is de brandstoffeneommissie niet meer vrij, maar het zou kunnen zijn dat in af wachting daarvan een voorloopige regeling moest worden gemaakt en dat die in dezelfde richting zou gaan als de thans voor het gas ontworpenen. De heer Peletier geeft toe dat de brandstoffen- commissie een voorstel kan doen» om van de alge meene regeling te mogen afwijken. De Voorzitter acht het beter deze zaak in de brandstoffeneommissie te bespreken. De heer Hiemstra zegt, dat wij in de brands tof- misère zitten. Als er een zeer geringe hoeveelheid brandstof komt, moet liet systeem van het aantal haardsteden over den kop worden gegooid. Anders blijft de kleine man er buiten. Het is niet een goed systeem per gezin te distribueeren, daar dit kan worden uitgebreid bijv. met een livreikmecht, een palfenier, drie of vier meiden, die elk een kamer hebben. Dat moet niet. De Voorzitter is liet in hoofdzaak met den heer Hiemstra eens. Hij gelooft dat dit ook het inzicht is van den geheelen Raad. Spreker vindt het echter practiseh de verordening te red i gee ren zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen. De heer Hiemstra: „ik trek het amendement in." De Voorzitter deelt, mede dat de heer Hiemstra diens amendement heeft ingetrokken. Het maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heer Hiemstra: „U hebt gezegt 32 M3. per aansluiting, dat komt precies uit. Is- dat gemiddeld voor het geheele jaar?" De Voorzitter: „neen dit is- voor Juli." De heer Hiemstra: „wij krijgen kolen voor 265.000 M3. gas. Er zijn 4180 aansluitingen." Spreker komt tot een geheel ander cijfer. De heer Peletier: „Industrie". De heer Hiemstra: „zeker die is er." De Voorzitter: „Er is 242720 M3. disponibel voor aflevering over de aansluitingen!. De rest, 17.420 is voor ziekenhuizen enz." De heer Hiemstra: „is alles daarbij? Gemeente- gebouwen en straatverlichting?" De Voorzitter: „er zyn 7585 aansluitingen." De beraadslaging wordt- gesloten. Art. 1 wordt met 18 stemmen tegen 1 stem zon der hoofdelyke stemming vastgesteld». De heer H. P. de Haan heeft zich tegen ver klaard. De artikelen 2 en 3 worden onveranderd vastge steld. Aan de orde is art. 4. De Voorzitter doet opmerken dat ook het tarief voor het gebruik van electriciteit dient verhoogd te worden. Het. electriseh bedrijf wijst een verlies aan en daarom hebben Burgemeester en Wethou ders liet. voorstel van dén directeur overgenomen om een dergelijke verhooging als bij het gas in te voeren. De artikelen 46 worden met algemeene stem men onveranderd vastgesteld. Aan de orde is art. 7. De heer Hiemstra vraagt of het niet beter is te lezen: „in de plaats van de meteropneming over de maand Juni 1917", „met 15 Juli". De Voorzitter antwoordt dat wij den. vorigen keer precies dezelfde kwestie hebben gehad. Toen heeft de Raad de zaak zoo opgelost als nu is voorgesteld. Spreker meent ook dat het zoo beter is. Art 7 wordt met algemeene stemmen onveran derd vastgesteld. De verordening in haar geheel wordt met alge meene stemmen onveranderd vastgesteld. De Voorzitter zou nu meteen nog even willen be handelen eene kleine wijziging in de verordening op de verlichting van winkels. De winkelsluiting geldt niet voor de kermis. Burgemeester en Wet houders zouden daarom ook daarvoor eene beper king van de verlichting na het gewone sluitings uur willen voorstellen, De heer Tulp kan dat voorstel niet onderschrij ven. Hij zou dan toch vooral de winkels in den om trek van het kermisterrein in de gelegenheid wil len stellen ten minste 1 licht te branden. Dat ver bruik is miniem en zal niet veel kolen kosten. De lieer Hiemstra vraagt of het niet beter is deze zaak af te handelen na punt 2 der agenda. De Voorzitter geeft dit toe en stelt aan de orde: De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wet houders onder den indruk der paniek zooals de heer Beekhuis heeft gezegd zich hebben afge vraagd of zy verantwoord waren de kermis te laten doorgaan, 1111 de ingezetenen, die niet op gas koken, slechts 2 M3. gas mogen gebruiken, wat een ingrij pende maatregel is. Wel zyn Burgemeester en Wet houders ingevolge raadsbesluit gerechtigd de ker mis te laten doorgaan, maar zy willen de verant woording daarvoor liever alleen niet dragen. Dit wil niet zeggen, zegt spreker, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen de kermis niet te laten doorgaan. Integendeel, zij zijn de eersten, die mee- nen dat zij wel moet doorgaan. Burgemeester en Wethouders nu wenschen hunne motieven daar voor openbaar te maken. Het voornaamste motief is dat het gasgebruik zeer gering is. De directeur heeft het op twee ma nieren berekend. Hij heeft het verbruik in de kermisweek van 1916 vergeleken met dat van een week vóór en na de ker mis en kwam toen tot een meerder gebruik van 344Ü M3. Als men nu aanneemt dat de verlichting zal worden beperkt en het sluitingsuur vervroegd, dan mag men aannemen dat het meerder verbruik weinig zal beteekenen. De directeur heeft het meer der verbruik ook nog op een andere manier uitge rekend en kwam voor 1916 tot een meerder ver bruik van 8580 M3. Als dit nu wordt beperkt tot 65 wordt dit voor gas 5577 M3., voor electrici teit 1254 K.W.U. of U/2 en 1 van het totale ver bruik. De directeur heeft niet medegedeeld hoe hij tot deze cijfers is gekomen. Zelfs in het ongunstig ste geval beteekent dit meerder verbruik van 1V2 of 1 toch weinig. Spreker behoeft niet uit te weiden over de groote 202 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 13 Juli 1917. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 13 Juli 1917. 203 2. Bespreking omtrent het al of niet doorgaan der kermis, als gevolg van de noodzakelijk grootere hespa ring van het gasverbruik.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 3