104 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 April 1918
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 April 1918 105
veroordeeld om rond te komen met 200 gram brood.
Dit is, zegt spreker, een zeer gering rantsoen en
het wordt te bedenkelijker, nu dit samenvalt met
eene beperking van het gebruik van vleesch, terwijl
er ook niet overvloedig visch komt. Bovendien is
tegelijkertijd het rantsoen peulvruchten gehalveerd,
zoodat de toestand verre van rooskleurig is. Geluk
kig is de distributie van aardappelen iets ruimer,
daar de gemeente de beschikking heeft gekregen
over 2 K.G. kleiaardappelen per ingezetene.
Nu heerscht onder het publiek de meening, dat
Leeuwarden ten opzichte van aardappelen bijzon
der ongunstig is bedacht. Ook zit in de lucht de be
wering, dat zulks met verscheidene andere artike
len het geval is. Dat is niet waar, want het rant
soen is voor het geheele Dijk gelijk. Er worden
dan ook te dien opzichte dikwijls bepaald onjuist
heden verkondigd. Iemand heeft spreker b.v. mede
gedeeld, dat er in Wymbritseradeel meer kleiaard
appelen worden verstrekt dan hier. Toevallig ver
ruim spreker van een ingezetene dier gemeente dat
dit beslist niet waar is. Spreker heeft een en ander
maal gezegd bij de Regeering te hebben aangedron
gen op het verstrekken van meer kleiaardappelen,
omdat het standpunt der Regeering, dat de gemeen
ten, die voldoende kleiaardappelen verbouwen, al
leen kleiaardappelen konden distribueeren, voor
Leeuwarden, midden in de kleistreek gelegen, zeer
hard is. Het heeft niet geholpen. Ook heeft spreker
die zaak mondeling besproken, bij welke gelegenheid
hem is gebleken, dat b.v. Arnhem nog nooit klei
aardappelen had gehad. Spreker weet niet naar
welken maatstaf deze distributie plaats heeft, maar
het staat vast, dat Leeuwarden niet meer krijgt.
Thans echter komen er plotseling als uit de lucht
vallen per inwoner 2 K.G. kleiaardappelen. En
waar de liefhebberij voor zandaardappelen hier
niet bij uitstek groot is, is er eenige reserve van
die aardappelen en kan er bij de 2 K.G. kleiaard
appelen, 4 K.G. zandaardappelen worden verstrekt.
Dat de toestand op het platteland beter is dan in
de steden, is niet te verwonderen. Men weet toch
wel, dat niet alle aardappelen zijn ingeleverd. Dat
is niet in den haak, maar het is een openbaar ge
heim, dat het zoo is. De boeren hebben aardappelen
voor eigen gebruik gehouden en zoo is het in enkele
gemeenten mogelijk 8 K.G. per inwoner te distri
bueeren. De boeren toch halen hunne rantsoenen
niet op en zoo komt er in die gemeenten een reserve
aan aardappelen. Het is een betreurenswaardig
feit, maar op het platteland is het uiterst moeilijk
alles binnen te krijgen. Zoo zijn er gemeenten in
Friesland, waar voldoende aardappelen, varkens-
vleeseh en vleesch zijn. Burgemeester en Wethou
ders kunnen er niets aan doen. Wel hebben zij er
over geschreven als hun frappante feiten ter 'oore
kwamen. Maar voor onze gemeente gaf dat niets.
Verder is er beweerd, en die bewering is ook in
de levensmiddelencommissie overgebracht, dat de
aardappelen van de gemeente slecht bewaard wer
den. Dat is op zichzelf al niet waarschijnlijk, daar
de aardappelen direct na de ontvangst voor risico
der drie grossiers zijn, die met de distributie der
aardappelen zijn belast aan de détaillisten. Zij ont
vangen de aardappelen, betalen volgens de factuur,
en de risico is voor hen. Op zichzelf is het dus niet
waarschijnlijk, dat de grossiers de aardappelen
sle ht zullen bewaren, daar liet verlies voor hun
eigen rekening is. Er is ook al beweerd dat het
slechte bewaren een gevolg is van het niet kuilen
der aardappelen. In den Haag evenwel is op eene
vergadering geklaagd over het groote verlies dat
f" de gekuilde aardappelen wordt geleden. Maar,
die waren verkeerd gekuild. Op diezelfde vergade
ring deelde de heer Wibaut mede dat op de in sche
pen en pakhuizen te Amsterdam bewaarde aard
appelen slechts 1 Vè verlies is geleden. Het bewa
ren van aardappelen in een pakhuis is dus niet ver
keerd. Het kan wel verkeerd worden gedaan, maar
dat kan ook met kuilen wel gebeuren. Naar aan
leiding van de beweringen over het slechte bewa
ren der aardappelen heeft spreker den heer Schuit
maker gevraagd daarnaar een onderzoek te willen
instellen. En deze heeft spreker gemachtigd het
volgende in het openbaar te verklaren:
„Ingevolge belofte aan U gedaan heb ik de eer li
„mede te deelen, dat mij bij onderzoek is gebleken
„dat de verzorging der Regeeringsaardappelen te
„Leeuwarden niets te wenschen overlaat. Met den
wintervoorraad is op oordeelkundige wijze gehan
deld en niets onnoodig verloren gegaan".
In dit opzicht kunnen de ingezetenen dus gerust
zijn, Dan is er ten opzichte der peulvruchten be
weerd, dat er aan Leeuwarden geen bruine boonen
worden verstrekt. Dat is ook niet waar. Die ver
strekking geschiedt over het geheele land gelijk.
Ook wij hebben hier op de vier rantsoenen peul
vruchten, 1 rantsoen bruine boonen gekregen, zoo
dat er thans vier maal bruine boonen zijn gedis
tribueerd. Of aan de gemeente bruine boonen, dan
wel groene erwten werden verstrekt, is overigens
op het totaal rantsoen dat niet van invloed.
Er wordt thans K.G. peulvruchten per inwo
ner per 4 weken verstrekt. Er is geklaagd dat er
geen grauwe erwten en capucijners gedistribueerd,
verstrekt. Dat is waar, maar de reden ervan is dat
de winkeliers dit niet wilden, omdat ze te duur zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben zich op het
standpunt geplaatst dat de winkeliers het best we
ten wat de bevolking wenscht. En daarom zijn er
geen grauwe erwten en capucijners gedistribueerd.
Toen er nu eene aansporing is gekomen uit den
Haag om deze soort peulvruchten te laten komen,
hebben Burgemeester en Wethouders er bij de win
keliers op aangedrongen ze te bestellen. En nu zijn
ze beschikbaar. Zoo is het met de peulvruchten ge
steld. Hier in de gemeente is op het rantsoen be
zuinigd, omdat wat nu gebeurt, door spreker wel
©enigszins is verwacht, en zoo komt het, dat voor-
loopig kan worden doorgegaan met het verstrek
ken van liet oude rantsoen, n.l. 1 K.G. per maand.
In Februari b.v. is 6V2 ons verstrekt, terwijl de ge
meente 1 K.G. kreeg.
Van rijst is er eenige voorraad. De Regeering
evenwel heeft last gegeven dien te bewaren, ten
einde te worden gedistribueerd, als er tusscben den
ouden en nieuwen oogst gebrek aan aardappelen
komt.
Van het vleesch kan spreker niet veel nieuws
vertellen. Het is den Raad bekend, dat de distribu
tie daarvan voortgang heeft gehad in de Waag. De
hoofdzaak is dat er wordt toegezien, dat het per
centage lappenvleesch door de slagers wordt ge
leverd. Zoodoende is vastgehouden aan het voor
schrift, dat de lappen in de Waag moeten worden
verkocht. De oorzaak, dat er geen eenheidsworst is,
is het voorschrift, dat eenheidsworst alleen is aan
te vragen door gemeenten, waar geen varkens
worden verstrekt. Tot de vorige week is dit hier
het geval geweest. Het is echter de vraag of de ge
meente niet beter gediend is met versch vleesch. De
eenheidsworst komt in mindering van het rantsoen
vleesch. Burgemeester en Wethouders hebben aan
gedrongen op het volle rantsoen vleesch, of anders
worst.
Er heeft geen rantsoeneering plaats gehad van
het dure vleesch. Toen er 30 koeien beschikbaar
werden gesteld, zijn de lappen over de kaarten ver
deeld en mochten de slagers het dure vleesch hou
den 0111 dat te verkoopen in niet te groote hoeveel
heden. Het. rantsoeneeren van het dure vleesch
heeft groote bezwaren. Doordat de rantsoenen zoo
klein worden, wordt er veel versneden, een tech
nisch bezwaar dat de slagers zwaar lieten wegen.
Een tweede groot bezwaar is, dat lang niet ieder
het vleesch neemt, tengevolge waarvan de slagers
met een gedeelte bleven zitten. Dat zal ook blijven
bestaan als het met 2 ons per persoon wordt ge
rantsoeneerd, maar dit zal zich op den duur wel
voegen. Voor éénmaal, dit is de vorige week geble
ken, levert dit echter groote moeilijkheden op. En
dan, om te kunnen rantsoeneeren moet men in de
eerste plaats weten over hoeveel men kan beschik
ken. Als Vrijdags wordt geslacht kan de verkoop
eerst 's Maandags aanvangen, opidat het pas Za
terdags bekend is hoeveel er is. Is dit reeds laat,
het zou nog later zijn geworden, omdat Maandag en
Dinsdag de slagers al hun personeel noodig had
dén voor den verkoop in het Beursgebouw.
Als wij aan de vaste rantsoeneering toe zijn, krij
gen wij een meer geregelde distributie. Dan is het
voor allen gelijk. In dit stadium is het wenschelijk
alleen het goedkoope vleesch te distribueeren. Se
dert gisteren beschikt spreker over een groote hoe
veelheid Regeeringsvisch. Er zijn n.l. 30.000 bok-
kings aangekomen en die zullen er voorloopig eiken
dag komen, willen wc hopen. De verkoopsprijs is
voor de harde 3 cent, voor de zachte 2Vj> cent. Een
groot bezwaar is het bakken der zachte bokking
door de duurte der olie en de schaarschte vair vet.
Dat bezwaar is echter niet te ondervangen. Wat de
visch betreft, die zal wel in minder voldoende hoe
veelheid worden aangevoerd, omdat hier wordt ge
tracht de maximumprijzen te handhaven. Op an
dere plaatsen is dat niet het geval. Gisteren zijn
hier nog een paar karren visch in beslag genomen.
De betrokken handelaren zullen hier niet meer
verkoopen, daar zij de visch duurder inkoopen. Zij
gaan dan met hun waar naar plaatsen, waar de
maximumprijzen niet worden gehandhaafd. Spre
ker probeert nu om visch tegen maximumprijzen
in te koopen. De gemeenten, die de maximumprij
zen handhaven, zijn er, wat. de visehvoorziening
betreft, het slechtst aan toe.
De 20 kaas wordt vanaf morgen gedistribu
eerd. Het is berekend naar een rantsoen van 0.7 ons
per inwoner. Spreker heeft tot de gegoede burgerij
liet verzoek gericht om die kaas over te laten voor
de minder gesitueerden. Als dat gebeurt, kan één
ons per persoon worden verstrekt. Spreker kan
niets meer doen dan verzoeken, want zoodra een
artikel valt onder de Distributiewet 1910, vervalt
cle weistandsgrens. Om de beurt zullen 10 winke
liers met den verkoop worden belast.
Het gebrek aan vet is een groote leemte in de
voeding. Veertien dagen geleden is Sy2 ons ver
strekt. Dat was een week te vroeg. Spreker hoopt
spoedig het rantsoen margarine en met boter ver
mengde margarine te ontvangen. Spreker heeft ook
getracht paardenvleesch getarifieerd te krijgen. Nu
is dat niet meer noodig, omdat er ook geen paarden
mogen worden geslacht.
Wat de zeep betreft te dien opzichte is het niet
mogelijk iets te doen. Hij heeft nog een poging
gedaan 0111 zeeppoeder te krijgen. Hij heeft een paar
monsters ontvangen, maar, die waren blijkens het
onderzoek door den Provincialen Keuringsdienst
van zoo slechte kwaliteit, dat spreker het niet raad
zaam achtte ervan te koopen. Hij heeft zich gewend
tot de fabriek van Pleines, de Duif. Die schrijft:
„Tengevolge van gebrek aan grondstoffen on
dervindt ons bedrijf thans eenige stagnatie, zoodat
wij IJ oogenblikkelijk geen harde zeep kunnen aan
bieden.
„Daar het zich Iaat voorzien, dat deze stagnatie
slechts van zeer korten duur zal zijn, zijn wij zoo
vrij llwe order vrijblijvend te noteeren, en zoodra
wij weder in staat zijn dit artikel te fabriceeren, na
der op IJw geachte aanvrage terug te komen".
Spreker hoopt dat er spoedig verbetering komt.
Nu is het niet mogelijk zeep te krijgen.
De heer Dgkstra wenscht een enkels opmerking
te maken naar aanleiding van het door den Voorzit
ter medegedeelde ten opzichte van de aardappelen.
Spreker heeft in de Levensmiddelencommissie de
aardappelen ter sprake gebracht. En door de raads
commissie is hem de opdracht verstrekt een onder
zoek in te stellen. Spreker heeft aan die opdracht,
voor zoover hij er tijd voor had, voldaan. Hij wil
beginnen met te zeggen, dat hij vierkant staat te
genover den heer Schuitmaker. Dat de heer Schuit
maker rapporteert, wat door den Voorzitter is
medegedeeld, verwondert spreker niet. De heer
Schuitmaker toch is de vertegenwoordiger van den
handel en niet van den consument. De Voorzitter
schudt met het hoofd. Voor hem mag dit geen waar
de hebben, voor spreker wel. Het is moeilijk in open
bare vergadering over een persoon te spreken, maar
spreker twijfelt eraan of de heer Schuitmaker de
aardappelen heeft gezien, waarvan gezegd is dat
zij niet goed zijn bewaard. De burgerij toch ont
vangt spruiten, zand en rotte aardappelen. Het is
spreker gebleken dat de toestand iets beter is ge
worden. Een groote partij van den reserve-voorraad
toch is al verdwenen. Spreker heeft. o.a. een pak
huis gezien, waar de aardappelen 2l/z a 3 Meter
hoog lagen en die daar weken hadden gezeten. Er
waren veel rotten en spruiten door het broeien. Nu
heeft de Voorzitter medegedeeld dat de grossiers
zelf de risico van bederf hebben en dus wel goed
op de aardappelen zullen passen. In theorie is dat
juist, maar de praktijk is heel anders. Het zou
juist zijn, als hetgeen door ondoelmatigen opslag
bedierf, werd verwijderd. De verkoop aan de detail
listen gaat bij de 35 K.G. Als nu de aardappelen
zitten te broeien, en er komen spruiten aan, en
rotte aardappelen, dan wordt het geheele zaakje
met modder en al zoo opgeschept en de consument
krijgt de schade. Dat is de praktijk. Spreker herin
nert aan het voorschrift, dat de aardappelen over
de zeef moeten worden afgeleverd. Dat wordt,
spreker heeft een onderzoek ingesteld in de pak
huizen op het Vliet, van de grossiers Reitsma en
Kammenga, niet gedaan. Het was maar goed dat
spreker een ruggesteun had in de opdracht der le
vensmiddelencommissie, anders hadden de heeren
hem vermoedelijk de deur gewezen en gezegd: je
hebt. hier niets te maken. Nadat, zij spreker eerst
brutaal, later meer gematigd haddien te woord ge
staan, heeft spreker hun gezegd, dat zij hun con
tract niet nakwamen, want dat, door de aardap
pelen niet te zeven, de rotte en modder tot schade
van den consument komen.
Verder heeft spreker geconstateerd, dat er, op
een partijtje van 6 x 35 K.G., 6V2 K.G. onderwicht
was. Nu kan men wel zeggen, dat de dlétaillisten
daar zelf moeten oppassen, maar de kleine men-
schen hebben niets te vertellen.
Dat is de praktijk. Bovendien vond spreker in dat
partijtje 19 pond modder en rotte aardappelen. De
kleinhandelaar zei: „dat is niet zoo erg als dezen
winter. Hoe de heer Schuitmaker dan ook kan zeg
gen dat de bewaring dier aardappelen niets te wen
schen overlaat, begrijpt spreker niet. In de levens
middelencommissie is nu besproken hoe in deze za
ken verbetering aan te brengen. En men is tot de
conclusie gekomen, dat een onpartijdig persoon de
controle moet uitoefenen. Spreker heeft nog pas