48 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1918.
Burgemeester en Wethouders is duidelijk gezegd
dat het voor korten tijd zoude zijn. En dit is niet
op losse schroeven gezegd, wel neen, die zaak is
wel degelijk onderzocht. Het aantal kinderen is be
rekend op zoowat 1200. Dat is 1500 geworden. Door
de welwillendheid van St. Anthoon is dit meerdere
aantal niet van invloed geweest. Het voorstel van
Burgemeester en Wethouders was erop gebaseerd
dat de kindervoeding voor korten termijn zoude
zijn. Nu kan de Raad wel zeggen: het voldoet zoo
goed, ik geef er nog 10.000.bij, maar dan komt
hij op den weg van blijvende kindervoeding. Bij
herhaling is erop gewezen, dat zulks nooit de be
doeling is geweest. De heer Zandstra heeft gezegd,
dat Burgemeester en Wethouders blijkens hun voor
stel van standpunt waren veranderd. Spreker heeft
evenwel aangetoond dat zulks niet liet geval was,
maar dat het hier een noodtoestand gold.
Bijna iedere vergadering is er iets. O.a. de toe
slag op het gas, die tonnen per jaar kost. Daar
wordt zoo maar overheen geloopen, evenals over
den toeslag op de petroleum. Nu zijn dat zeker goe
de dingen, anders zouden Burgemeester en Wet
houders niet meewerken. Men moet echter overwe
gen of de dingen zoo noodzakelijk zijn. Van Burge
meester en Wethouders, spreker herhaalt zulks, is
geen voorstel tot verhooging van het erediet te
wachten. Hij is overtuigd, dat St. Anthoon niet lan
ger kan helpen dan tot 16 Maart, al is die inrichting
niet officieel daarnaar gevraagd. Officieus weet
spreker het van een bestuurder. Spreker had niet
gedacht dat de heer Tulp zoo veel hecht aan het
officieele, afgaande op hetgeen gebeurd is bij de
benoeming van voogden voor het Stads Weeshuis.
De heer Collet heeft van den heer Sohoonder-
mark gehoord, dat de voedselvoorziening nog 14
dagen of 3 weken om den anderen dag zal plaats
hebben. Spreker gelooft dat de algemeene toestand
niet zoo is dat men kan zeggen: ziezoo, nu krijg je
den eenen dag eten en den volgenden niets. De al
gemeene toestand is nog zoo, als men mag afgaan
op de arbeidsbeurs, dat er in tal van gezinnen be
trekkelijk weinig wordt verdiend. En de hoofden
daarvan zijn niet in staat hunne kinderen behoor
lijk te voeden. Spreker stelt den Raad dan ook voor
om aan Burgemeester en Wethouders een blanco
erediet toe te staan, om met de voeding te kunnen
doorgaan. Spreker kan geen cijfers noemen, omdat
hij niet weet hoeveel er nog noodig zal zijn.
De heer Zandstra acht de tijd nog niet gekomen,
om met de voeding op te houden. Men staat nu
pas aan het begin van de proef en nu wil men er
alweer mee uitscheiden. Spreker meent dat zulks
niet gaat. Hij zal dan ook niet meegaan met dit
denkbeeld. De Raad kan en mag dat niet doen.
Spreker betreurt het nu, dat wij geen schoolartsen
hebben. Die zouden Burgemeester en Wethouders
van dienst kunnen zijn en hun de overtuiging schen
ken, dat de kindervoeding noodzakelijk is. Spreker
zou Avillen, dat Burgemeester en Wethouders den
moed bezaten, die hij en zijne partijgenooten be
zitten om een som uit de gemeentekas te trekken,
ten einde te voorzien in de behoeften der arme kin
deren aan goede voeding. Hij ondersteunt dan ook
het voorstel-Collet en zou de volgende motie willen
indienen:
de Raad,
gehoord de mededeeling van Burgemeester en
Wethouders om de kindervoeding geleidelijk te
doen afloopen,
van oordeel, dat deze sehoolvoeding nog eenigen
tijd moet worden, voortgezet,
machtigt Burgemeester en Wethouders nog eeni
gen tijd met sehoolvoeding door te gaan.
De motie door den heer Zandstra ingediend is
door den hoer Tulp geteekend en van het raadslid
Schaafsma afkomstig.
De heer Tulp met verlof der vergadering voor
de derde maal het woord erlangend) is door den
Wethouder niet overtuigd. Hij dankt den heer
Schoondermark voor de hem spreker gegeven
les, maar als er uitgaven moeten worden gedaan
behoudt hij zich 'het recht voor daartoe voorstellen
te doen. Hij stelt thans de door den heer Zandstra
voorgelezen motie voor.
De heer Schoondermark (Wethouder meent dat
de heer Zandstra de zaak omdraait. Hij zegt dat de
kindervoeding een proef is, waarmee Burgemeester
en Wethouders al willen ophouden, terwijl zij er
nauwelijks mee bezig zijn. Dat is niet juist. De Raad
heeft besloten die kindervoeding voor korten tijd
te doen plaats hebben, maar niet bij wijze van
proef. Van Burgemeester en Wethouders is dan
ook geen voorstel te wachten om hiervoor meer
geld uit te geven.
De heer Djjkstra: „het is goed besteed".
De heer Schoondermark (Wethouder) zegt dat
het de vraag niet is of het geld goed besteed is. Het
gaat om de feiten. Als de voeding 7 weken kan
worden volgehouden zooals nu, dan kam het nu nog
6 weken gebeuren om den anderen dag. Plotseling
ophouden doet de voeding dus niet. De Raad moet
het zelf weten, maar Burgemeester en Wethouders
gaan niet mee.
De heer Zandstra wijst erop, dat niemand had
verwacht dat het een blijvende voeding zou zijn,
maar dat ook niemand laad gedacht dat. het nu
reeds zou afloopen. Dat kan niet. Hij meent dat
de voeding noodzakelijk is en dat de Raad er niet
voor moet terugdeinzen om een paar centen uit de
gemeentekas te nemen voor uit doel. Zij worden be
steed aan het jonge geslacht der toekomst. En aan
dat jonge geslacht mag niet tekort worden gedaan.
Er is al zooveel roof gepleegd aan jonge levens,
dat de Raad dezen roof niet moet doorzetten.
De heer Dykstra zegt dat er een erediet is ver
leend van 12.000.voor voeding en kleeding. Als
spreker zich nu niet vergfst is er .1000.besteed
voor kleeding en is ook de inventaris van dit be
drag van 12.000.betaald. Daarvoor is nogal een
belangrijk bedrag besteed. Voor voeding blijft er
dus slechts 9 a 10.000.over. Voor eene gemeente
als Leeuwarden is dit een betrekkelijk gering be
drag. Het resultaat der voeding nu zou beter zijn,
als die nog eenigen tijd zoo kon worden doorgezet.
Nu is het al te merken dat het een goed resultaat
geeft. Wel adviseert de commissie van toezicht om
de voeding niet te verlengen, maar het bij uitstek
deskundig lid der commissie, de arts de Jong,
meent dat het in het belang der kinderen zal zijn
als de voeding nog wordt voortgezet. Spreker zal
voor verhooging van het erediet stemmen.
De heer Peletier wil zijn stem motiveeren. Hij is
een voorstander van sehoolvoeding en zal toch te
gen de motie stemmen. Er wordt hier ten onrechte
van sehoolvoeding gesproken, welke doet denken
aan liet bepaalde bij de Leerplichtwet. Hier betreft
het echter eene tijdelijke ondersteuning in verband
met de tijdsomstandigheden. Het zou heel anders
zijn als deze voeding gebaseerd was op het leerplan.
Spreker staat dan ook nog op-hetzelfde standpunt
als de vorige keer, toen dit onderwerp behan
deld is.
De heer Hiemstra (Wethouder) meent dat het
moeilijk gaat om voor de motie-Tulp te stemmen.
Daarin wordt gesproken van het nog eenigen tijd
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1918 49
voortzetten der sehoolvoeding. Men weet derhalve
niet voor hoe lang. Hij acht het dan ook eenvoudi
ger den post te verhoogen en stelt voor dit te doen
met 8000.
De heer Tulp: „dan trek ik de motie in".
De Voorzitter deelt mede dat de heer Tulp diens
motie heeft ingetrokken. Zij maakt derhalve geen
onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer Schaafsma moet een enkele kantteeke-
ning maken op het door den heer Peletier gespro
kene. Spreker begrijpt den heer Peletier niet. Deze
zegt een voorstander te zijn van sdhoolvoeding.
Hij is dat zeker niet omdat het in de Leerplicht
wet voorkomt, maar om de resultaten. Hoe kan hij
dan tegen de verhooging van het erediet stemmen.
De heer Peletier meent dat er een groot verschil
bestaat tusschen deze sehoolvoeding en die bedoeld
bij de Leerplichtwet. Deze is een tijdelijke maat
regel, de bij de Leerplichtwet voorgeschrevene is
dat niet. Dat de genomen maatregel niet in de
plaats kan treden van hetgeen in den gewonen zin
onder sehoolvoeding wordt verstaan, blijkt heden
wel voldoende. Daarom heeft spreker het betreurd,
dat de heeren Zandstra en Schaafsma in de vorige
vergadering hun eigen voorstel hebben onthoofd.
De heer Hiemstra (wethouder)„dat is onjuist".
De heer Beekhuis vraagt of de sehoolvoeding op
dezelfde, wijze kan worden voortgezet als St. An
thoon niet meer helpt.
De Voorzitter antwoordt dat de Centrale keuken
nu al onvoldoende capaciteit heeft en dat die keu
ken dus minder tot haar recht komt naarmate de
sehoolvoeding toeneemt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Hiemstra wordt nu met 12 tegen 11
stemmen verworpen.
Vóór stemmen de heeren: Tiemersma, de Vos,
Zandstra, Terpstra, Dijkstra, Schaafsma, Collet,
Nijholt, Hiemstra, Cohen en Tulp.
Tegen de heeren: Dystra, Berghuis, Peletier, de
Haan, Haverschmidt, van Weideren baron Ren-
gers, Oosterhoff, Fransen, 'Beekhuis, Menalda,
Koopmans en Schoondermark.
18. dat sedert de laatste opgaven alsnog door
verschillende belastingschuldigen op onderschei
dene tijdstippen aan te weinig betaalden hóófde-
lijken omslag vrijwillig is bijbetaald 1568.—.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
111. De Voorzitter heeft nu den Raad nog een
paar mededeelingen te doen.
Spreker zegt dat liet den leden bekend zal zijn,
dat er, zoolang er per hoofd in eene gemeente nog
0.3 L. of meer melk is te bekomen, van regeerings-
wege geen fabriek wordt aangewezen om in het te>-
kort te voorzien. In onze gemeente was men nog
boven dat kwantum. Toch was er fang niet de hoe
veelheid melk beschikbaar als in gewone omstan
digheden het geval is. Toen zijn er pogingen aan
gewend om in het tekort te voorzien. Dank zij de
bemoeiingen van den heer Nijholt is dat gelukt.
Iiij heeft eenige coöperatieve fabrieken bereid ge-
vonden melk te leveren. De vorige week is door die
fabrieken geleverd 15.414 L. volle en 5570 L. onder-
melk, waarbij nog komt 5000 L. van de „Volhar
ding".
De kosten zijn voor de gemeente niet zoo heel be
zwarend. De gemeente toch betaaft 16y2 cent, het
vervoer komt op 3/4 cent per L., terwijl de fabriek
voor de distributie 1 cent berekent. Voor verstrek
king aan de slijters wordt cent gerekend, zoodat
dus de melk aan de gemeente 183/4 cent per L. kost.
De verkoopprijs is 17 cent. Er wordt dus l3 4 cent
per L. bijbetaald.
De koolaanvoer hokt telkens. Nu heeft het ge
rucht geloopen dat er geen kool was omdat de Cen
trale keuken de kool kreeg. Hiervan is dit waar.
Vóórdat de keuken begon te werken, heeft de direc
trice zich van een wagen kool verzekerd. Die kool
is bij de keuken opgeslagen. En, terwijl nu de keu
ken kool afleverde, was dit artikel in den handel
schaarsch. Sedert evenwel heeft de keuken geen
nieuwe kool ontvangen.
Met de zeepvoorziening ziet het er slecht uit. Wy
krijgen nu Va pond per hoofd per maand. En de
volgende maand komt er niets. Zoodat het rant
soen is gereduceerd tot V4 pond per maand.
Met de gort is het nog slechter gesteld. Wij krij
gen nu 1 ons per maand en de distributie van dit
artikel zal binnenkort wel geheel ophouden.
Nu heeft spreker nog eene mededeeling te doen
ten aanzien van een punt waarvoor Burgemeester
en Wethouders een erediet noodig hebben. Het be
treft het rundvleesch. Het is algemeen bekend dat,
tengevolge vian de prijszetting van dit artikel op
65 cent per pond, terwijl de veeprijzen omhoog
liepen, de boeren hun vee vasthielden. Het eerste
resultaat der regeeringsmaatregelen is dan ook ge
weest dat er geen rundvleesch was. De slagers
evenwel hebben gemeend de zaken zoo mogelijk
gaande te moeten houden en zij hebben daartoe
125 schapen gekocht, terwijl er nog 2d regeerings-
varkens zijn gekomen. Gisteren heeft de vetdistri-
butie plaats gehad, zoodat de toestand deze week
nog niet zoo slecht is.
Bij de distributie van het rundvleesch voor zie
ken en zwakken is liet gebleken, dat er zeer veel
menschen zijn, die op voorschrift van den dokter
vleeseh moeten gebruiken. Als er nu niets gebeurt
kan het zoover komen, dat er op een gegeven mo
ment geen stukje vleeseh te krijgen is. Ten einde de
maatregelen te kunnen nemen, welke de toestand
van het oogenblik zal eischen, zien Burgemeester
en Wethouders geen andere kans, dan aan den
Raad een blanco erediet te vragen voor het nemen
van maatregelen, die noodig zullen blijken te zijn.
Spreker kan evenwel nu nog niet precies zeggen,
waarin die maatregelen zullen bestaan.
De heer Schaafsma heeft met belangstelling de
mededeelingen van den Voorzitter gehoord. Hij zal
zich niet tegen het gevraagde blanco erediet 'ver
zetten. De Voorzitter evenwel heeft hiermee eene
uitstekende gelegenheid geschapen om enkele din
gen naar voren te brengen. Er zijn de vorige week
20 varkens geslacht, maar wie heeft daarvan ge
profiteerd. De vorige week is er koelhuisboter ge
distribueerd op Zaterdag, 's Avonds was het groot
ste gedeelte al weer verdwenen. Is nu, vraagt spre
ker, inslag oja groote schaal niet te voorkomen? In
Leeuwarderadeel krijgt men al lang varkensvleesch
niet anders dan op bons. In Zwolle eveneens. Kan
niet alle slachtvet in beslag worden genomen met
eene bepaling hoeveel elk kan krijgen, vraagt spre
ker. Als dat hier gebeurde zou de arbeider ook
vet kunnen krijgen. Spreker zou gaarne hierom
trent worden ingelicht.
De heer Dijkstra wil naar aanleiding der mede
deeling over de kool een paar vragen stellen. Dat
er aan de Centrale keuken een kleine hoeveelheid
kool was, was spreker bekend. Hij heeft daar niets
tegen. Als men eens denkt aan den eersten winter,
toen alles niet zoo voor elkander was, zou men heb
ben gedacht, dat er nu wel een belangrijke hoeveel
heid kool zou zijn geweest. En toch is liet een feit