252 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 October 1917. dat de gemeente zich borg stelt voor eene leening, gesloten door eene commissie van 5 personen, die aan haar niet eens rekenplichtig is. Als men even wel de verslagen leest van andere gemeenteraden, dan ziet men dat in andere gemeenten dezelfde weg is gevolgd als hier wordt voorgesteld. In den regel leenen zelfs de gemeenten rechtstreeks aan de brandstoffencommissie. De toestand is zoo. De Rijkskolendis tribut ie beent verklaard dat geen brandstof wordt verstrekt als er in een district niet bestaat een brandstoffencommissie, die zus en zoo is samengesteld, n.l. uit 2 handelaren, den Bur gemeester, of iemand van zijnentwege, als voorzit ter en de directeuren der gas- en eleetriciteitsfa- brieken. Zoo'n commissie bestaat hier. Wat voor een lichaam dat nu juridisch is, kan de heer Beek huis misschien beter uitleggen dan spreker dit kan doen. Gesteld nu dat de commissie schuld maakt, dan zouden de leden persoonlijk aansprakelijk zijn en niet de Rijkskolendistributie. De heer Berghuis (wethouder)„Zeker". De Voorzitter acht het gevaar voor de gemeente zeer gering. De bedoeling van het voorstel is alleen dat de commissie tegen lager rente kan leenen. Het is ook geen crediet dat de commissie krijgt, want de distributie begint en dan komt er geld in kas. Het is alleen te doen om bedrijfskapitaal te hebben tegen een lagere rente. Als de bank alleen met de commissie te maken heeft, eisclit zij een hoogere rente. Als de gemeente borg blijft, leent zij tegeu dezelfde rente als de ge meente. Waar alles erop is aangelegd om de brand stoffen zoo goedkoop mogelijk te leveren, is het in het algemeen belang dat het voorstel wordt aan genomen. De praktische voordeelen zijn zeer groot. De commissie heeft een behoorlijke boekhouding, een accountant en de mogelijkheid van verbos is vrijwel uitgesloten. De commissie heeft bet mono polie van den brandstoffenverkoop, het bedrijf is dus weinig riskant. De in theorie zonderlinge vorm is geem uitvinding der commissie en waar de prak tische voordeelen zeer groot zijn, acht spreker het gewenscht dat de Raad over den vorm heenstapt. Als hij dat niet doet geeft hij de bank een cadeau. Een hoogere rente is van invloed op den prijs. De heer Njjholt is op dezelfde gronden als de heer Berghuis tegen het voorstel. Burgemeester en Wethouders vragen van den Raad om eene leening van 100.(XX), door de brandstoffencommissie te waarborgen. Dit beteekmit dal de gemeente goed zegt voor de tekorten, die kunnen ontstaan. Dit was nu niet zoo erg als de Raad of Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid hadden de rekening der commissie na te gaan en medezeggingschap hadden in zake het beheer der brandstoffencom missie,. Zooeven hebben wij nog gehoord dat dit geen zaak is van den Raad en daarom, meent spreker, gaat het niet aan om de brandstoffencommissie een blanco crediet te geven. De Raad doet beter de commissie te verwijzen naar het Rijkssdistributie- bureau. Misschien is de rente wel wat lager als de gemeente de leening waarborgt, maar, waar de Raad geen medezeggingschap heeft, kan spreker niet voor stemmen. De heer Peletier merkt op, dat verschillende leden het een bezwaar vinden, dat de gemeente geen in zicht heeft in de financiën der brandstoffencom missie. Uit de mededeelingen van den Voorzitter is echter gebleken, dat ten behoeve der ingezetenen ruim 12 millioen turven zijn opgeslagen, die meer waarde vertegenwoordigen dan waarvoor borg- schap der gemeente wordt gevraagd. Het is dan ook alleen een quaestie van vorm en praktisch komt het hierop neer, dat, indien de ge meente de leening garandeert, dit er toe zal mee werken, de distributiekosten zoo laag mogelijk te houden. Doet zei dit niet, dan zal de brandstoffen commissie zich middels een borgmaatsehappij of anderszins wel redden, doch dit kost licht 1 a 2 meer. De heer Berghuis (wethouder) zegt dat de heer Rutgers op 2(i September heeft geïnterpelleerd. Hij heeft gevraagd: „Welke is de positie der brand stoffencommissie Worden hare uitgaven en admi nistratiekosten en de door haar gestelde prijzen van rijkswege goedgekeurd en hare rekeningen van rijks wege opgenomen'? Zijn de voor- en nadeelige saldi voor 's Rijks rekening'?" T it het antwoord bleek dat het plan was de ge- meentefinaneiën er buiten te houden. De Voorzitter: „dat staat niet vast." De heer Berghuis (wethouder) zegt dat de ge meente, als zij borg staat voor de leening, zij veel kans loopt voor het tekort te staan en de centen kwijt te zijn. Spreker heeft liever dat, als de Raad niets te zeggen heeft, ook geen crediet geeft en dat de commissie bij de Rijkskolendistributie aanklopt, waar ook een eventueel voordeelig saldo misschien terecht komt. De heer Dijkstra kan zich aansluiten bij den heer Berghuis. De Voorzitter heeft gezegd dat de prij zen der brandstoffen schappelijk zijn. Spreker is niet in staat een overzicht te geven en kan de door den Voorzitter gegeven cijfers niet beoordeelen. Wel acht spreker 2.voor het verwerken zeer hoog en hij moet constateeren, dat de brandstoffen- prijzen hier niet buitengewoon laag zijn. Hij vindt de prijzen daarentegen schandelijk hoog. Spreker kan niet voor het voorstel stemmen, waar het be treft een autocratische instelling, waar de Raad geheel buiten staat. De heer N ij holt gelooft dat het bezwaar blijft be staan. Spreker neemt aan dat de commissie niet met verlies werkt, maar de Raad weet van niets en beeft geen controle. Ook is het niet zeker dat de Rijkskolendistributie een eventueel tekort zal overnemen. Dat hangt nog in de lucht. Zoolang die niet in staat voor een eventueel tekort, staat de ge meente er voor in als die de leening waarborgt. De Voorzitter hoort den heer Dijkstra beweren dat de prijzen der brandstoffen schandelijk hoog zijn. Dergelijke beweringen vinden altijd een dank baar gehoor. Als die nog hooger worden, is het de schuld van den heer Dijkstra c.s., die tegen het voorstel stemmen, en daardoor niet doen wat iedere raad doet, n.l. de commissie de middelen verschaf fen om tegen lager rente bedrijfskapitaal te heb ben. De heer Hiemstra (wethouder) acht het niet noo- dig om op deze wijze stemming bij het publiek te ma- keu. Spreker wil daartegenover iets anders stellen. Er zijn ingezetenen, die turf konden krijgen voor 10. Zij moesten echter 3 voor distributie betalen en daarom is dat overgegaan. De Voorzitter verzoekt den heer Hiemstra derge lijke praatjes niet in den Raad te brengen. Het is niet mbgelijk. Het doet bovendien niets ter zake. De kwestie gaat alleen over het al of niet borg blij ven van den Raad voor de brandstoffencommissie. Tot dit punt moet de Raad zich bepalen. De heer Hiemstra (wethouder): „Als U sugge Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 October 1917. 253 reert dat de tegenstemmers de oorzaak zijn van de hoogere prijzen der brandstoffen, mag ik daar wel wat anders tegenover stellen". De Voorzitter: „dat doet niets ter zake. Wjj heb ben het er alleen over of de Raad borg zal blijven voqr de brandstoffencommissie. Als hij weigert, moet de commissie een hoogere rente betalen en worden de prijzen der brandstoffen onvermijdelijk nog iets hooger. Dat wil ik uitspreken". De heer Koopmans hoorde den Voorzitter zeg gen, dat de gemeente met de borgstelling geen risico loopt, terwijl de heer Berghuis heeft voorge lezen dat liet kolendistributiebureau het eventueel nadeelig saldo zal aanzuiveren. Over een voordee lig saldo zal worden beschikt. Nu gelooft spreker wel dat het risico voor de al- meente niet groot zal zijn, maar daarin ziet hij ook geen bezwaar, omdat het een zaak geldt ten alge- i meenen nutte. Spreker wil echter nog een vraag stellen, al grijpt deze eenigszins in het technische deel van het werk der commissie. Is de turf tegen brandschade verzekerd? Bij de opsomming der kos ten van exploitatie miste hjj de assurantiepremie, die niet gering zal zijn, omdat liet een gevaarlijk object is. De Voorzitter gelooft niet dat de turf tegen brandschade is verzekerd. Het is echter best moge lijk dat zulks wel het geval is. De lieer Nyholt (met verlof der vergadering voor de derde maal het woord erlangend) komt op tegen het gezegde van den Voorzitter, dat het eenige ge volg van de verwerping van het voorstel zal zijn verliooging der turf prijzen. Spreker weet niet hoe groot liet renteverschil is, maar stel dat dit 2 be draagt. Dan wordt het geheele verschil in een half jaar hoogstens 1000.of 6 a 7 ct. per 1000 tur ven, indien het alleen omgeslagen wordt over de thans voorradige turven. Spreker vindt liet beter die ook nog maar te betalen dan de gemeente de risico te laten dragen voor de brandstoffencommis sie, waarover zij niets heeft te zeggen. Hij meent dat de commissie die 6 of 7 cent wel op andere wijze kan vinden. De heer Beekhuis meent dat de Raad, door dit voorstel aan te nemen, de manier van handelen van de brandstoffencommissie goedkeurt. De heer Pele tier heeft gezegd dat de Raad, door een eenvoudig rekensommetje te maken, kan nagaan waar de 50.000.-— is gebleven. Spreker gekloft niet dat de handelwijze der commissie algemeene instem ming in de gemeente vindt. Hij had het tenminste beter gevonden dat de commissie maar met distri- bueeren was begonnen. Dan was de '50.000.al binnen geweest en had men geen risico voor brand geloopen. De Voorzitter deelt de meening van den heer Beekhuis niet. De commissie moet het geld toch opnemen al blijft de gemeente niet borg. Zij heeft voortdurend kapitaal noodig. Spreker heeft niet gezegd, dat het verschil meer zou zijn dan 6 tot 7 centen, maar alle beetjes helpen. De heer Fransen meent dat het de hoofdzaak is dat de commissie wel goedkooper kan leveren. De Voorzitter: „daar wensch ik niet op te ant woorden". De heer Fransen: „de 10 moeten de arbeiders en burgers betalen". De beradslaging wordt gespten. Met 14 tegen 7 stemmen wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen. Vóór stemmen de heeren: van Weideren baron Rengers, Oosterhoff, Peletier, Haversclnnidt, Me- nalda, Koopmans en Schoondermark. Tegen de heeren: Dijstra, Cohen, Nijholt, Zaud- stra, de Vos, Berghuis, Dijkstra, Collet, Hiemstra, Attema, H. P. de Haan, Fransen, Beekhuis en van Sloterdjjck. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1917 | | pagina 3