236 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1917. Spreker meent dat de gemeente zooveel mogelijk allen grond om de stad moet koopen. De lieer Oosterhot'f: „tot hoever!". De heer Beekhuis: „zeker zoover als deze grond zich uitstrekt. Immers men heet't hier een geschikt fabrieksterrein waaraan de gemeente behoefte heeft. Spreker wijst er op dat juist daar, waar de cirkel van den heer Oosterhoff uitwijkingen ver toont, de geschikte fabrieksterreinen liggen, n.l. aan het Kanaal en den Harlinger trekweg. Ook voor den onderhavigen aankoop is liet argument geweest, dat deze terreinen fabrieksterreinen in de toekomst zijn. De heer Oosterhoff: „wie zegt dat!" De heer Beekhuis: „men veronderstelt dat". Om trent de toekomst is niemand zeker en men kan dus niet meer dan veronderstellen, maar in ieder geval is de aankoop door den Baad geschied, omdat men die terreinen als toekomstige fabrieksterreinen be schouwde. Daarom heeft spreker onmiddellijk vóór het voorstel gestemd. De heer H. P. de Haan meent, dat de heer Ooster hoff heeft verzuimd een argument, van groote be- teekenis in het belang van den aankoop dier ter reinen te noemen. De reden, die spreker noopt zijn stem te geven aan dit voorstel, is, dat die gronden aan het vaarwater liggen en voor een groot deel, zooals door den heer Beekhuis terecht werd opge merkt, geschikt zijn voor fabrieksterrein en voor industrieele doeleinden. In de naaste toekomst ho pen wij de verbetering te krijgen van het vaarwater GroningenLemmer. Leeuwarden bekomt daardoor aansluiting aan het grootseheepsvaarwater over Grouw. Daarom verdient deze koop alle aanbeve ling. De beraadslaging wordt gesloten. Met al gemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders, met aanteekening dat de heer Oosterhoff zich tegen verklaart. De situatieteekening heeft bij de leden gecir culeerd. De beraadslaging wordt geopend. De heer Haversehmidt zegt. dat de Raad wordt overvallen met dit belangrijk voorstel, waarvan men de kosten niet kan beoordeelen, zoodat spreker zijn stem niet kan bepalen. Iemand die een bouw blok aanlegt, betaalt niet alleen de kosten van de straat maar bovendien bij overdracht een vrij aan zienlijke bijdrage in de kosten van het onderhoud. Hier niets van dat alles; de gemeente schijnt de kosten te zullen dragen van een straat, die zeer duur wordt, omdat de Fonteinsloot, die als polder sloot niet gedempt kan worden, over een groote lengte moet worden overkruind, terwijl de straat onmisbaar is voor een voordeelige exploitatie van het terrein, zoodat de verkooper in de kosten dient bij te dragen. Spreker is van meening dat aan de gemeente te kort wordt gedaan, in welke mate kan hij niet beoordeelen en daarom wemseht hij nader onderzoek. De heer Oosterhoff (wethouder) geeft toe dat liet voorstel wat onverwacht komt. Dat kon echter in verband met den korten tijd van voorbereiding niet anders. De indeeling der terreinen bij den verkoop is afhankelijk van de vraag hoe de Raad over deze kwestie denkt. De heer Haversehmidt heeft gezegd dat de weg, die er komt, een dure weg is, omdat de poldersloot er moet blijven. Het komt spreker evenwel niet juist voor dat de duurte van dien weg geheel op het nu te verkoopen terrein moet druk ken. Het geheele achtergelegen terrein tocli profi teert ervan en de Raad zal kunnen overwegen om, als het zoover is, daarvan eene rioolbelasting te heffen, Er is spreker gevraagd of de pomp, die ver plaatst moet worden, niet kan vervallen. Als dit geschiedde, zou dat een kostenbesparing van 90. geven. De beslissing daarover kan dus gerust aan Burgemeester en Wethouders worden overgelaten. Den heer Beekhuis komt het voor dat het beter is dat de behandeling van dit voorstel wordt uitge steld. Het betreft toch een verzoek van de firma Dalenoord. De Voorzitter zegt dat de gemeente bekend was met het plan om deze terreinen te verkoopen en als zij nu dit stuk grond niet koopt, is daarvoor in de toekomst de kans verkeken, En er moet daar ter plaatse een weg komen. Daarom komen Burgemees ter en Wethouders met dit voorstel bij den Raad. De heer Beekhuis zegt dat de verkoop nog niet is vastgesteld en de verkoopers kunnen er wel re kening mee houden. Deze zaak is van te groot be lang om haar te behandelen zonder schriftelijke voorbereiding. De Raad kan alle gevolgen niet voor zien. Spreker deelt de bezwaren van den heer Ha versehmidt en moet zich tegen liet voorstel ver klaren. Hij ziet niet in waarom de behandeling niet 14 dagen kan worden uitgesteld. De Voorzitter zegt dat de Raad een negatief be sluit neemt als hij ingaat op het denkbeeld van den heer Beekhuis. De verkooper heeft er totaal geen belang bij. Het laat hem koud of de gemeente het doet ja of neen. Den 18en September wordt het terrein verkocht en als de Raad nu niet besluit, viseht de gemeente achter het net. Het voorstel is zoo ingrijpend niet en het is zoo duidelijk mogelijk. Er wordt een stuk grond gekocht om een straat aan te leggen, de gemeente geeft daarvoor een an der stuk in de plaats. Spreker moet nog doen op merken, dat de kosten voor de gemeente pl.m. 1300 zullen bedragen voor de verplaatsing der pomp en transformatorzuil. Wij profiteeren eenvoudig van de gelegenheid. De heer Haversehmidt deelt niet de meening van den Voorzitter dat de ruil met gesloten beurs kan geschieden; aan beide kanten is de gemeente in het nadeelze legt ter wille van den verkooper een weg aan, waaraan voorloopig geen behoefte is en ze schenkt hem een stuk plantsoen. Spreker wenscht het plan met de noodige bescheiden aan de bouw commissie te geven, voordat men een besluit neemt. De beer Sehaafsnia kan niet met de redeneering van den Voorzitter meegaan dat het alleen zal ge schieden in het belang van de gemeente en niet in dat van de firma Dalenoord. De gemeente krijgt een lange smalle strook en staat een vrij breede af. De frontbreedte van het te verkoopen terrein wordt breeder en het terrein wordt daarvoor beter te ver koopen. Is de ruiling voor de gemeente aan den een en kant voordeelig, voor de firma Dalenoord is zij niet van voordeel ontbloot. Spreker vindt het egoïstisch dat de firma Dalenoord niets in de kos ten wil bijdragen. Als de kosten gezamenlijk zouden worden gedragen, zou spreker vrij wat gunstiger tegenover het voorstel hebben gestaan dan nu het geval is. De lieer Oosterhoff (wethouder) meent dat liet waar kan zijn dat de transactie voor de firma Da lenoord van beteekenis is, maar zij krijgt dan ook 80 M2. minder terug dan zij geeft. Dat weegt te gen elkander op. Als het achtergelegen terrein Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1917. 237 wordt bebouwd, moet er een toegangsweg komen en die is nergens anders te krijgen. Als de gemeen te moet onteigenen moet zij meer betalen. Beslist de Raad nu niet, dan is het te laat. De heer Beekhuis gelooft dit laatste niet. Over tuigd van de welwillendheid van de eigenaren der fabriek, gelooft spreker dat deze nog wel een stap je verder zullen gaan. Als zij weten, dat de Raad lieden onmogelijk kon beslissen, zullen zij de ver- koopiug wel 14 dagen willen uitstellen. Het zal hun niet kunnen schelen, of de verkooping in het laatst van September dan wel in het begin van October gehouden wordt, Als er een weg moet komen, kan de gemeente die ook krijgen door onteigening van het hoekhuis. Oppervlakkig gezien, zal de gemeen te met deze transactie, naar spreker meent, geen goede zaken doen. De Voorzitter zegt dat de Raad zelf moet weten wat hij wil. Als hij de behandeling uitstelt, vischt hij achter het net. De heer Berghuis (wethouder) wil den heer Beek huis doen opmerken dat de verkoop reeds is aan gekondigd; ook al in de Hollandsche bladen. Ook met den verkoop van de afbraak is dat het geval. De inzet, heeft dan ook onherroepelijk plaats op 18 September. Het is den eigenaren net eender hoe de bouwblokken liggeni Wat de transactie aangaat, krijgen zij 80 M2. minder dan zij geven, en is bet eenige verschil dat voor een diep bouwblok aan de Westersingel een meer gadig kleiner bouwblok in de plaats komt. Er waren en blijven zes bouwblok ken aan den singel. De beraadslaging wordt gesloten. Met 22 tegen 3 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Vóór stemmen de heerenAttema, Cohen, Dijk stra, de Vos, H. P. de Haan, Oosterhoff, Peletier, Zandstra, van Soterdijek, Tiemersma, Berghuis, Fransen, Menalda, Koopmans, P. A. de Haan, Hiemstra, Terpstra, Dijstra, Collet, Nijholt, Schoon- dermark en van Weideren baron Rengers. Tegen de heeren: Sehaafsnia, Haversehmidt en Beekhuis. Alzoo is genomen het navolgende besluit: De Raad der gemeente Leeuwarden; gehoord het voorstel van Burgemeester en Wet houders om met de firma Dalenoord en Co. alhier met gesloten beurs eene ruiling van grond aan den Westersingel aan te gaan; overwegende, dat. bedoelde ruiling voor de ge meente van belang is, wijl daardoor te zijner tijd uitvoering zal kunnen worden gegeven aan een plan tot het aanleggen van een straat ter breedte van 12 Meter, gemeten in rechte lijn van de zuid grens van het kadastrale perceel sectie B no. 3320 af en dus over een gedeelte van het kadastrale per ceel in dezelfde sectie no. 3253; dat het derhalve in het algemeen belang is dat gedeelte door ruiling voor de gemeente in eigen dom te verkrijgen tegen afstand van een gedeelte van perceel no. 3298 derzelfde sectie; gelet op de bepalingen der gemeentewet besluit: met de firma Dalenoord en Co. alhier met geslo ten beurs eene ruiling van grond aan den Wester singel aan te gaan, waardoor de gemeente het eigendomsrecht verkrijgt van een strook grond van liet perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwar den sectie B. no. 3253, ter grootte van ongeveer 530 M2„ op de teekening met roode arqure aangegeven en wel volgens een rechte lijn, evenwijdig aan en op 12 Meter afstand getrokken van de zuidelijke grens van het kadastrale perceel in dezelfde sec tie no. 3320, tegen afstand van een gedeelte van het aan de gemeente behoorende perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie B. no. 3298, tot een oppervlakte van ongeveer 450 M2., zooals op de teekening in rood is aangeduid met de letters a. b. d. e„ zulks onder de navolgende voorwaarden: a. de juiste grootte van de te ruilen stukken grond wordt nader door een landmeter van het kadaster uitgemeten; b. over liet van de gemeente in ruil te ontvan gen gedeelte van het perceel, kadastraal bekend ge meente Leeuwarden, sectie B no. 3298, kan worden beschikt, zoodra de strook grond langs de zuidzijde van het kadastrale perceel sectie B no. 3253 tot 12 Meter uit en evenwijdig aan de zuidgrens van het kadastrale perceel in dezelfde sectie no. 3320 ter be schikking van de gemeente is gesteld; c. de gemeente neemt niet. de verplichting op zich om te eeniger tijd eene straat aan te leggen, zooals op de teekening is ontworpen d. het. terrein, door de gemeente over te dragen, moet binnen vijf jaar na het verteekenen der akte van ruiling zijn bebouwd, terwijl bij niet voldoe ning aan deze bepaling het terrein zonder eenige vergoeding van de gemeente in vollen en vrijen eigendom aan haar terugkeert; e. het plaatsen en onderhouden van de noodige terreinafscheidingen aan alle zijden langs gemeen tegrond zijn geheel voor rekening van de firma Dalenoord en Co. of hare rechtverkrijgenden en moet ten genoege van Burgemeester en Wethou ders geschieden; f. geen afwatering van het terrein op gemeente grond wordt toegelaten; g. de kosten van de kadastrale uitmeting, van de akte van ruiling en van de levering van een af schrift dier akte ten behoeve van het gemeente archief worden door ieder van de partijen voor de helft gedragen; en verder op de bedingen, welke Burgemeester en Wethouders geraden achten. V. De Voorzitter geeft thans het woord aan de heer Schaafsma voor het stellen zijner vragen. De heer Schaafsma vraagt: ls liet juist, dat van de entrée's van, de onlangs gehouden legerdag geen belasting is geheven en zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan be reid de motieven van die ontheffing mede te dee- len! Spreker heeft voorloopig weinig ter toelichting te zeggen. Uit betrouwbare bron weet spreker, dat er geen belasting geheven is en bij het nagaan der verordening is spreker tot de conclusie gekomen dat er wel belasting had moeten zijn geheven. Hij zou nu gaarne weten welke eigenaardige motieven Burgemeester en Wethouders ertoe hebben geleid geen belasting te heffen. Dat is de reden voor het stellen zijner vraag. De heer Oosterhoff (wethouder) zegt dat het ant woord betrekkelijk kort kan zijn. Op het eerste ge deelte kan spreker antwoorden dat er inderdaad geen belasting is geheven en op het tweede gedeelte dat Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat deze demonstratie niet valt onder de verorde ning op de tooneel vertoon ingeii en andere open bare vermakelijkheden, omdat naar hunne meening de legerdag geen openbare vermakelijkheid is. Spreker geeft toe dat. deze kwestie natuurlijk af hangt van de opvatting die men van den legerdag heeft. Burgemeester en Wethouders beschouwen het als een demonstratie om te laten zien wat het 24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met de firma Dalenoord een ruiling van grond aan te gaan aan den Westersingel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 7